Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het woord des kruises

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het woord des kruises

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want het woord des kruises is wel dengenen die verloren gaan, dwaasheid, maar ons, die behouden worden, is het eene kracht Gods.” 1 Cor. 1:18.

Paulus, een apostel van Jezus Christus, gezonden, gelijk de apostel zelf verklaart, niet om te doopen, maar om het evangelie te verkondigen, bewijst zijne roeping te verstaan, daar hij niet met wijsheid van woorden, maar in alle eenvoudigheid predikte, opdat het kruis van Christus niet zou verijdeld worden. Ter nadere verklaring laat de apostel dan hierop volgen: „Want het woord des kruises is wel dengenen, die verloren gaan, dwaasheid, maar ons, die behouden worden, is het eene kracht Gods.”
Waar of wanneer Paulus ook optreedt, het kruis van Christus, dat wil zeggen de leer van het kruis, is voor hem alles. Onder de Corinthiërs had hij niet voorgenomen iets anders te weten, maar ook aan die van Galaten schrijft hij: „Het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus.” Zoo iemand, dan was het Paulus, die de waarden en de groote beteekenis kende van het woord des kruises. Niets was in geheel de wereld hiermee te vergelijken. Alle dingen achtte hij schade te zijn om de uitnemendheid van Christus Jezus, Zijnen Heere. Had Paulus gebruik willen maken van geleerde, ingewikkelde, filosofische omkleedsels in zijn Evangelieprediking, hij had bij de meest welsprekende redenaars van zijn tijd niet behoeven onder te doen, maar hij wist, daar lag de kracht niet in van het woord des kruises. Neen, niet de wijsheid dezer wereld, maar de kracht Gods is het, waardoor zulk een onbegrijpelijke kracht uitgaat van het woord des kruises. Dwaasheid is dat woord in de schatting van de wereld. Al wat ongeloof is, spot daarmede en veracht wat men nu eenmaal niet kent. Doch in hen, die behouden worden, in hen die gelooven, blijkt, dat het inderdaad eene kracht Gods is. Laat men maar beproeven, laat men te hulp roepen wat men wil, maar niets ter wereld is in staat om een uitkomst te bewerken, gelijk die alleen door het Woord Gods, door de leer des kruises verkregen wordt. Ware dit geen kracht Gods, dan kan het door menschen verbroken en verijdeld worden, doch nu is dit onmogelijk. Zoodra het woord als een zaad der wedergeboorte in het hart is gevallen, zal door de kracht en werking van den Heiligen Geest blijken, dat Gods werk onverbrekelijk is. Trouwens, wie was daar duidelijker voorbeeld van dan Paulus zelf. Was dit een onkundig en onnoozel mensch geweest, allicht kon men denken en zeggen, dat de man, om welke oorzaak dan ook, er toe gekomen was, om een andere levensrichting te volgen. Maar zoo was het met Paulus nu eenmaal niet. In hem hebben we met een door en door wetenschappelijk man te doen. Een ijverige farizeër, onberispelijk naar de wet.
Maar krachtdadig, geroepen met een zaligmakende roeping, is de man van af dat oogenblik omgekeerd als een blad. En nader bekend geworden met Christus als de ware, de door God beloofde Messias, die in de menschelijke natuur op aarde was gekomen, die geleden had en gestorven was, maar ten derden dage opgestaan uit de dooden, opgevaren ten hemel en nu gezeten aan de rechterhand Gods in de hoogste hemelen, — nu is er voor hem geen anderen naam onder den hemel geopenbaard, waardoor we moeten zalig worden.
Zooveel heeft Paulus van de kracht Gods mogen smaken, dat hij overal vrijmoedig en openhartig belijdt: „Ik schaam mij het evangelie van Christus niet”. Hoe dwaas en hoe ongerijmd het voorts ook schijne in de schatting van velen, de bewijzen zijn geleverd en worden nog voortdurend geleverd voor de waarheid, dat het Gode heeft behaagd door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die gelooven. Nietige stervelingen, de minst geachten in de wereld, tollenaars en visschers worden de eerste predikers van het evangelie. De apostel wijst er de gemeente te Corinthe met nadruk op, dat zij niet vele wijzen zijn naar het vleesch, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze dezer wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou. De Joden begeeren een teeken, de Grieken zoeken wijsheid, „maar” zegt de apostel, „wij prediken Christus den gekruiste.” De uitkomst van die prediking kan Paulus en kan ieder oprecht en getrouw Evangeliedienaar aan den Heere overlaten. Menschen kunnen met hun ondernemingen niet altijd hun doel bereiken. Maar God de Heere bereikt altijd Zijn doel. Zijn raad zal bestaan. Niemand kan Zijne hand afkeeren. Ongelukkig is de man, die meent, dat hij met wijsheid of schoonheid van woorden het evangelie kracht kan geven. Neen, ook in dezen geldt het woord: „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden, zegt de Heere.”
Maar al acht de wereld het woord des kruises dwaasheid, toch is de kracht, welke van dat woord uitgaat, onwederlegbaar. Spotten, verachten en minachten is geen wederleggen. Waarom toch bleven Jezus' apostelen hun Heere en Meester volgen, toen haast alle anderen Jezus den rug toekeerden? Waarom zijn zooveel jongere en oudere menschen, voor de zwaarste beproevingen geplaatst, niet te bewegen geweest, om met het evangelie des kruises te breken, ten einde de wereld en de zonde daarvoor in de plaats te kiezen? Dit was, met één woord onmogelijk, van wege de macht Gods, welke zich daarin openbaarde. Zij, die behouden worden, zijn geloovigen. En in het geloof schuilt een wereldoverwinnende kracht.
Van nature is ieder mensch een vijand van God, een vijand ook van zijn eigen heil en zaligheid. Doch wanneer het Gode behaagt, het verstand te verlichten door den Heiligen Geest en door wederbarende genade den zondaar te vernieuwen en door een oprecht geloof met Christus te vereenigen, dan zien we wat het zegt, dat het geloof is uit het gehoor Waaruit moet het worden verklaard, zoo mogen we wel vragen, dat velen hetzelfde Woord hooren, en dat uit die velen enkelen zulk een groote verandering openbaren, alleen als gevolg van bet Woord, waar zulk een onweerstaanbare kracht van uitging. Neen, dat is geen fantasie, geen inbeelding, geen gebrek aan zelfstandigheid of iets dergelijks.
Geen wonder dan ook, dat allen, die de kracht der Goddelijke Waarheid leeren kennen, het Woord hoogachten en waardeeren. Want niet slechts bij den aanvang als middel, waardoor de Heilige Geest het geloof werkt in Gods uitverkorenen, maar ook bij den voortgang, in de onderwijzing, bemoediging en vertroosting van Gods kinderen, wordt de kracht van het woord des kruises openbaar. Van daar, dat het maar niet de vraag is, of de prediking van den ge-kruisten Christus nuttig, onschatbaar en noodzakelijk is voor onbekeerden, want ook bij den voortgang is voor de gemeente des Heeren, en voor ieder geloovige in het bijzonder, die prediking van het hoogste belang. Is het wondervol te zien wat het evangelie des kruises uitwerkt, als dat dienstbaar wordt gemaakt om blinden het gezicht en om dooden het leven te geven, het is niet minder groot en wondervol om op te merken, hoe de Heere door Zijn Woord het zwakke sterkt, den dwalende terecht wijst, den treurige vertoost, den nedergebogene opricht.
Altijd is het een treurig teeken, als iemand zich voor een discipel of een discipelin van Jezus uitgeeft, en zoo koud en ongevoelig is voor de middelen, waardoor de Heere niet alleen het leven wil werken, maar ook onderhouden. Bij gezond geloofsleven vindt men datgene waartoe apostel Petrus de geloovigen opwekt, een zeer begeerig zijn naar de redelijke en onvervalschte melk (van Gods Woord) ten einde daardoor te mogen opwassen. Hoe heerlijk stemt ieder oprecht geloovige daarmee in, als we den vromen Israëliet nazingen:

