Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gave en hare vrucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gave en hare vrucht

Goede Vrijdag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Die zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige booze wereld, naar den wil van God onzen Vader.” Galaten 3:4.

Goede Vrijdag is de gedenkdag van het sterven van onzen Heere Jezus Christus.
Dit was een geheel eenige gebeurtenis in geheel de wereldgeschiedenis. Dit was het einde, nog niet van de vernedering, maar wel van het lijden des Heeren. Stemt het tegenwoordig zijn bij een stervend mensch onwillekeurig tot ernst en eerbied, hoeveel te meer dan het sterven van Hem, die anderen het leven gaf.
De bezoldiging der zonde is de dood. Sterven is het vreeselijk, maar rechtvaardig vonnis door God op de zonde bedreigd. Om anderen van den dood, van den eeuwigen dood te verlossen, moest Christus als Borg en Middelaar van al Gods uitverkorenen, zelf den dood onderworpen zijn.
Wij, menschen sterven om ons eigen zonde. Christus stierf voor de zonde zijns volks. Op dien Christus wijzend, die de Verwerver van onzen vrede is, verklaart Paulus, die hier schrijven gaat aan de gemeenten van Galatië, dat Hij zichzelven gegeven heeft voor onze zonden. Hij is de Gave, die niet alleen van den Vader gegeven is, maar die ook, in volkomen overeenstemming met den wil des Vaders zichzelven gegeven heeft. In Zijne aanneming van de menschelijke natuur, in al Zijn lijden, in al de diepten Zijner vernederingen, ja tot in den vreeselijken kruisdood, is Christus ons geopenbaard als de zich gevende Verlosser en Zaligmaker, die macht had Zijn leven af te leggen, maar die ook de macht had het leven wederom aan te nemen.
Had Hij zichzelven niet gegeven, menschen hadden Hem nooit aan het kruis kunnen nagelen. Toen zij Hem kwamen vangen in den hof, gaf zich de Heere, toen men Hem mishandelde en martelde op de vreeselijkste wijze, gaf Hij zich. Toen de gerechtigheid eischend tegenover Hem optrad werd Hij verdrukt. Toen Hij reeds hing aan het kruis, en den bekeerden moordenaar, als bewijs van Zijn Goddelijke macht, het Paradijs toezegde, gaf Hij zichzelven over tot het uiterste, zoodat hij aan het vloekhout hangend, na een onbeschrijfelijk, uren lang lijden, ten laatste het hoofd buigende den geest gaf. Ontzettend en ontroerend gezicht! De Rechtvaardige sterft voor onrechtvaardigen. Hij, die mede Schepper is van het leven, gaat zelf in den dood.
Wel mag de Zon baar glans bedekken en haar licht intrekken, als de Heere der heerlijkheid aan het kruis hangt. Wel mogen de steenrotsen scheuren, de graven worden geopend, en het voorhangsel des tempels scheuren van boven naar beneden. Wel mogen hemel en aarde als in ontroering en beweging komen, bij deze zoo geheel eenige ontzachwekkende gebeurtenis, het sterven van Hem, die door woorden en daden heeft bewezen, waarlijk Gods Zoon te zijn.
Sterven is de losmaking van dien teederen band, waarmede ziel en lichaam aan elkander zijn verbonden. En ook deze bitterheid heeft Christus gesmaakt, toen Hij zich overgaf tot in den dood.
Dat had de zonde, dat had onze zonde veroorzaakt. Daartoe heeft de liefde, de eeuwige, de onveranderlijke liefde Gods, den Middelaar bewogen. Al dat smartelijke en dat vreeselijke hieraan verbonden, was Hem niet te groot noch te zwaar. Hij heeft zich gegeven, zegt de apostel, voor onze zonden. Er was geen andere weg, er was geen ander middel mogelijk, om Zijn volk van vloek en toorn, van dood en hel te verlossen. Menschen noch engelen waren daartoe in staat. De menschelijke natuur alleen kan dit niet dragen, maar door de Goddelijke natuur ondersteund was het mogelijk door Hem, die God en mensch is in eenigheid Zijns persoons.
Daaruit blijkt hoe vreeselijk de zonde is in de oogen van den heiligen en rechtvaardigen God, die Zijnen Eeniggeboren Zoon als Borg en Middelaar voor anderen opgetreden, niet heeft gespaard. Daaruit blijkt evenzeer, wat zij hebben te wachten, die geen deel hebben aan Jezus, en die voor eigen rekening, zonder Borg eens moeten sterven en voor Gods rechterstoel verschijnen. Nooit kan de Gave in Christus geschonken naar eisch worden gewaardeerd. Alleen zij die met een Paulus kunnen getuigen uit zoo grooten nood en dood verlost te zijn, die kennen iets van die groote genade, welke hen door 't geloof roemen doet in de vrijheid der heerlijkheid Gods.
Gegeven voor onze zonden, zoo ziende, met geloovige toeëigening op het kruis van Christus, ziet ge in Christus als die allergrootste van alle gaven, meer dan onzen mond kan uitspreken en dan onze pen kan beschrijven. Dan ziet ge in dat kruis van Golgotha de verwezelijking, de omschrijving van het apostolisch woord: „Gij zijt duur gekocht.”
Op de vraag: waartoe Christus zich gegeven heeft, antwoordt Paulus met te zeggen: opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige booze wereld. Dat wijst met andere woorden op de zoo heerlijke vrucht, uit de gave van Christus voortvloeiend. Lezen we in Ev. v. Joh. dat Christus zegt: Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader die Mij gezonden heeft hem trekke, — hier lezen we, hoe de Zoon, de door den Vader getrokkene, nu beärbeidt, namelijk door hen te trekken door Zijn Woord en Geest, uit deze tegenwoordige booze wereld. Welk een heerlijke, eeuwig gezegende vrucht! Er gelooven zoo velen als er ten eeuwigen leven zijn verordineerd. Deze komen tot het geloof op de prediking van het evangelie, door de zaligmakende werking van den Heiligen Geest. Zoo vergadert Christus Zijne gemeente uit alle geslachten, talen, volken en natiën. Dat zijn de zoo duurgekochten door den prijs Zijns bloeds.
Die allen, als zij lezen in, en hooren uit des Heeren Woord, van den aan het kruis verhoogden Christus, stemmen met elkander hartelijk overeen in de belijdenis: Hij is gegeven voor onze, — ook voor mijne zonden. In Hem alleen was leven. In Hem alleen onze rechtvaardigmaking en onze heiligmaking. In Hem alleen onze vòorspraak bij den Vader. Hij is onze vrede. „In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom zijner genade.” (Ef. 1:7), Daardoor is Gods kind, de prikkel uit den dood weggenomen. Is het alle menschen gezet eenmaal te sterven, en daarna het oordeel, zoo is hier, in de gave van Christus, het antwoord op de vraag, waardoor het sterven van de geloovigen zoo grootelijks onderscheiden is van het sterven van anderen. Al vervolgt de vijand u, onder Gods toelating tot voor de poorten des doods, en al zijt ge bij oogenblikken, ziende op eigen onwaardigheid, nog vol vreeze, als de Heere het goede werk in u heeft begonnen, dan zal Hij het ook voleinden. Een geloofsblik ook in uw doodstrijd op Christus, en ge zegt het den grooten kruisgezant Paulus, tot roem van Gods genade na: En nu zal mij niets meer scheiden, ook de dood niet, van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus onzen Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1917

De Wekker | 4 Pagina's

De gave en hare vrucht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1917

De Wekker | 4 Pagina's