Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Die booze Adam! (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Die booze Adam! (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De volgende dag brak aan en 't werd weer heet, drukkend weer. Maar man noch vrouw klaagde; zouden ze straks niet gaan eten op het huis?
Toen ze met den middag aan de keuken van het huis kwamen en zich daar aanmeldden, werd hun medegedeeld, dat mijnheer last gegeven had in een der kamers van het huis voor hen te dekken. Ze moesten maar even op een der banken in den tuin uitrusten. Alzoo deden zij.
Na een kwartiertje, dat zij zwijgend hadden doorgebracht, kwam de huisknecht, die met een effen gelaat en deftig gebaar hen noodigde binnen te komen. Daar werden zij ontvangen door mijnheer zelf. Een beetje bedremmeld groetten zij toch beleefd.
„Ik heb maar in een aparte kamer laten klaarzetten voor jullie, daar zit je wat meer op je gemak en dan kan je zooveel eten als je lust. Komt maar mee.”
„Mijnheer voerde hen naar een prachtige kamer, 't Was er zóó mooi, dat ze de voeten haast niet durfden verzetten, en in 't midden stond een tafel aangericht, zooals ze zich die nooit gedroomd hadden. Daar stonden schalen op met verschillende vleezen, alle even geurig toebereid; schalen met visch, om van te watertanden; schalen met groenten en ooft, alles even heerlijk. Tusschen de schalen hier en daar een vaasje met wat bloemen.
„Zie zoo”, zei mijnheer, „nu maar eens flink toegetast; ge zult wel trek hebben na zoo'n morgen van werken.”
Mijnheer deed of hij wilde vertrekken, maar keerde nog even terug en sprak: „Dat is waar ook, je moogt wel van alles gebruiken, wat je maar wilt, maar aan dien gedekten schotel moogt ge niet komen; die is niet voor jullie.”
„Heel goed, mijnheer, we zullen er om denken.”
Mijnheer vertrok en nu voor goed.
Wat deden de houthakker en zijne vrouw hun best, eerst wat beschroomd, want de prachtige omgeving, de keurige tafel met porcelein en kristal en zilveren vorken en lepels deden hun ongewoon aan, doch later vrijer.
„Ik eet voor zes weken vleesch.”
„En ik voor drie maanden visch!”
„Denk er om, dat je nog een plaatsje openhoudt voor die taart!”
„En voor die vruchten!”
„Toch een goede mijnheer; wat heeft hij voor ons laten zorgen.”
„Misschien mogen we wel morgen wel weer komen eten”.
„Ik zou er maar niet te vast op rekenen.”
Zoo nu en dan eens een kort zinnetje tusschen onder het eten, kwamen zij eindelijk geheel op hun gemak, maar begonnen ze toch ten slotte ook grond te voelen.
Uit alle schalen en schaaltjes hadden ze zoo wat gegeten of geproefd. Van den gedekten schotel waren zij afgebleven.
Onwillekeurig strekte de houthakker zijne baud uit naar dien schotel.
„Pas op! Daar mogen we niet aankomen!” zei mijn vrouw.
„Dat 's waar ook. Ik zou me daar leelijk vergist hebben”.
„Wat zou er in zijn?”
„Ik weet niet. Misschien wat voor mijnheer zelf.”
De nieuwsgierigheid was gewekt en de houthakker en zijne vrouw gebruikten nog wel wat van het overige, maar telkens dwaalden de blikken af naar den gedekten schotel.
„We konden toch best even kijken, wat er in zit”, meende de vrouw. „Kijk jij even!”
„Ik niet! Ik ben veel te bang, dat ik het deksel zou laten vallen; ik kan beter mot een bijl omgaan dan met dat fijne steengoed.”
„Zal ik 't dan even doen?”
Zonder het antwoord af te wachten, ze las het trouwens in de nieuwsgierige houding van haar man, lichtte de vrouw heel voorzichtig het deksel een weinig op. Ze zag niets. Nog wat hooger en — met een gil, zoo snel mogelijk onderdrukt, liet zij het deksel vallen. Beiden, houthakker en vrouw, keken elkander bleek van schrik aan
Wat er dan wel in den schotel was?
Vraag liever, wat er uit was.
Toon het deksel hoog genoeg was opgelicht, wipte er een muis uit, die vlugvoetig zijn weg zocht tusschen schotels en glazen en vazen door, zich langs het tafellaken op den grond liet glijden en onder een kast verdween.
„Pak hem, dan toch!”
„Dat kan-je toch niet; die is al weg!”
„Maar kijk dan toch, man! Ik durf niet, ik ben als de dood voor een muis.”
Manlief ging op de knieën voor de kast liggen en zag .... een gaatje, waardoor muisjelief verdwenen was.

De deur ging open en mijnheer trad binnen. Alle opgewektheid was van de gezichten der beide gasten verdwenen.
„Wat is dat?” vroeg mijnheer. „Had je niet genoeg aan hetgeen je mocht eten?”
„Ja, mijnheer” stamelde de houthakker.
„Waarom heb je dan dien schotel niet met rust gelaten?”
„M'n vrouw heeft....”
„M'n man was ook nieuwsgierig.”
„Gisteren”, zei mijnheer, „ben ik onwillekeurig getuige geweest van uw gesprek in het bosch. Van alles, wat ge lijden moest, was Adam de schuld, en, als gij in Adams plaats waart geweest, zoudt ge niet gegeten hebben, zoo ge zeidet. Ik heb daar de proef eens van willen nemen. En nu? Het bewijs is geleverd, dat gij, bij overvloed van spijzen, de verboden spijs niet zoudt laten staan. Werp de schuld niet op Adam, maar vraag liever naar Hem, die van alle zonden u verlossen en in allen nood u ondersteunen en troosten wil en kan. En au maar weer aan den arbeid. Alles, wat ge overgelaten hebt moogt ge medenemen voor uwe kinderen.”
Verlegen gingen beiden heen, na vergeving gevraagd te hebben.
„Wat er ooit gebeure, hoe moeilijk we het ook mogen hebben”, zeiden zij tot elkander, „nooit zullen we meer zeggen: die booze Adam!”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Die booze Adam! (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1919

De Wekker | 4 Pagina's