Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (CXXVII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (CXXVII)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Komt het einde van de mobilisatie in 't zicht? vroegen mij dezer dagen eenige militairen. Zij hadden er iets van in de courant gelezen beweerden zij. Ik moest mij even bezinnen wat dat had kunnen zijn en toen begreep ik dat zij doelden op de woorden van den oud-minister Colijn, die hij in de Eerste Kamer heeft uitgesproken en die later door minister Treub in concreter vorm zijn herhaald. De heer Colijn sprak die woorden in verband met het groote offensief op het westfront en hij meende, dat, wanneer dit offensief in het voordeel van de Centralen bleef, het een aanleiding zou kunnen zijn, om een gedeeltelijke demobilisatie te overwegen. Ik geloof niet, hoewel ik het vurig wensch, dat wij er voorloopig nog aan toe zijn. Het westersche offensief gaat niet zoo snel als wij hadden gedacht. De tegenstand, dien de Centralen op elk punt waar zij inzetten, ondervinden, bewijst dat de Entente nog niet uitgeput is. Wel gaan de Duitschers, terwijl ik dit schrijf, nog langzaam vooruit, maar niet dan ten koste van ontzaglijke offers en het is maar de vraag, wie op dit oogenblik het grootst aantal reservetroepen te zijner beschikking heeft. Als vaststaand kunnen wij echter wel aannemen, dat de oorlog op het westfront zal worden uitgevochten. Maar hoelang dit zal kunnen duren, kan niemand zeggen, want stel zelfs het voor de Centralen gunstige geval, dat zij de Engelschen van de kanaalhavens verdrijven om er zichzelf vast te zetten, zal daarmee het einde van den oorlog bereikt zijn? Ik geloof er niets van. Het bezit van die kanaalhavens zal veeleer gevaar voor de verlenging, dan voor de beëindiging van den oorlog zijn. Want het bezit van deze havens is niet het bezit van Engeland. Het beteekent een debacle voor het Engelsche leger, dat van zijn basis afgesneden, ten slotte uiteengeslagen en vernietigd worden zal. Maar zal dat de Britsche haat niet dieper doen inwortelen en hooger doen oplaaien? Zal de Britsche trots daardoor worden gebroken? lk geloof er niets van. Daarbij dreigt nog een ander gevaar en dat is: het Duitsche annexationisme. Ieder die de ontwikkeling van beginsel in Duitschland gevolgd heeft, zal moeten toestemmen dat het verschillende phasen heeft doorloopen. Er zijn zelfs in die ontwikkeling phasen geweest, waarin het geheel scheen ten ondergegaan. Dat was toen de Rijksdag met overgroote meerderheid van stemmen de z.g.n. Vredesresolutie aannam, dat was: een vrede zonder annexatie en zonder schadevergoeding. Maar toen was de nood in Duitschland ook op het hoogste geklommen. Het volk werd onrustig en rumoerig, de Sociaal Democraten namen een zeer dreigende houding aan, alles wees er op dat het volk den oorlog moede was en er desnoods door revolutie een eind aan zou maken. Onder den indruk van deze verschijnselen heeft toen de Rijksdag eenerzijds en de Regeering anderzijds, de bekende Vredesresolutie aanvaard. Maar wie aanvaardt haar thans nog, nu de vrede met Rusland en Roemenië gesloten is, nu men de handen aan het oosten vrij heeft en daar naar zijn lust en begeeren kan annexeeren en inlijven? Is alles wat er in de laatste weken in het oosten geschied is, niet in lijnrechten strijd met deze resolutie? Maar wie protesteert er in Duitschland tegen? Zelfs de Sociaal Democraten gaan mee, uit vrees dat zij anders hun invloed onder het volk zullen verliezen.
En wanneer nu dat zelfde geluk de Duitsche wapenen in het westen kroonen mocht en de Belgen werden volslagen uit hun land geworpen en de Engelschen uit Noord Frankrijk gedreven, de Fransche legers vernietigd, en de Fransche hoofdstad ingenomen, zou dan de annexatiemacht wel perken kennen en zou men zich aan de zijde der Centralen weten te beheerschen? Ik ben er niet gerust op. Het gevaar is zoo groot, dat, wanneer men de macht bezit, men ook van die macht gebruik maakt. En wanneer de Centralen als vrucht van hun overwinning in het westen zouden willen toepassen wat zij in het oosten tot nu toe hebben gedaan, dan kregen wij een Napoleontisch tijdperk in de wereldhistorie terug. Toen volgde op de vrede weer nieuwe oorlogen omdat de vrede niet gegeven maar afgedwongen of opgelegd was.
Met deze dingen moet bij het beschouwen van de tegenwoordige toestanden wel ter dege rekening gehouden worden. Een overwinning van de Centrale mogendheden, hoe groot ook, brengt ons maar niet dadelijk den vrede. En wanneer de overwinnaar dan niet zoo groot en edelmoedig is, dat hij werkelijk een grootmoedig vredesaanbod doet, een vredesaanbod, dat de verslagenen niet onderwerpt, maar opheft, komt er nooit een einde aan dezen oorlog, ook al wordt er een vrede gesloten. En wie zal er dan demobiliseeren als men in de overtuiging leeft, dat ieder oogenblik de oorlog weer kan uitbreken? Heeft Oostenrijk gedemobiliseerd toen de vrede tusschen de Staten van den eersten Balkan-oorlog gesloten was? Het heeft er niet aan gedacht, overtuigd als het was, dat de vrede ieder oogenblik kon worden verbroken. En het verloop der gebeurtenissen heeft Oostenrijk volkomen in het gelijk gesteld. Met alles wat in mij is verlang ik naar het einde van de mobilisatie. Alles wordt moe. Soldaten, officieren, veldpredikers, alles lijdt onder het voortbestaan van deze toestanden. Veler gezinsleven is verwoest, veler toekomst vernietigd, veler zenuwstelsel volslagen in de war. Wij hebben allen rust noodig, na deze jaren van gejaagdheid en inspanning. 't Is een zenuwleven van den allerhoogsten graad geweest, wat duizenden hebben doorleefd. Dat kan niet langer zoo meer voortgaan. Ieder is daarvan overtuigd. Maar anderzijds, men zij voorzichtig en men spiegele.niet teveel voor, want niets gelooft de mensch gemakkelijker dan hetgeen met zijn willen en wenschen overeenkomt, maar niets stelt hem ook pijnlijker teleur en prikkelt hem meer tot opstand en ontevredenheid, dan wanneer hij juist daarin en daarmee teleur gesteld wordt. Wanneer onze mannen van demobilisatie hoeren spreken leeft alles bij en in hen op en dat begrijp ik. Maar juist daarom wil ik dat men er ook zoo weinig mogelijk over spreken zal. Laat men er dan over gaan spreken als men weet dat het spreken tot een besluit en het besluit tot een daad voeren zal. Zoo bewaart men onze mannen voor teleurstellingen en houdt den goeden geest in hen wakker.

De Veldprediker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (CXXVII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1918

De Wekker | 4 Pagina's