Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdstuk IV. Wat de reformatie ons schonk (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdstuk IV. Wat de reformatie ons schonk (3)

Onze Kerkregeering (VII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Engeland kwam ten gevolge van de reformatie weer een afzonderlijk systeem van kerkregeering, dat gewoonlijk het episcopale systeem genoemd wordt. Tengevolge van de politieke omstandigheden kwam aldaar de koning aan het hoofd der kerk te staan. Koning Hendrik VIII verwierp wel het pauselijk gezag, maar stelde zichzelf in de plaats van den paus tot Hoofd der Engelsche kerk. Onder zijn zoon Eduard en daarna onder Elisabeth werd wel de der leer kerk in Calvinistischen geest gereformeerd, maar het regeerstel bleef den hierarchischen vorm behouden. De koning bleef hoofd der kerk en benoemde de aartsbisschoppen van Canterbury en York en deze benoemen weder de bisschoppen, die op hun beurt weer de leeraren benoemen en ook inzegenen, daar alleen de bisschop het recht heeft leeraars te ordenen. In dit episcopale systeem bleef dus de hierarchie der Roomsche kerk bestaan en werd het recht der plaatselijke kerken evenals in de Luthersche kerk geheel vernietigd. De kerk is landskerk en de gemeenten zijn parochiën of afdeelingen van de ééne onder den vorst en de bisschoppen staande Staatskerk. Wat de paus is in de Roomsche wereldkerk, is de aartsbisschop, door den Engelschen koning benoemd, in de Engelsche Staatskerk, alleen met dit verschil dat de paus zich onfeilbaar noemt en de Engelsche bisschop erkent een feilbaar mensch te zijn en daarom in geloofszaken erkent gebonden te zijn aan de belijdenis der kerk, gegrond op de Heilige Schrift.
Toch waren vele Engelsche Gereformeerden met de halfslachtige reformatie niet tevreden en daarom wilden velen ook in de regeering der kerk afschaffing van dit episcopale stelsel en terugkeer naar de Schriftuurlijke beginselen. Deze werden non-Conformisten geheeten, omdat zij niet conform de Staatskerk waren. Ook noemde men hen puriteinen of zuiveren, omdat zij niet halverwege wilden stilstaan. Deze verkozen het presbyteriale stelsel en kregen later vrijheid om naast de Episcopale kerk zelfstandig op te treden. Toch waren er onder hen, die noch verder wilden gaan en uit reactie tegen de Staatskerk met hare bisschoppen geheel geen gezag in de kerk wilden en daarom alle bestuur in handen van de gemeenteleden wilden leggen. Hun stelsel van kerkregeering heet het Independentische of onafhankelijke.
Dit Independentisch stelsel wil bet beginsel van onafhankelijkheid tot in de uiterste consequentie doordrijven. Dit blijkt allereerst reeds in hun uitgangspunt van gemeente stichting. Erkennen de presbyterialen dat uitgangspunt van kerkformatie de plaatselijke gemeente is, zoodat op iedere plaats waar geloovigen zijn, de kerk des Heeren openbaar wordt, de Independenten zoeken dat uitgangspunt in iedere groep van geloovigen, die zich op eene plaats bevinden. De geloovigen terzelfder plaatse zijn dus niet gebonden, al hebben zij dezelfde belijdenis, om onder één kerkeraad te leven, neen iedere groep van geloovigen heeft het recht een kerkeraad te kiezen en aldus in verschillende gemeenten of congregaties terzelfder plaatse te leven. Zoo kunnen en mogen er dus, volgens de independenten, wel drie of vier of meer gemeenten op één plaats zijn, zonderdat ze de roeping hebben zich als ééne plaatselijke gemeente te openbaren. Zoovele richtingen onder de geloovigen ter plaatse, zoovele gemeenten. Wij zouden dit in ons land „het vrijegemeenten-stelsel” noemen. Iedere gemeente is weer onafhankelijk zoowel is zake het beroepen van een leeraar, als in de inrichting der gemeente en de uitoefening der kerkelijke tucht. Alle kerkverband gaat hier te loor. De independentische gemeenten willen nog wel in classis of synode saamkomen, maar er mogen noch in de classicale noch in de synodale vergadering beslissende besluiten genomen worden, waaraan de gemeenten gebonden zijn. Wel mag men elkaar raad geven, maar alle beslissend gezag moet geweerd. Iedere gemeente blijft dus geheel vrij in leer, dienst en tucht.
Zelfs was men bij deze gemeenten afkeerig van eene gemeenschappelijke geloofsbelijdenis. Immers dat was weer een band om de gemeenten, die de vrijheid belemmerde. Vandaar dat de independentische gemeenten in Engeland, vroeger streng Gereformeerd in de leer, later geheel gingen afwijken en in modernisme verliepen als gevolg van hun tegenzin in eene gemeenschappelijke geloofsbelijdenis. In de gemeente zelf moet ook het vrijheidsbeginsel op de spits gedreven. Het gezag moet dus niet bij den kerkeraad, maar bij de gemeente zelve liggen. De kerkeraad moet niet regeeren, maar uitvoeren wat de gemeente beslist in hare ledenvergaderingen. Daarom willen zij ook geen candidaatstelling van kerkeraadsleden, maar vrije stemming door de gemeente, geen aftreding van den kerkeraad en liefst ook geen beroepen van een leeraar van de eene naar de andere gemeente.

's Gr. ('s Gravenhage) de Br.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Hoofdstuk IV. Wat de reformatie ons schonk (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1918

De Wekker | 4 Pagina's