Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De komst van een Heerscher in Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De komst van een Heerscher in Israël

Kerstfeest

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En gij Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda'? Uit u zal mij voortkomen, die een Heerscher zal zijn in Israël, en wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.” Micha 5 : 1.

Als helder schitterende sterren treden Gods profeten op, om licht te verspreiden bij de donkerheid der tijden; licht van bemoediging en vertroosting voor alle oprechte, naar heil uitziende harten. Met de komst van een Heerscher, hier door Micha aangekondigd, wijst de profeet des Heeren op de heerlijke beloften Gods in betrekking tot den Messias gedaan, die in vervulling zullen treden.
De beloofde Spruit uit het geslacht van David zal komen, Hij zal komen als een wortel uit een dorre aarde en als een rijsje uit den afgehouwen tronk van Isaï. Hij zal komen in de nederige Davidsstad Bethlehem, wel te onderscheiden van een ander Bethlehem, gelegen in den stam van Zebulon, en daarom hier genoemd: Bethlehem Efrata.
Van uit dat stedeke, klein onder de duizenden van Juda, waarbij gezien wordt op de verdeelingen des volks, van uit dat Bethlehem zal Mij, zegt de Heere, voortkomen, die een Heerscher zal zijn in Israël, en wiens uitgangen en openbaringen zijn van ouds. Niet slechts in Zijne voorafgegane verschijningen aan de Vaderen, als de Engel des Verbonds, maar die reeds van eeuwigheid bestaat, naar Zijne Goddelijke natuur. Daartoe is Hij van eeuwigheid gezalfd. Daarmee zal onder meer de voorzegging van een Jesaja worden vervuld: Een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijnen schouder, en men noemt Zijnen naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Een Heerscher zal Hij zijn, want Hij zal Koning zijn over het huis Jakobs, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
Opmerkelijk is het te lezen, wat aan deze heerlijke profetie van Micha voorafgaat. Nog wachten Israël bange en donkere tijden. God de Heere zal de ongerechtigheid des volks bezoeken. Er zal in den vreemde worden gezucht en geweend. Maar te Zijner tijd zal de Heere hen verlossen. Een meerdere dan Mozes zal worden verwekt. De hier aangeduide Heerscher zal wel nederig en gering zijn in Zijn opkomen, maar toch zal Hij groot, eenig groot zijn. Als Koning zal Hij zelf de Koningen regeeren, en in Hem zullen gezegend worden al de geslachten Israëls.
Als die Heerscher zal gekomen zijn, de wijzen uit het Oosten Hem aanbidden en Gods engelen Zijn grootheid en Zijn lof zullen bezingen, zal dat getuigenis geven aan de waarheid, door een engel, vóór Zijn geboorte gepredikt met de woorden : Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden”.
Velen zijn vóór Hem gekomen, die korter of langer als heerschers op aarde hebben geleefd, maar die allen hebben slechts voor een korten tijd van hun macht doen blijken. Het waren, hoe groot, hoe machtig en verheven ook voor een tijd, allen slechts kinderen van Adam, die uit stof zijn gevormd en tot stof moeten wederkeeren, Hij, daarentegen, die als Heerscher te Bethlehem verschijnen zal, is dezelfde, door Jeremia aangekondigd als de Heere onze Gerechtigheid. Waarachtig en rechtvaardig mensch niet alleen, maar ook waarachtig God. Het eeuwige, het ongeschapen Woord, dat vleesch is geworden en onder ons heeft gewoond.
Bethlehem beteekent broodhuis, en uit dat broodhuis, zal Hij komen, die het Brood des levens is, en die van dat brood eet, zal leven tot in eeuwigheid. Om aan die behoefte vervulling te kunnen geven zal Hij als Heerscher niet alleen, maar ook als Borg en Middelaar zich openbaren, die zijne ziel tot een schuldoffer zal stellen. Hij zal komen als de Gifte Gods des Vaders, Wiens welbehagen het is Zijnen Eeniggeboren Zoon te geven tot een rantsoen voor velen. Hij zal komen uit vrijwillige, ondoorgrondelijke en eeuwige liefde, waarmede Hij zich heeft overgegeven om des Vaders welbehagen te volbrengen. In de diepste vernedering zal Hij te Bethlehem in de beestenkrib worden aanschouwd, als de eerstgeboren zoon van Maria, die tevens de Eeniggeborene des Vaders is. Hij zal komen tot het Zijne, maar de Zijnen zullen Hem niet aannemen. Smaad, miskenning en schande door menschen Hem aangedaan, zal zijn deel zijn op aarde. Maar de schande zal Hij verachten en het kruis zal Hij verdragen, om de vreugde Hem voorgesteld. Als de beloofde groote overwinnaar zal Hij des satanskop verslaan, over dood en graf zegevieren, en een oorzaak van eeuwige zaligheid zijn allen, die Hem gehoorzaam zijn.
De lichtbeelden Zijner heerlijkheid en Goddelijke majesteit zullen schitteren in en onder al de diepten Zijner vernedering.
In nederige dienstknechtsgestalte zal de beloofde Heerscher zich openbaren. Maar Zijn heerschende macht en heerlijkheid zal zich openbaren in de woorden, welke Hij spreekt, in teekenen en wonderen welke Hij doen zal. De dooden zullen op Zijn wachtwoord herleven, zelfs de duivelen zullen Hem onderworpen zijn. Maar allermeest en allerkrachtigst zal Zijn macht en heerlijkheid openbaar worden als Hij, na gekruist te zijn op Golgotha, ten derden dage zal opstaan uit de dooden, en daardoor het bewijs zal leveren dat het groote offer door Hem gebracht, door God is aangenomen, en Hij mitsdien gerechtigheid en zaligheid voor zondaren heeft verworven.
Verworven,

