Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Frankrijk 69

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Frankrijk 69

De kracht des geloofs CCCLXXIV

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door den wil zijns vaders en door eigen overtuiging geroepen, de studie der godgeleerdheid aan de hoogeschool te Parijs vaarwel te zeggen, daar hij toch nimmer als Roomsch priester zou kunnen dienen, vertrok Calvijn naar Orleans, om er de lessen in de rechtsgeleerdheid te volgen van den beroemden proffessor Pierre de l' Etoile. In den herfst van 1527 vinden we hem daar als een zeer aandachtig leerling. De studenten van Orleans waren niet minder luidruchtig en lichtzinnig in hun levenswijze dan die van Parijs. Vandaar dat Calvijn weinig omgang met hen zocht en in hun vermaken niet deelde. En toch had ook hij behoefte aan omgang en vriendschap. Gelukkig voor hem ontmoette hij een jeugdig letterkundige, Nikolaas Duchemin, die zich voorbereidde voor een professoraat in de faculteit der letteren. Aan dezen sloot hij zich aan en vond weldra in diens woning een onderdak. Want Duchemin had slechts een beperkt vermogen en verhuurde daarom kamers aan studenten. Nu kon Calvijn meer intiemen omgang met hem oefenen en leerde hem gedurig hooger achten.
Ook hier, aan de schoone oevers van de Loire, muntte de jonge student uit door zijn ijver en zijn groote geestesgaven, zoodat hij weldra door de hoogleeraren onderscheiden werd. Hij maakte zulke vorderingen in de studie der rechtsgeleerdheid, dat hij tamelijk spoedig door de professoren niet meer als leerling, maar als leeraar beschouwd werd. Op zekeren dag zelfs verzocht de beroemde Pierre de l' Etoile hem, zijn plaats in te nemen, toen hij voor dat maal verhinderd was zelf les te geven. En de jonge man van ongeveer twintig jaren deed dit met zooveel duidelijkheid, dat men algemeen hem beschouwde als degene, die de grootste rechtsgeleerde van Frankrijk zou worden.
Maar ook te Orleans beschikte de Heere hem een vriend, die hem nader zou leiden tot de bron waaruit alle ware wijsheid vloeit. Tot leeraar in de Grieksche taal was te Orleans benoemd een arme jonge Duitscher, Melchior Wolmar genaamd. Met hem kwam Calvijn in aanraking en weldra ontstond er vriendschap tusschen de beide jongelingen. Als van zelf kwam het gesprek op de kennis van de Grieksche taal. Het bleek, dat Calvijn zijn tijd, vroeger te Parijs doorgebracht, goed had besteed, en Wolmar, die al spoedig de groote gaven bij Calvijn had ontdekt, smeekte dezen met de studie van die taal der klassieken door te gaan. Aanvankelijk aarzelde hij, maar liet zich ten slotte overhalen en sprak: „Ik zal studeeren, maar daar gij het zijt, die mij er toe aanzet, moet gij het ook zijn, die mij daarbij behulpzaam zijt.” En zoo geschiedde het.
Evenals Melanchton had Wolmar zich er op toegelegd, het Nieuwe Testament in het oorspronkelijke te bestudeeren. Calvijn deed het met zijn leermeester en telkens weer ging hem nieuw licht op over den weg der zaligheid. Toen hij nog niet lang te Orleans was, scheen het licht, dat te Parijs zijn ziel had beschenen, weer te verdonkeren. Hij zeide: „Ik gevoel mij geraakt en hevig gekwetst door het oordeel van God. Ik heb een aanhoudenden strijd. Ik wordt besprongen en geschokt, zooals een krijgsman, wanneer hij door een vreeselijken slag genoodzaakt is, achterwaarts te gaan. Ik ben gelijk een ongelukkige, in een lage gevangenis opgesloten, die slechts ten halve de helderheid van den dag door een hoog en klein venster ontvangt!”
Maar de studie van Gods Woord werd hem opnieuw ten zegen. Tegelijk met het Nieuwe Testament bestudeerde hij de Psalmen. En in de worstelingen van David hervond hij de zijne. „Ach,” zeide hij, „de Heilige Geest heeft hier een levende schildering gegeven van al de smarten, droefenissen, benauwdheden, twijfelingen, verwachtingen, zorgen, ongelegenheden, en zelfs de verwarde ontroeringen, waardoor mijn gemoed wordt bewogen. Dit boek is een ontleding van al de deelen der ziel. Er is geen enkele aandoening in den mensch, die niet daarin als in een spiegel is voorgesteld.”
Maar hij vond ook in de geschriften des Ouden en Nieuwen Verbonds den weg der zaligheid in Christus Jezus. En helderder dan ooit te voren werd het bewustzijn in zijn ziel: Genade en zaligheid voor zulke verlorenen en gevangenen en door onweder voortgedrevenen alleen in de gerechtigheid van den eenigen Borg, die volkomen aan de geschonden gerechtigheid Gods genoegdoening schonk.

(Wordt vervolgd.)

K(ampen), V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1917

De Wekker | 4 Pagina's

Frankrijk 69

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1917

De Wekker | 4 Pagina's