Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

N. N. Kan de zonde tegen den Heiligen Geest ook bedreven worden met gedachten?
De zonde tegen den Heiligen Geest wordt ons door dan Heere Jezus omschreven als een spreken tegen en een lasteren van den Heiligen Geest. Zoo zegt de Heiland (Matth. 12 : 31, 32) „Daarom zeg ik u, alle zonde en lastering zal den menschen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den menschen niet vergeven worden. En zoo wie eenig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des menschen, het zal hem vergeven worden; maar zoo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende”. En in Markus 3 : 28 en 29: „Voorwaar Ik zeg u, dat al de zonde den kinderen der menschen zullen vergeven worden en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben; maar zoo wie gelasterd zal hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geene vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels.”
Wat dit spreken tegen en lasteren van den Heiligen Geest is, zegt de Heere in Markus 3 : 30: „Want zij zeiden: Hij heeft een onreinen geest.” Zij, die schuldig staan aan deze zonde zien dus in den Christus niet anders dan een werktuig des Satans. Dat deden Schriftgeleerden en Farizeën tijdens Christus omwandeling op aarde. Als voor aller oogen getuigen de werken des Heilands van Zijne God-delijke zending — zij echter willen niet zien noch hooren. En nu onttrekken zij zich niet aan den invloed die van Christus' onderwijs en geheele persoonlijkheid, van Zijn spreken en doen op hen uit gaat; ook bestrijden zij dien invloed niet door gevoelen tegenover gevoelen te plaatsen; maar, hoewel overtuigd, even goed als Nicodemus (Joh. 3), dat Jezus is een leeraar van God gezonden, hoewel gedwongen te erkennen, dat Christus de waarheid en alleen de waarheid verkondigde, hun geheele innerlijk zijn weigert dien invloed te ondergaan, Hem als den gezondene des Vaders te erkennen.
Dit is geheel iets anders dan de tegenstand van den zondaar tegen het werk van vrije genade. Die tegenstand vloeit voort, laat ons zeggen: natuurlijk, uit den verdorven aard des menschen. Die tegenstand is hoewel zondig, toch menschelijk. In het diepst der ziel zou de zondaar, die met God te doen krijgt, wenschen, dat er geen God bestond. En de God-loochenaar is niet anders dan het product van dezen wensch. Voor dezen is nog redding mogelijk.
De zonde tegen den Heiligen Geest is echter niet menschelijk, maar satanisch. Zij ontkent God niet, maar tast Zijn heilig en liefdevol Wezen aan. Zij verandert God in den Satan, de waarheid in den leugen, Zijn liefdesbetoon in politiek van den haat. En daarvoor nu is geene vergeving. Het is de opzettelijke vernedering en miskenning van het Goddelijke Wezen.
Aan hoeveel afdwalingen een bekommerde vanwege zijne zonden of een bekommerde over zijn staat, nu ook onderhevig is; door hoevele invallende gedachten hij kan worden verschrikt; hoe hij ook kan worden aangegrepen door atheïstische (Godloochende) overleggingen — tot de zonde tegen den Heiligen Geest is hij niet in staat. Zijne bekommernis deswege is bewijs, dat hij rekent met een heilig God, die hem ook heilig is. Maar dan zal het openbaren dier gedachten niet achterwege blijven. Iemand, die zoo ongelukkig is, dat hij aan deze zonde schuldig staat, is „door alles heen.” Het kan wezen, dat hij zich voor menschen nog wat inhoudt — het belang heeft zooveel te zeggen — maar door de scheuren van het kleed der terughouding zal de vijandschap tegen God wel heenkijken. Hij zal over God niet anders kunnen spreken, dan, is het niet met spot en verachting, met onverschilligheid. Ontzettend, als zulk een ontdekt wordt aan zijne zonde. Geene vergeving — nu niet, nooit.

d(en) H(aag), L.


Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1917

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1917

De Wekker | 4 Pagina's