Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De reformatie in Zwitserland (XIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reformatie in Zwitserland (XIII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te Baden in Zwitserland zou dan volgens besluit van den landdag het dispuut tusschen Roomschen en Zwinglianen gehouden worden. Aan de zijde der Roomben zouden Dr. Eck en Faber optreden, terwijl daartegenover Zwingli, Oecolampadius uit Bazel en Haller uit Bern waren uitgenoodigd. Vooral drongen de Roomschen er sterk op aan, dat Zwingli er bij tegenwoordig zou zijn. Dit leek wel eenigszins verdacht en niet ten onrechte werd het vermoeden gekoesterd dat hier een strik werd gespannen om Zwingli gevangen te nemen. Wat dan zijn lot zou zijn, was niet twijfelachtig. Terzelfder tijd, n.l. 10 Mei 1526, was de leeraar Johannes Hügen te Lindau verbrand en gaarne zouden de Roomschen ook voor Zwingli het martelaarsvuur aansteken. In het aan de Hervorming vijandige Baden zou het gemakkelijk gaan om dit snoode plan uit te voeren. De raad van Zürich zag dit zeer goed in en verbood daarom aan Zwingli er heen te gaan.
Dit Zurichsche raadsbesluit was echter niet erg naar den zin van Zwingli. Hij brandde van verlangen om het dispuut bij te wonen. Daarom deed Zwingli het voorstel om de samenkomst te beleggen op onzijdig terrein, b.v. te Bazel of te Schafhausen. Dit werd door de Roomschen geweigerd.
Hieruit bleek, dat het niet zoozeer om het dispuut als wel om den persoon van Zwingli ging. Het dispuut te Baden ging echter door en werd 19 Mei 1526 geopend. Van de zijde der Roomsche kerk ging de opening met veel praal gepaard. Oecolampadius en Haller maakten daartegenover in hun eenvoudig gewaad een armelijk figuur. Het dispuut duurde tien dagen en liep hoofdzakelijk over de mis, het aanroepen der heiligen, de vereering der beelden en het vagevuur. De stellingen over de erfzonde en den doop werden niet behandeld.
Ofschoon Zwingli hierbij niet tegenwoordig was, oefende hij toch grooten invloed uit op de debatten, daar hij dagelijks door renboden werd onderricht over de discussies en zoodoende in staat was Haller en Oecolampadius wenken te geven. De uitslag was dat de Roomsche kerk zich in een officieel document de overwinning toekende, waartegen Oecolampadius en tien andere Zwinglianen protest aanteekenden. Doch wat beteekende dit papieren overwinningsbesluit door Rome zoo triomfantelijk uitgekreten! Het volk, dat er bij tegenwoordig was geweest, dacht er anders over en gaf in velerlei opzicht blijk, dat het aan de andere partij de overwinning toekende. Velen toch onder het volk waren voor het Evangelie gewonnen en als gevolg hiervan traden de kantons Bazel en Bern weer reformatorisch op. Wat de Roomsche partij ten kwade gedacht had, werd dus door God ten goede beschikt.
Deze gelukkige uitslag werd door de Roomschen met leede oogen aangezien en de vijandschap tegen Zurich werd sterker. In het begin van 1529 sloten de Roomsche kantons daar een verbond om de reformatie uit te roeien en riepen daartoe zelfs de hulp in van den aartsvijand van Zwitserland, n.l. Oostenrijk, dat in vroegere eeuwen de Zwitsers zoo zwaar verdrukt had. Zij schreven aan den Oostenrijkschen gouverneur: „De vijanden van het oude geloof onder ons zijn zoo machtig geworden, dat wij niet in staat zijn hen te wederstaan. Wij hebben daarom gemeend ons om hulp tot den Keizer te wenden.”
Gevolg van dit onnatuurlijk verbond van vijf roomsche kantons met Oostenrijk was, dat de evangelisch gezinde kantons zich nu ook nader bij elkaar aansloten. St. Gallen, Schafhausen, Bern, Zurich hielden nu een landdag te Zurich en besloten aan de roomsche kantons afgevaardigden te zenden om het bondgenootschap met Oostenrijk te verbreken, daar er anders een burgeroorlog zou ontstaan. Tevens verbonden de evangelische kantons zich om elkander te helpen in het handhaven van de waarheid tegen elken aanval. Spoedig zou blijken hoe noodig dit bondgenootschap was.
Het gezantschap der evangelische kantons werd alleen in Schwijtz welwillend binnengelaten, maar ondervond elders, vooral in het kanton Unterwalden, de slechtste behandeling.
Toen het gezantschap bij zijne terugkomst te Zurich dit alles mededeelde, ontstond er eene algemeene verontwaardiging. Toch was de meerderheid nog voor zachte maatregelen. Maar op den zelfden dag ontving men een ontzettend bericht, dat op eens aan alle gematigdheid een einde maakte.

's Gr. ('s Gravenhage) de Br.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1918

De Wekker | 4 Pagina's

De reformatie in Zwitserland (XIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1918

De Wekker | 4 Pagina's