De Generale Synode

Zitting van Woensdag 23 Juli.

De Voorzitter opent met gebed, nadat gezongen is Ps. 138 : 1 en gelezen is Ps. 138.
Na eene vergadering in Comité, stelt de voorzitter aan de orde de Zending. Door Ds. T. A. Bakker wordt het verslag der werkzaamheden van de Zendingscommissie gelezen. De Synode zegt de Zendingscommissie dank voor haren arbeid.
De Commissie ingesteld om de Redactie van de Wekker, ingeval van eventueele, zij het lang uitgestelde ontstentenis van Ds. Wisse te regelen, stelt voor, eene commissie van 3 personen te benoemen, waaruit door de Synode een hoofdredacteur benoemd wordt. Aldus besloten. Aangewezen worden als commissie van redactie: Doc. P. J. M. de Bruin, Doc. F. Lengkeek, Ds. J. J. v. d. Schuit. Gekozen wordt uit dit drietal tot hoofdredacteur: Doc. F. Lengkeek.
Ds. A. H. Hilbers en Oud. v. d. Veen worden aangewezen om de boeken van den penningmeester der Synode 1918 na te zien.
Voorgelezen wordt het rapport aangaande eene instructie, ter vorige Synode ingekomen, over de vraag, of de doop bediend, „tot den Naam” kan erkend worden, ja of neen. De Synode vereenigt zich met de conclusie van het rapport, dat de bedoelde doopsbediening voor wettig moet worden gehouden, doch dat onze dienaren des Woords zich zullen houden aan de formule „in” den Naam, als zijnde door het gebruik gewettigd en volkomen weergevende, wat de doop èn naar oorsprong èn naar bediening èn naar doel beteekent.
Verschillende zaken worden in comité behandeld.
In openbare vergadering stelt de Voorzitter aan de orde de behandeling van het Reglement van 1869.
De dagzitting wordt gesloten door Ds. J. L. de Vries.

Avondzitting van Woensdag.

Gezongen Ps. 68 : 14. Ds. R. E. Sluiter vraagt een zegen.
Van Ds. Wisse is ingekomen het volgend telegram:

Erkentelijk voor uw van liefde en waardeering getuigend telegram van gisteren zij door ondergeteekende den broederen de leiding des Heeren en de vrede Gods toegewenscht.
(get.) WISSE.

Van H. M. de Koningin:

Hare Majesteit draagt mij op der Synode Hoogstderzelver oprechten dank te betuigen voor de zegenbede voor haar en haar huis, uitgedrukt in uw telegram.
(get.) TEN BROECKE HOEKSTRA,
Adjudant.

Voortgezet wordt de bespreking over het Regl. van 1869 De praeadviseurs spreken na de toelichting door de Synoden van het Midden en Zuiden, zich uit tegen het behoud van het Reglement, doch dringen aas op voorzichtigheid, op het hooren der gemeenten en het volgen van den kerkelijken weg in zijn geheel. Door Ds. v. d. Schuit wordt met klem tegen de opvatting, dat het Reglement zou zijn collegialistisch, opgekomen. Eene zeer geanimeerde bespreking volgt, waarin het voor en tegen van het Reglement wordt in het licht gesteld. Aangenomen wordt:

De Synode gehoord de bespreking over het Reglement van 1869, spreekt uit, dat zij den tijd niet gekomen acht, het Reglement af te schaffen; zij benoemt eene commissie, die onderzoekt welke beteekenis dit Reglement heeft voor ons kerkelijk leven. Indien het blijkt, dat de Kerk het kan missen, onderzoekt zij de wijze, waarop het reglement kan worden afgeschaft.

Aan de orde wordt gesteld de instructiën rakende de vereeniging met andere kerken. Door de verschillende Synoden worden de instructiën toegelicht. Opgemerkt wordt, dat er gesproken worde niet van vereenigen met, maar zich met ons vereenigen. Laat ons handhaven ons kerkelijk beginsel en dan kunnen we de wenschelijkheid kenbaar maken tot een vereenigen met ons. Wie zich voegen kan in ons standpunt, gelijk het historisch geworden is, is en blijft welkom.
De vergadering werdt met dankzegging gesloten door Oud. B. Nederlof.

Zitting van Donderdag 24 Juli.

