Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (CXLIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (CXLIII)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot de eerste categorie behooren zij, die uit een godsdienstig beginsel bezwaar tegen den militairen dienst hebben. Mij is dit nooit recht duidelijk geweest, hoe een Christen die belijdt van God een vaderland te hebben ontvangen, bezwaar kan hebben, dat vaderland zoo noodig ten koste en met opoffering van zijn leven te verdedigen. Ik zie daar niets ongeoorloofds in, evenmin als ik iets zondigs of anti-schriftuurlijks vermag te zien in het feit, dat iemand een ander uit een brandend huis haalt met gevaar of opoffering van zijn leven. Ik acht verdediging van datgene wat God ons gegeven heeft, zoowel aan stoffelijk als aan geestelijk bezit, een heilige roeping, anders zouden wij den opstand onzer vaderen tegen Spanje en de offers aan goed zoowel als aan bloed die zij daarin gebruikt hebben onvoorwaardelijk moeten veroordeelen, wat niemand zal doen. Maar feit is, dat er menschen zijn, die op grond van hun godsdienstige overtuiging weigeren de wapenen te voeren. Ik wijs hier op de kwakers in Engeland en de Doopsgezinden in Nederland. Maar naast deze bekende godsdienstige richtingen zijn er ook tal van op zichzelf staande personen, die tot verschillende godsdienstige gezindten behooren, die juist door de verschrikkingen van dezen oorlog volslagen anti-militaristen geworden zijn en thans door woord en daad ook anderen tot dienstweigering aansporen. Dit laatste acht ik hoogst gevaarlijk. Alle propaganda voor datgene wat alleen uit overtuiging kan en mag worden gedaan, leidt zoo ligt tot navolging bij anderen, maar dan uit een gansch ander beginsel, waardoor alle zedelijke waarde aan hun doen moet worden ontzegd.
Ik heb dienstweigeraars gesproken, waarvan ik geen oogenblik twijfel of zij doen het uit waarachtige overtuiging. En als zoodanig heb ik voor hun overtuiging ook eerbied, al staat het voor mij vast, dat men uit waarachtige overtuiging dwalen kan. Wie zou maar een oogenblik aan de oprechtheid van een Saulus hebben getwijfeld, toen hij de gemeente van Christus vervolgde en toch dwaalde hij, gelijk hij later eerlijk heeft beleden.
Maar de Heilige Schrift dan, zoo hoor ik mij toeroepen. Zij pleit toch veel meer voor, dan tegen de dienstweigeraars. Ik weet niet of dat wel juist is opgemerkt. Wel weet ik bij ervaring dat een dienstweigeraar heel wat uitspraken uit de Heilige Schrift kan aanvoeren, die op den klank af beslist in zijn voordeel zijn en ik verzeker u dat gij met een religieuze dienstweigeraar niet dadelijk aan het eind zijt, want hij grijpt de teksten met twee, drie tegelijk. Maar eerlijk gezegd, bewijst dat voor mij niet heel veel, tenzij men de Heilige Schrift verhoogt tot een wetboek, dat verdeeld is in verschillende paragraven en artikelen. Maar dat is de Heilige Schrift nu juist niet en dat wil zij ook niet zijn. Iedere uitspraak moet beschouwd worden in het verband, waarin zij voorkomt en verklaard worden met het oog op het doel waarmede zij gegeven is.
De Schrift te verklaren is niet zoo eenvoudig en gemakkelijk als een aantal menschen meenen en een tekst aantevoeren en hem juist te verklaren zijn twee dingen, die wij wel moeten onderscheiden. Maar genoeg, er zijn menschen, die meenen dat de Heilige Schrift het voeren van de wapenen verbiedt en wanneer dat voor hen inderdaad een gewetensbezwaar is, moeten wij dat eerbiedigen en wij zullen ook deze menschen niet dwingen op de een of andere wijze iets tegen hun geweten te doen. Ik geloof het echter niet. Wel geloof ik dat de Heilige Schrift het militarisme verbiedt. Want het militarisme is iets geheel anders als de militaire dienst. Het militarisme is de geconcentreerde volkskracht, die niet aangewend wordt tot verdediging van het vaderland, maar die in dienst gesteld wordt van het Imperialisme of gebiedsuitbreiding. Tegen dat militarisme heb ik een principieel bezwaar en ik vind geen woorden scherp genoeg om dat militarisme te veroordeelen.
Als een land ten oorlog trekt met geen ander doel dan zijn grenzen uit te breiden en zijn invloedssfeeren in de wereld te verruimen, vind ik dat verschrikkelijk en ik zou mij goed kunnen voorstellen, dat duizenden zouden weigeren daaraan mee te doen. Maar de militaire dienst, zooals wij die in ons vaderland kennen, heeft met dat militairisme niets gemeen. Want wat bedoelt zij? Zij bedoelt ons volk weerbaar te maken om, als de nood aan den man kwam, den vijand met vrucht te kunnen bestrijden en hem te beletten zich meester te maken van datgene wat hem niet toekomt. Zonder oefening is en kan een volk niet weerbaar zijn Daarom moet er oefening aan voorafgaan en moet er in ons vaderland zoo spoedig mogelijk algemeene dienstplicht worden ingevoerd en ik zoek nog altijd naar een bewijs, dat deze dingen tegen de Heilige Schrift zijn. Ik geloof niet, dat die wereldberoemde slingeraars, waarvan wij in het Oude Testament lezen en waarvan geschreven staat, „die slingerden op een haar”, zoodat het hun niet miste, deze kunst zonder oefening hadden verkregen en evenmin geloof ik, dat zij zich in deze kunst zoo maar voor hun pleizier hadden geoefend. Deze oefening stond in verband met een doel en dat doel was geen ander, dan den vijand op de meest gevoelige wijze te treffen. Durft iemand nu te zeggen, dat deze oefening uit den booze was? Ik geloof het niet. Evenmin dat deze gaven aan dien stam door God niet waren verleend. Alles te zamen genomen geloof ik dat de Heilige Schrift de verdediging van het vaderland nergens verbiedt, dat eene oefening voor deze verdediging ons nergens wordt verboden, en dat een volk, dat zich zoo weerbaar mogelijk maakt om datgene wat het van God ontvangen heeft, tegen aanvallen van vijanden te verdedigen, handelt naar den wil van God.

De Veldprediker.

P.S. Ik ontving een postwissel groot ƒ 10.—, van onze gemeente in Rotterdam. Met hartelijken dank.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (CXLIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juni 1918

De Wekker | 4 Pagina's