Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Q. M. te V. Wat is er op tegen, dat iemand, die geen lid van de Kerk is, toch geregeld Avondmaal houdt? Kan men b.v. zeggen van „Godswege recht op het Avond maal te hebben is hoofdzaak” en kerkelijk recht niet te achten?
Het H. Avondmaal heeft Christus ingesteld voor de Zijnen, en elk der Zijnen heeft recht op het H. Avondmaal en ook de verplichting er toe. ”Waar das het ware discipelschap van den Heere Jezus gevonden wordt, is het recht om den dood des Heeren te verkondigen. Maar dat ware dis ci pel schap zal toch zeker wel allereerst vragen naar „de plaats, waar Hij Zijne kudde legert.” Niet bij losloopende schapen vergelijkt de Heere Zijn volk, maar bij eene kudde. Zij hoeren bij elkander, allen onder Hem maar samen vereenigd. Wie zich dan ook niet voegt bij de kerk, is niet op den goeden weg, maar dwaalt. Is het nu niet vreemd, den dood des Heeren te willen verkondigen met de gemeente en zich toch van haar afzijdig te houden? Daarbij komt de vraag: Hoe zal de kerkeraad het Avondmaal heilig houden, als hij personen toelaat, die niet tot de gemeente behooren, dus niet onder het opzicht der gemeente staan?
Den dood des Heeren te willen verkondigen, zeggende, dat men van Godswege recht op het Avondmaal heeft, en het kerkelijke recht niet achten, is aan de eene zijde eene belijdenis des geloofs in Christus, aan de andere evenwel eene verwerping van Zijn Koningschap, gelijk dit in de inrichting en het bestuur der gemeente uitkomt.

M. T. te E. Hoe moet ik Joh. 1:14 verstaan? Is de Heere Jezus Christus waarlijk mensch of vleesch geworden? Volgens sommigen worden er na den val geen menschen meer gevonden, alzoo ook de Heiland niet en bijgevolg heeft Hij dan ook geen twee naturen gehad.
Die „sommigen” kunnen dan toch rare begrippen hebben. Ik heb altijd gemeend, dat ik een mensch was. Moet ik er aan gaan twijfelen? Ik hoop er voor bewaard te blijven. Zijn er geen menschen meer geweest na den val? ”Wat zegt de Schrift? De Heere zelf spreekt van „menschen”. Lev. 5 : 1; I Sam. 16:7; Ezech. 28 : 2; Hosea 11: 9; Micha 6:8; Matth. 16: 13; Mark. 3 : 4; Luc. 2 : 14; Joh. 1 : 6; Hand. 5:28; Filipp. 2:7. Dit aantal teksten 1011 meer dan verdriedubbeld kunnen worden. Geen menschen meer, maar wat zijn ze dan? De mensch heeft door den Tal zijn mensch-zijn niet verloren, doch het beeld Gods. Hij is van kundig onkundig, Tan rechtvaardig onrechtvaardig, van heilig onheilig geworden, maar bleef mensch, een redelijk wezen, bestaande uit ziel en lichaam.
Het woord „vleesch” in Joh. 1 : 14 wijst op de ware menschelijke natuur, welke door het Woord is aangenomen. Duidelijk spreekt ons de Schrift van den mensch Jezus Christus. Zoo o. a. Rom. 5: 15, Christus noemt zich „den Zoon des menschen”.
Verder moeten die „sommigen” nog maar eens eene catechisatie volgen; het kan hun goed doen, als ze tenminste voor goed onderwijs nog vatbaar zijn en „hunne gedachten gevangen willen leiden aan het Woord der waarheid”.

M, T. te H., Wie was van beiden, van Maria en Jozef, de hoofdpersoon in het gaan naar Bethlehem, om beschreven te worden? Moest Maria er naar toe of is zij maar medegegaan, om Jozef gezelschap te houden ?
De vraag, of Maria naar Bethlehem moest, wordt o i. bepaald door de vraag, of Maria gehuwd was, ja, dan neen? Was zij niet gehuwd, dan moest ook zij naar Bethlehem, omdat zij uit het geslacht Tan David was evenals Jozef. Te Bethlehem berustten de geslachtsregisters van Davids huis. Is zij evenwel gehuwd geweest, dan kon Jozef alleen gaan en als man zijne huisvrouw vertegenwoordigen. Wat leert ons nu de gewijde geschiedenis daaromtrent? In Matth. 1 lezen we, dat Jozef Maria niet openbaarlijk te schande willende maken, van wil was haar heimelijk te verlaten. De Engel des Heeren verschijnt hem evenwel en neemt zijne vrees weg. Daarop lezen we (Matth. 1 : 24) „Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed gelijk de Engel des Heeren hem bevolen had en heeft Maria zijne vrouw tot zich genomen.” Door dat „tot zich nemen” hebben we meer te verstaan dan „haar niet verlaten”, het is: huwen. Nu schijnt uit Luk. 2 : 5 te blijken, dat Jozef nog niet met Maria gehuwd was. Daar toch lezen we van zijne ondertrouwde vrouw. Moeten we daardoor ongetrouwde verstaan, dan is dit in strijd met Matth. 1 : 24. Matth. 1 : 25 lost ons dezen strijd op. Jozef heeft haar wel getrouwd, maar zijne rechten als man op haar niet doen gelden, want „hij bekende haar niet (had dus wel het recht en de gelegenheid) totdat zij haren eerstgeboren zoon gebaard had”. Maria heeft dus als maagd de reis naar Bethlehem gedaan, doch tevens als vrouw van Jozef. Als zoodanig was het niet noodzakelijk dat zij medeging. Jozef is dus, altijd wat het uiterlijke, ds beschrijving betreft, de hoofdpersoon. Zoo zegt het ons ook Lucas. Niet Maria neemt Jozef mede, maar andersom, Jozef Maria.
Nu is het zeker wel wat te slapjes uitgedrukt, dat Maria medegegaan is „om Jozef gezelschap te houden”. In Luk. 1 : 38 is Maria de onderworpene. Die onderwerping is evenwel geen valsche lijdelijkheid, maar geloofsdaad. Uit haar bezoek bij Elizabeth blijkt ons, dat zij eene maagd is geweest, die hare aansluiting vond bij het woord Gods, in de overeenstemming harer lofzang met die van Hanna, Samuels moeder. Daarbij: eene bijzondere Goddelijke openbaring heeft zij ontvangen. Heeft die haar ledig gelaten? Wie weet, hoe dikwijls de vraag in haar hart is opgekomen: Hoe kan de Christus te Bethlehem geboren worden, tenzij ik er henenga? Zou dat haar nooit eene zaak des gebeds geweest zijn, ook al kon zij zich volkomen aan den Heere overgeven ? Naar Bethlehem gaan, we gevoelen het, zonder bepaalde reden ware dit niet wel mogelijk. Maar de Heere baant den weg en Hij doet dit te Rome. De heerscher der wereld moet, uit welk oogpunt dan ook, eene volkstelling uitschrijven, die Jozef naar Bethlehem roept. Nu kan ook Maria henengaan, met Jozef. Zal geene aanbidding in haar hart zijn geweest? Als zij medegaat is dat weder eene geloofsdaad on dat Jozef haar mede neemt is eene geloofsdaad van hem, voortspruitende uit zijne gehoorzaamheid in Matth. 1 : 24.

d.H. (den Haag) L.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1919

De Wekker | 4 Pagina's