Gezongen wordt Ps. 86 : 6, gelezen Filipp. 2 : 1—15. De voorzitter vraagt om 's Heeren zegen.
De Commissie van Rapport over het reglement van 1869 zal bestaan uit de volgende leden: Doc. A. v. d. Heyden, Ds. J. Jongeleen, Ds. R. E. Sluiter, Ds. J. J. v. d. Schuit, D. J. van Brummen, A. Prins en Mr. H. A. Dambrink.
Tot Deputaten voor de Geestelijke verzorging van Militairen worden door de Generale Synode benoemd: Ds. J. H. Geels, Ds. J. J. v. d. Schuit, Ds. R. E. Sluiter.
Het debat over de „vereeniging” met andere kerken wordt voortgezet. Vele broeders ontvangen het woord. De nadruk wordt gelegd op de vereeniging met de „Gereformeerde Gemeenten”. Aangenomen wordt: De Synode spreekt uit, 's. dat het de roeping der Christelijke Gereformeerde Kerk als wettige openbaring van het lichaam van Christus is, naar allen, die de Gereformeerde belijdenis belijden en beleven, zich uit te strekken, benoemt b deputaten, wier beginsel van handelen is neergelegd in de uitspraak dor Synode van 1910, waar staat, dat alle Gereformeerden uit alle kerken, naar eisch der Heilige Schrift en de Formulieren van Eenigheid geroepen zijn tot de Christelijke Gereformeerde Kerk zich te voegen, en geeft c met behoud van dit beginsel deputaten mandaat om aan de „Gereformeerde Gemeente” te vragen, hoe zij denken over een mogelijk samenleven met de Christelijke Gereformeerde Kerk.
Betreffende instructiën rakende de „Vereeniging van Chr. Ger. Diakonieën tot oprichting van een Weeshuis” besluit de Synode: De Synode ten zeerste waardeerende den arbeid der Vereeniging vraagt den Kerkeraden, of de Kerk zal komen tot de oprichting van een weeshuis.
Do Synode benoemt een drietal deputaten voor de Inwendige Zending, uit elke Particuliere Synode één. Voor de Part. Syn. van het Noorden: Ds A. H. Hilbers; voor die van het Midden: Ds. A. M. Berkhof; voor die van het Zuiden: Ds. L. H. v. d. Meiden.
Naar aanleiding eener instructie bepaalt de Syn. dat het huwelijk met iemand, die niet-noodzakelijken arbeid te verrichten heeft op Zondag, niet kerkelijk mag worden ingezegend.
Enkele bepalingen van het reglement op de kerkvisitatie worden gewijzigd.
Tot Deputaten voor de „vereeniging met alle gereformeerden” worden benoemd: Ds. Joh. v. d. Vegt, Ds. J. J. v. d. Schuit, Ds. L. de Bruijne, B. Nederlof en H. Boerrigter.
Besloten wordt dat de volgende maal de Generale Synode weder te Utrecht zal gehouden worden; Dordrecht zal roepende gemeente zijn; de Algem. Synode zal D. V. over 3 jaren, in 1922, gehouden worden.
De Voorzitter spreekt aan 't einde dor werkzaamheden een woord van dank nadat ZEerw. gelezen heeft Ps 91. Dat woord van dank is zeker op zijne plaats. In broederlijken zin mocht saamgewerkt worden. De Naam des Heeren zij er voor gedankt. Hij bewaarde ons bij de zuiverheid der leer en van het kerkelijk standpunt. Den Deputaten der Synode voor bijzonderen arbeid wenscht ZEerw. 's Heeren zegen toe in hunnen arbeid voor 's Heeren kerk.
Dank brengt spreker aan de vergadering voor hare medewerking, aan de praeadviseurs en de leden van het Moderamen, aan de Gemeente te Utrecht voor hare gastvrijheid, aan den koster br. van 't Huis voor de uitnemende bediening, aan diens echtgenoote en de helpers, inzonderheid aan juff. van Asch, die gedurende 25 jaren deel nam aan het werk der liefde. „'t Zal lang duren”, zoo eindigde ZEerw. voor we weer in Synode samenkomen. In drie jaar tijds kan er veel gebeuren. Wie zal zeggen, dat we dien tijd beleven. Maar, hoe het zij, in leven of in sterven geve de Heere een iegelijk onzer de genade dat we ervaren wat we zooeven uit Ps. 91 voorlazen.
Ds. R. E. Sluiter dankt den Voorzitter voor zijne uitnemende leiding.
De Synode vereenigt zich in den gebede. De smeeking stijgt onder belijdenis en dank op tot den Koning der Kerk, opdat Hij zich over Zijn Sion ontferme!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen