Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een dappere knaap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een dappere knaap

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een der heerlijk schoone dalen in de hooge Alphen van Zwitserland verliet eene vrouw op zekeren morgen hare woning om wat gras voor hare geiten te gaan verzamelen. Daar ook haar man elders aan den arbeid was, zag zij zich genoodzaakt haar eenig kind mede te nemen. Natuurlijk kon zij geen gras snijden met den kleine op den arm; daarom legde zij hem zoolang neder op een plek, waar zij hem onder den arbeid goed in het oog kon houden. Volkomen gerust ging zij nu aan het gras snijden; maar wat zij niet had opgemerkt: een groote arend vloog hoog in de lucht in wijde kringen rondom de plek, waar moeder, en kind zich bevonden, steeds loerende met zijn scherpen blik, of de moeder zich ook eens van den kleine verwijderen zou.
Werkelijk geschiedde dit. Het kind lag in de schaduw van een rots rustig te slapen, en de moeder maakte van deze rust gebruik, om ook eens wat verder te gaan zoeken.
Daar deed opeens de vleugelslag van den geweldigen roover haar opschrikken; ijlings vloog zij naar de plek, waar haar lieveling lag. Zij kwam echter te laat. Zij moest het aanzien, dat haar kind in de vreeselijke klauwen weggevoerd werd over een breede rotskloof. De arme moeder gilde in radeloozen angst en eenige herders, die tusschen de rotsen hunne geiten hoedden, snelden toe. Het was een ontzettend oogenblik. Wat zouden zij doen? Hadden zij alarm gemaakt om den vogel te verschikken, wellicht had hij dan het kind laten vallen, maar dan zon het toch op de rotsen te pletter gevallen zijn. En toch — er moest iets gedaan worden, om het arme kind te redden.
Een der mannen snelde naar zijne hut, om een lang touw te halen; de anderen verscholen zich op verschillende punten, vanwaar zij den arend in het oog konden houden, en, toen de roover niets meer hoorde, vloog hij naar zijn nest en liet er zijne prooi invallen. Nu begonnen de mannen geweldig te schreeuwen, waarop de arend verschrikt wegvloog, terwijl het kind in het nest bleef liggen.
Daarop trad een der herders, een jongeling van zeventien jaar, Jozef Imthal geheeten, uit zijn schuilhoek te voorschijn, maakte de klimbeugels aan zijn voeten vast, nam zijnen stok, voorzien van een haak aan het eene en een scherpe punt aan het andere eind, en begon langs de rots, waarop het arendsnest lag, naar boven te klauteren. Dat was een gevaar volle tocht, maar de moedige knaap bad den Heere om hulp on zoowel de ongelukkige moeder als de andere herders vergezelden den edelen jongeling met hunne gebeden, terwijl ze hem nastaarden.
Het pad was steil, de rotsen, waren scherp en glibberig; één enkele misstap kon hem in den afgrond doen storten; maar de knaap klauterde moedig voort.
Plotseling kreeg do arend hem in het oog. Hot was wel een dier, maar toch ook een moeder; zij had jongen in haar nest. Zij vloog op den indringer toe. De herders wierpen haar uit alle macht met steenen, en zij deinsde af. Maar telkens en telkens kwam de woedende vogel weer, doch werd ook telkens weer verjaagd.
Toen eindelijk de stoute klimmer het nest had bereikt, waar hij het kind nevens de jonge arenden zag liggen, was de moeder arend niet meer te verjagen. Moedig weerde Jozef haar af met zijn staf maar met verdubbelde woede herhaalde de arend zijne aanvallen.
Intusschen voelde de knaap, dat hem de krachten begonnen te ontzinken, Hij had reeds het kind uit het nest genomen. het omhoog gehouden om het aan de moeder te laten zien en het toen in een rotskloof gelegd. Hij schreeuwde den mannen, die hem langs een omweg nageklauterd waren toe, dat ze hem het touw zouden toewerpen. Daar viel de roofvogel hem wederom aan, maar het gelukte Jozef met de scherpe punt van zijn staf, haar eene doodelijke wende toe te brengen, zoodat de vijand onschadelijk gemaakt was.
De arme Jozef was uitgeput; hij zonk op de knieën en bad den Heere om nieuwe kracht. En zijne bede word verhoord. Hij greep het touw, dat hem was toegeworpen, zette zijne voeten in de lus, die zij aan het eind hadden gemaakt, maakte het onder zijne armen vast met behulp van zijn gordelriem, nam het kind in zijn linkerarm en riep zijn vrienden toe hem op te halen. Nog was echter het gevaar niet voorbij; nu eens zweefde hij boven den afgrond, dan weer liep hij gevaar tegen de rots te slingeren. Eindelijk evenwel kwam hij boven en mocht de dankbare moeder het geredde wicht in de armen leggen.
Wat zou het lot van het arme kind geweest zijn, als 't niet gered ware? Het zou verscheurd zijn.
Nu groeide het op en naast den Heere dankte de moeder het bezit van haar kind aan den dapperen Jozef Imthal.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Een dappere knaap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 augustus 1919

De Wekker | 4 Pagina's