Eén dag is in Uw huis mij meer,
Dan duizend, waar ik U ontbeer;
'k Waar liever in mijn Bondgodswoning
Een dorpelwachter, dan gewend
Aan d' ijdele vreugd in 's boozen tent.

Gelijk met het Woord des kruises, met de prediking van den gekruisten Christus, zoo gaat het met geheel den dienst van God.
Daar is niets in dat aantrekt of bekoort voor hen, die Paulus noemt de wijzen dezer wereld. Neen, dezulken trekt alleen de ijdelheid aan. Gelukkig intusschen de evangeliedienaar, die in navolging van een Paulus zijn roeping verstaat en die door genade kan en mag zeggen: Wij prediken Christus den gekruiste. Dan prediken we stellig ons zelven niet. Dan prediken we ook geen evangelie naar den mensch. Laat de wereld dan spotten, laat het ongeloof zich afkeeren van hetgeen men als verouderd aanziet en voor waardeloos houdt, maar te zijner tijd zal de Heere Zijn Woord bevestigen, dat hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar het Woord des Heeren blijft tot in der eeuwigheid.
Is het Woord des kruises in u en voor u eene kracht Gods geworden, dan zult ge dat Woord liefhebben en eeren. Dan zult ge ook verstaan, dat de predikers van dat Woord geen navolgers zijn van kunstiglijk verdichte fabelen. Neen, dan zou er van zulk een rijk gezegende vrucht van de prediking geen sprake kunnen zijn. Wat op den Pinksterdag te Jeruzalem, na de uitstorting van den Heiligen Geest, is begonnen, is voortgegaan van eeuw tot op den huidigen dag. Door de prediking Zijns Woords vergadert Christus Zijne gemeente uit alle geslachten, talen, volken en natiën. Er gelooven zoo velen als er ten eeuwigen leven zijn geordineerd. Bouwend en vertrouwend op bet Woord des Heeren, dat geheel de leer der zaligheid omvat, zult ge niet beschaamd worden. Dat is het ééne noodige, waar het voor ieder in leven en sterven op aankomt.
Kenmerk en resultaat dezer prediking is: een arme zondaar en een rijke Christus. Hoe armer in uzelven, hoe dierbaarder Christus u zal zijn. Voor ieder ontdekte zondaar is er niets schooner, heerlijker en gepaster om te hooren, dan van Jezus Christus en dien gekruist, die het leven en de onverderfelijkheid heeft aan het licht gebracht.
Simeon in den tempel met het kindeken Jezus in de armen kon sterven toen hij in dat kindeken de zaligheid Gods had gezien. En op de vraag? wat ziet de geloovige, die op de rechte wijze op den gekruisten Christus ziet, kunnen we antwoorden met te zeggen: de zaligheid Gods. De zaligheid gelijk deze door Hem als Borg en Middelaar des Verbonds is uitgewerkt. De zaligheid, zooals deze in beginsel in dit leven door Gods kinderen wordt genoten. De zaligheid ten laatste, zooals deze hier namaals door al de gekochten door het bloed des Lams op het allervolmaakst zal worden geschonken.
Dan, ja dan zal de wijsheid van het Woord des kruises in het volle licht worden aanschouwd, terwijl zij, die verloren gaan, dan te laat hun eigen dwaasheid zullen zien.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Het woord des kruises

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1918

De Wekker | 4 Pagina's