„Toen de Koning, Davids Zone,
met de scherpe doornenkroone,
in het spotkleed buitenkwam,
al den smaad droeg van die snooden,
en den bloedkreet van de Joden,
overdekt van smart, vernam!

„Toen de Heilige der heil'gen
wien Zijn Almacht kon beveiligen,
't alleruiterste onderging;
en bij 't lasteren der scharen
tusschen ruwe moordenaren
„aan 't vervloekte kruishout hing!

(da Costa)

Door het geloof hebben Gods kinderen reeds onder de oude bedeeling verstaan, welk groot en onuitsprekelijk heil in dezen Heerscher zou dagen. Dit deed dan ook het verlangen van de oprechten naar Zijne komst zoo groot en zoo sterk zijn. Aardschgezinden, door ongeloof verblind, hoopten slechts op een groot wereldrijk, dat met den Messias zou komen. Verlost worden van romeinsche en alle andere heerschappij, was voor velen helaas het grootste ideaal. Maar er waren, toen Christus in het vleesch verscheen, ook nog anderen, die uitzagen naar de verlossing uit Satans macht, en naar de heerschappij van Israëls God en Koning. Er waren nog menschen, oprechte vromen, als Zacharias, Elisabeth, Simeon, en die godvruchtige Anna, waar we van lezen, die met anderen uitzagen naar het door God beloofde heil. Voor hen zou het een stof van onuitsprekelijke vreugde zijn, dien tijd te mogen beleven, waarin onder meer ook de heilsprofetie van den profeet Micha zou worden vervuld. Van groote dingen was dat Davidsstadje Behlehem reeds vroeger getuige geweest. Dáár immers was de Koning David, de zoon van Isaï geboren. Daar in de omstreken hadden eens de aartsvaders hunne tenten opgeslagen. Dáár kwam eens Naomi met haar schoondochter Ruth, uit de velden van Moab, die daar zeide: Noem mij niet Naomi (de schoone), maar Mara (bitterheid), want de Allerhoogste heeft mij bitterheid aangedaan; vol toog ik henen, maar ledig ben ik wedergekeerd. En nu, nu de door Micha aangekondigde Heerscher is gekomen, waar we weldra gedachtenis van hopen te vieren, nu kunnen we ons verzekerd houden, dat in den loop der eeuwen, in een anderen zin van het woord, velen ledig naar Bethlehem zijn gegaan, maar die vol zijn wedergekeerd. Als dan straks ons het evangelie van Christus' geboorte zal gepredikt worden, bij en onder al den druk dezer tijden, de blijde boodschap des heils zal vernomen worden, komt het er maar op aan, of er in de herberg van ons hart plaats voor Jezus is. Van nature zeker niet. Neen, dan is daar voor alles plaats, behalve voor dat ééne noodige, voor die allergrootste Gave, die ooit van den hemel kon afdalen.
Om te verlangen naar verlossing van de heerschappij der zonde en des satans, moet eerst dat alles ons een last zijn geworden. Zoolang de banden der zonde u niet knellen, en de heerschappij des Boozen u niet benauwt, blijft ge voortleven in denzelfden toestand. Zijt ge daardoor in nood en gevaar, grijnst de hel met al haar verschrikkingen u tegen, dan, ja dan zult ge uitzien en verlangen naar verlossing. Is dan uwerzijds alles verloren, hoe klinkt dan als hemelsche muziek in onze ooren te mogen hooren van engelenlippen: „Ziet, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal.” Blijdschap, want de Christus, de gezalfde Gods, de Immanuel, de beloofde Heerscher is gekomen, die Zijn volk zalig maken zal van hunne zonden. Dat is het heerlijk licht der vertroosting, dat in deze donkere en sombere Decemberdagen bij vernieuwing zal opgaan. Dat is de blijde boodschap welke in des Heeren Naam ons zal gebracht worden, terwijl zooveel dood en verderf om ons woedt. Eere zij onzen God, die Zijner genade is gedachtig geweest. Eere den driemaal Heilige, Wiens beloftenissen nimmer haar vervulling missen.
Niet naar Parijs, niet naar Berlijn, niet naar Londen, noch naar Petersburg, maar naar Bethlehem, naar dat geestelijke broodbuis onze blikken gericht, om òf voor het eerst òf bij vernieuwing getuigen te zijn van het groote wonderwerk Gods. Want in der waarheid:

De steen die door de tempelbouwers,
Veracht'lijk was een plaats ontzegd,
Is tot verbazing der beschouwers,
Van God ten hoofd des hoeks gelegd.

Dat is en blijft voor het ongeloof de steen dos aanstoots en de rots der ergernis, maar voor hen die gelooven, de stof van vreugde en eeuwigdurende dankzegging.
Zie en aanschouw dan, hoe in het wonder van Bethlehem, Gods waarheid en liefde, Zijn gerechtigheid en genade, ja, al de deugden van Zijn Goddelijk Wezen worden verheerlijkt.
Door de zonde van God gescheiden, was voor Adams geslacht de hemel gesloten en de hel geopend. Maar nu komt Hij, die een Heerscher zal zijn in Israël, met wiens Naam de rolle des boeks is vervuld, en Hij komt om Gods welbehagen te volbrengen. De schuld Zijns volks heeft Hij op zich genomen, de door ben verdiende straf zal Hij vrijwillig dragen. Om anderen van den vloek te verlossen, zal Hij zelf een vloek worden, opdat de hel gesloten, de hemel geopend, zondaren met God verzoend worden, en de geloovigen zouden roemen in Hem, en zeggen met een Paulus: „Zoo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Geest.” Hoort bet, Israël, wat Gods dienaar u in des Heeren Naam verkondigt! Hoort het, gij bedrukte kinderen Zions, want uws Verlossers Naam is „Heerscher”. Hij zal heerschen van de zee tot aan de rivieren, en van de rivieren tot aan de einden der aarde. Nog is de aarde een schouwplaats van strijd en worsteling, van bloed en van tranen. Maar onder al de smart en jammerkreten op dit benedenrond geboord, stijgt ook nog een jubelkreet der verlossing op tot den hemel, van verloste zondaren, die in en door den eenigen Heerscher, Christus Jezus, genade gezocht en gevonden hebben. Zij mogen jubelen met den vromen Israëliet:

„Looft, o Sion! prijst uw Heere!
De aarde luister', 't Lam ter eere,
Naar uw heilig psalmgedruisch!
Looft Hem, die de hel verplette!
Looft Hem, die Zijn volk ontzette!
Looft uw Koning aan het kruis!”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1916

De Wekker | 4 Pagina's

De komst van een Heerscher in Israël

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1916

De Wekker | 4 Pagina's