Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Synode (IX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Synode (IX)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er kwam een vraag ter Synode aangaande zegeling van beroepsbrieven. Ik vond die vraag zeer correct, en dat men haar ter Synode deed was het meest ter plaatse, wijl toch de gansche kerk op de hoogte moest zijn van de gedragslijn die hier te volgen is.
Bekend is toch, dat voor ruim anderhalf jaar een nieuwe zegelwet in het staatsblad verscheen, die heel wat sterker de duimschroeven aanzette dan onder ie oude wet het geval was. Voorheen werd met de zegelwet nog wel eens gespeeld en zij liet zelf ook hier en daar ruimte voer een niet al te strikte naleving (denk bijv. aan onderhandschen verkoop).
De nieuwe zegelwet echter heeft de deur in geen geval op een kier laten staan, maar flink gegrendeld en eerst bij prompte betaling van het zegelrecht kunt ge vrij voorttreden. Wie dat niet doet, stelt zich bloot aan boete en gevangenisstraf, waarbij vooral in 't oog dient gehouden worden, dat niet alleen hij, die een ongezegeld stuk uitgeeft, maar ook hij, die zulk een stuk aanneemt, straf baar is. Wanneer nu bijv. een beroepsbrief behoorde gezegeld te zijn en men zou nalatig blijven, dan zou niet slechts de kerkeraad, doch ook de betrokken predikant in overtreding zijn en tot betaling der boete kunnen gedwongen werden. En dat de wet lang niet malsch is blijkt als geeischt wordt honderd gulden boete bij overtreding. Verbeeld je, dat een Christelijke Gereformeerde domine, wiens traktement geen enkel stootje kan verdragen, ook nog eens ƒ 100 moest missen! Ik weet zeker, wanneer hem zoo'n kies getrokken werd, dat Z. E. W. een heel raar gezicht zette.
De vraag was dus niet zonder beteekenis in hoeverre een beroepsbrief aan het zegelrecht onderworpen is. En niet alleen geldt dit voor den beroepsbrief, maar het is zeker van belang voor onze kerkeraden, en classicale penningmeesters en die van de verschillende kassen voor school, emeriti, opleiding, zending, die collecten ontvangen en bewijzen afgeven, zich wèl rekenschap te geven of ook voor dergelijke bewijzen zegelrecht verschuldigd is. Immers art. 23 der zegelwet zegt, „dat aan zegelrecht onderworpen zijn alle andere niet elders in deze wet genoemde stukken, opgemaakt tot bewijs van privaatrechtelijke overeenkomsten, handelingen, verbintenissen en verklaringen”. Nu zijn sommigen van oordeel, dat een beroepsbrief wel ter dege draagt een privaatrechtelijk karakter en dat wanneer in den beroepsbrief traktement en andere emolumenten worden gestipuleerd, hieruit noodzakelijk volgt, dat de beroepsbrief dient gezegeld te worden. De raad is toen gegeven om in den beroepsbrief geen traktement te noemen, maar op een afzonderlijk stuk dit te doen. Dit stuk moet dan wel gezegeld worden, maar dan zou men toch met een zegeltje van vijftig cents kunnen volstaan.
Duidelijk is dus, dat de nieuwe zegel-wet ook de kerk voor enkele lastige kwesties heeft geplaatst. Dit heeft op 't laatst deputaten van de „Gereformeerde kerken” voor correspondentie met de hooge Overheid doen besluiten om zich rechtsstreeks tot den Minister van Financiën te wenden of deze niet een nadere uttlegging van genoemde wetsbepaling wilde geven. Op hun schrijven is toen bericht ingekomen van den Ontvanger der Registratie en Domeinen te 's Gravenhage van den volgenden inhoud:

„In opdracht van den Minister van Financiën bij brief van 15 dezer N∘. 84 heb ik de eer U te berichten, dat de stukken in uw schrijven bedoeld, vrij van zegel zijn. Art. 23, N∘. 2 der zegelwet 1917 is daarop niet toepasselijk en ook zijn in verband met de bij art. 32 lid 2 gehandhaafde vrijstelling van art. 1637 y Burg. Wetb. niet zegelplichtig op grond van art. 23 N∘. 12 der zegelwet.

w.g. Ontvanger der Registratie en Domeinen te 's Gravenhage.
JOLLES.

De Minister heeft dus in den beroepsbrief een arbeidscontract gezien en daarbij gewezen op art. 1637 y B. W. 't welk bepaalt, dat alle acten en geschriften betreffende het aangaan, wijzigingen of eindigen van arbeidsovereenkomsten vrij van zegel.
De vraag blijft echter nog altijd bestaan, of de rechter bij eventueele procedure de interpretatie van den Minister zou volgen, omdat altijd nog betwist zou kunnen worden of beroepbrieven wel als arbeidscontracten kunnen beschouwd worden. Maar dat is voor later; voorloopig mogen wij ons op de uitlegging van den Minister beroepen.
Ook de penningmeesters der verschil-lende kassen loopen geen gevaar, wijl alleen berichten van ontvangst van verschuldigde niet van vrijwillige bijdragen aan zegelrecht onderworpen zijn.
Wij komen er dus nog al aardig goedkoop van af! Kan dit voordeeltje soms ook tot verhooging der predikants traktementen bijdragen?

A. (Amsterdam) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Synode (IX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1919

De Wekker | 4 Pagina's