Kort verslag van de handelingen der 50ste Vergadering van het Curatorium der Theologische School gehouden van 2—5 Juli 1918.

De ure des gebeds, met het oog op de examina aan de Theol. School, werd des Maandagsavonds geleid door Ds. J.D. Barth, van Harderwijk. In zijn voorwoord wees Z.Eerw. niet alleen op het gewichtige der samenkomst, doch dat ons aller harte met weemoed vervuld is, omdat hij in deze ure de plaats van den ontslapen Voorzitter, Ds. M. Schouten, moet innemen. De Heere heeft ons veel ontnomen in dezen Curator der Theol. School. De gedachtenis van dezen rechtvaardige zal tot zegening zijn.
Z.Eerw. had tot tekstwoord Deuteron. 33:10, 11a: „Zij zullen Jakob uwe rechten leeren, en Israël uwe wet; zij zullen reukwerk voor uwen neus leggen, en dat gansch verteerd zal worden op uw altaar. Zegen, Heere! zijn vermogen, en laat u het werk zijner handen wel bevallen."
Hij wees het historisch verband van den tekst aan en sprak over „Het ware wezen der priesterlijke bediening". Daarna ontleende hij aan het tekstwoord drie gedachten: De bekwaamheid, welke zij in den dienaar eischt. De heilige plaats, welke den dienaar wordt toevertrouwd. De voortreffelijke steun, welken den dienaar onmisbaar is. Hierna werden de belangen der Theol. School en der Kerk en van den nood der tijden den Heere in een vurig smeekgebed opgedragen.

Dinsdagmorgen vergaderde het Curatorium met de Docenten. Alle curatoren waren aanwezig, behalve Ds. M. Schouten, die 9 Oct. 1917 te Oud-Beijerland in Zijn Heere en Heiland mocht ontslapen.
De Voorzitter opent de vergadering met gebed. Gezongen wordt Ps. 119:8 en gelezen Psalm 46. Hij herinnert ons in het kort wat de Heere der Kerk en Theol. School geschonken had in dezen eenvoudigen, oprechten en ijverigen Dienaar des Woords en Curator der Theol. School, die thans het genadeloon heeft ontvangen.
De notulen der 49ste Vergadering worden gelezen, goedgekeurd en geteekend. De curatoren die elk in hun trimester inden cursus 1917/18 de lessen aan de Theol. School bijwoonden, brengen een een gunstig rapport uit.
Het praesidium der Vergadering gaat op Ds. J.J. v.d. Schuit over.
De commissie om uit te zien naar en het koopen van een schoolgebouw deelt mede, dat het pand, waarvoor zij f 22.500 geboden had, door een ander is gekocht. Met het oog op de duurte der tijden, zal het curatorium bij de Synode een blanco crediet aanvragen voor een schoolgebouw.
Het heeft de aandacht van het Curatorium getrokken, dat sommige classes de verplaatsing der Theol. School hebben ter sprake gebracht. Wanneer de Synode het oordeel in dezen zal vragen van het Curatorium, werdt besloten te antwoorden: Het Curatorium heeft niet op de besprekingen dezer verplaatsing willen vooruit loepen, maar wijst met allen nadruk op het besluit der Synode, waarin 's Gravenhage als plaats van vestiging der Theol. School werd aangewezen.
Ter sprake werdt gebracht, dat dehulp-Docent Ds. H. Janssen nog steeds dienst doet als Veldprediker. Tot de Synode zal de vraag gericht worden: In welke verhouding staat de hulp-Docent Ds. H. Janssen tot de Theol. School, waar het nu reeds een 4-tal jaren duurt, dat Z.Eerw. de lessen aan de Theol. School niet kan doceeren, wegens het bekleeden van het ambt van veldprediker.
Bij het curatorium heeft zich aangemeld de adspirant P.J. de Bruin, teneinde bij mogelijke aanneming, deel te kunnen nemen aan het Litter. Eindexamen. De Voorzitter stelt een onderzoek in naar den staat der genade en de roeping tot het ambt. Het curatorium kon den adspirant in Augustus 1917 nog niet aannemen als student, doch laat hem nu, na bevredigend onderzoek, tot de lessen der Theol. School toe.
Het Litter, eindexamen neemt een aanvang, waaraan een 4-tal studenten deelnemen. Als naar gewoonte worden de volgende opstellen gelezen. P.J. de Bruin over: „De Autklärung". W. Bijleveld over: „De Dordtsche School en de Muiderkring". C. v.d. Molen over: „Bilderdijk's Ondergang der eerste Wereld", en C. v.d. Zaal over: „De Belgische opstand". Verder wordt door de curatoren het examen afgenomen met het resultaat, dat deze studenten tot de studie der Theol. lessen worden toegelaten.
De overgangs-examen worden met gunstigen uitslag afgelegd, zoodat tot de 4de klasse warden bevorderd C. v.d. Ven en P. Zwier, tot de 3de klasse G. Alberts, M. Holtrop en Adr. Zwiep, tot de 2 klasse P. Dijkstra en J. Hovius.
Namens het Curatorium:

Ds. T.A. BAKKER, Secret.
Den Haag, 8 Juli 1918.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen