Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

K. te M. Wat is eigenlijk het onderscheid tusschen Farizeën, Sadduceën, Herodianen, enz.
Farizeën, Sadduceën en Esseën zijn godsdienstige partijen; de Herodianen meer eene politieke.
De partij der Farizeen vindt haar oorsprong waarschijnlijk reeds in het doode tijdvak, den tijd tusschen de Babylonische ballingschap en de komst van Christus. Vroeger heette ze Chasidin, de Godvruchtigen; later Farizeën, d.i. afgescheidenen of afgezonderden. Waarschijnlijk hebben ze dezen laatsten naam te danken aan den spot hunner vijanden. Dit gebeurt meer; denk slechts aan den naam Christenen en aan dien van Grieken. Zij leefden niet afgezonderd van het overige volk, gelijk de Esseën, maar onder het volk, waarop zij hun invloed deden gelden. Streng waren zij in het onderhouden der wet, en inzonderheid op hetgeen door de Schriftgeleerden ter aanvulling en verklaring der wet was voorgeschreven, legden zij zich toe. De letter der wet, uitwendige heiligheid, levitische reinheid was hun voldoende. De geur van heiligheid moest het gemis van heiligheid vergoeden. Zoo letten zij op het minste en geringste, dat maar eenigszins den schijn kon hebben in strijd met de letter der wet te zijn en achtten niet op de geestelijke strekking der wet. Het ideaal voor hen was te kunnen zeggen, wat slechts onze Heiland in waarheid vragen kon: „Wie van ulieden overtuigt mij van zonde?” Zeer dikwijls vinden wij hen door den Heere Jezus bestraft, gelijk ook reeds door Johannes den Dooper. Zij zwoeren bij Mozes, maar de Godsvreeze van den knecht des Heeren was hun vreemd.
Tegenover hen stonden de Sadduceën, die van zulk eene strenge opvatting der wet niet wilden weten. Zij waren meer de menschen van de algemeene ontwikkeling, doch ten koste van den godsdienst. Zooals ook in onzen tijd de z.g.n. verlichtte menschen, zoo ook ijverden zij voor eene milde opvatting van het leven. Zij zochten in tegenstelling met de Farizeën ook de buitenlandsche beschaving en vonden de Farizeën drijvers, om hun vasthouden aan de inzettingen der ouden. De Schrift vermeldt van hen, dat zij niet geloofden aan engel of geest en de opstanding loochenden. Slechts in hun haat tegen den Heere Jezus gingen zij met de Farizeën samen.
De Esseën vormden eene secte, die zich geheel en al in haar eigen kring terugtrok. Met de Farizeen stonden zij op denzelfden bodem, maar zij vatten de wet nog sterker op, te sterk, om haar in het gewone, burgerlijke leven te volbrengen. Zij leefden aan den oostkant der Doode Zee in de koloniën in zelfverloochening in vasten en bidden. Van beteekenis voor het volksleven waren zij niet.
De Herodianen worden door sommigen voor eene staatkundige partij gehouden, die het huis van Herodes voorstonden en nauwere aansluiting bij Rome zochten, in tegenstelling met de Farizeën, die ijverden voor het zelfstandig bestaan des volks. Anderen verstaan er alleen onder de hovelingen van Herodes, die in het optreden van Christus een gevaar voor Herodes’ dynastie zagen.

J. v. L. te A. Er wordt, en dat inzonderheid door de Apostolischen, dikwijls geen onderscheid genoeg gemaakt tusschen de gave des Heiligen Geestes en de levendmaking des zondaars en de bijzondere gaven des Heiligen Geestes, zooals die in de eerste christengemeenten werden ge-vonden. Als de discipelen op den Pinksterdag den Heiligen Geest ontvangen, dan worden zij aangedaan met kracht uit de hoogte, om het evangelie der zaligheid te belijden en te verkondigen. Tot die gaven behoort het spreken met vreemde talen, de gave der gezondmaking, enz. Volgens 1 Cor. 12 zijn deze gaven er eigenlijk niet voor de gemeente, maar voor degenen, die buiten zijn. Wanneer de Kerk des Heeren dan ook voor goed gevestigd is, zien we die bijzondere gaven op den achtergrond treden. Maar de gave des Geestes en de levendmaking blijft. „De Geest is het, die levend maakt.” Dat blijvende is er waarbij in de eerste tijden de bijkomstige gaven gezien worden. Of zouden de Apostelen den Heiligen Geest niet bezeten hebben ook vóór den Pink-sterdag? Eigenaardig, dat we bij den Apostel Paulus niets van zulke gaven lezen. God, de Heere, stort in zijne groote genade, Zijnen Heiligen Geest uit in elk zijner uitverkorenen op het moment, waarop Hij hen levend maakt (zie ook Ezech. 37). Reeds David bidt om den Geest (Ps. 51).
Dat de Apostolischen hunne beschuldiging uitbrengen, als zouden de dominés uit geschiedkundige en profetische boeken van vroeger en uit brieven aan andere gemeenten dan de onze hunne predikatiën samenstellen, bewijst duidelijk, wat zij aangaande Gods Woorden de blijvende waarde daarvan gelooven. De bijbel beteekent voor hen juist zooveel als zij er uit gebruiken kunnen.
Het spreken door den Geest, dat zij van de dienaren eischen, komt in de praktijk hierop neer, dat zij eene verheerlijking geven van het Apostolaat en de „geloovigen” opleiden in het geloof, niet van onzen Heere Jezus Christus, maar in den z.g.n. Apostel.
Wacht u voor de zoodanigen! !

d. H. (den Haag) L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1918

De Wekker | 4 Pagina's