Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering (8)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 7 der Kerkorde

De gebondenheid aan de plaatselijke gemeente.
Art. 7 der Kerkorde van Dordrecht luidt aldus:
Niemand zal tot den dienst des Woords beroepen worden, zonder zich in eene zekere plaats te stellen, ten ware hij gezonden wordt om hier of daar te prediken in de gemeenten onder het kruis of anderszins om kerken te vergaderen.
Dit artikel staat in nauw verband met de voorgaande. Er zit in de Kerkorde een systeem zoodat uit het eene artikel, het andere volgt. De artikelen staan met elkaar in verband en geven ons duidelijk te zien hoe de Gereformeerden in de eeuw der reformatie een helder oordeel hadden over het Kerkrecht, zooals het in de tot reformatie gekomen Kerk naar den Woord Gods moest uitgestippeld worden.
Bijzonder de Bijbelsche leer van het recht der plaatselijke gemeenten komt helder uit.
Onze vaderen kenden geen lands- of wereldkerk, zooals de eerste bij de Lutherschen en Nederl. Hervormden en de laatste bij de Roomschen gevonden wordt. Zij kenden alleen plaatselijke Kerken die door eenheid in belijdenis saamverbonden, wel gezamentlijk de belangen der gemeenten in meerdere vergaderingen behartigden, maar die toch plaatselijk eene complete Kerk vormden met een Kerkeraad als het eenig bestuur in de Kerk.
Wij zagen onlangs eene attestatie, waarin de Kerkeraad der Chr. Geref. gem. te X, verklaarde dat N. N. lidmaat is der Chr. Geref. Kerk in Nederland. Zulks attestatiƫn zijn lijnrecht in strijd met ons Gereformeerd Kerkrecht. Volgens de Kerkorde zou zoo'n attestatie moeten luiden:
De kerkeraad der C. G. gem. te X verklaart dat N. N. lidmaat is der Chr. Ger. gemeente (of kerk) te X. De leden zijn lidmaten der plaatselijke gemeente en niet van een landskerk. Dit laatste zijn ze volgens het reglement van 1869, het eerste volgens de Kerkorde van Dordrecht, en deze is de regel waarnaar onze gemeenten moeten leven.
Nu gaat echter de Kerkorde nog verder en verklaart dat ook de leeraars dienaren zijn der plaatselijke gemeente en daarom ook aan eene gemeente moeten verbonden zijn. Leeraars van de Kerk in 't algemeen, die aan geen plaats zijn gebonden, wil Art. 7 niet. Daarom zegt dit Artikel:
Niemand zal tot den dienst des Woords beroepen worden, zonder zich in eene zekere plaats te stellen. Dit laatste toch is Roomsch. Rome wijdt hare priesters voor heel de Roomsche Kerk en geeft ze recht zonder band aan eene plaats overal heen te gaan om do mis te bedienen. Rome kent geen plaatselijke gemeenten. Daarom lezen wij ook in de K. O. van vagebondeeren de of rondzwervende mispapen of monniken, die overal in den lande rondzwierven om den Roomschen de Sacramenten te bedienen. Voetius vergeleek zulke zwervende priesters bij dien Leviet uit Bethlehem-Juda, die in het huis van Micha priester werd. (Richt. 17)
Ook in het begin der reformatie gingen de hagepreekers het land door om overal het zuivere Evangelie te prediken. Ds. Moded deed insgelijks. Dit kon nog toegestaan, zoolang de vervolging der Spaansche inquisitie het zich verbinden aan een gemeente onmogelijk maakte, maar toen na 1572 in Holland en Zeelend de Spanjaarden grootendeels waren verdreven wilde de Kerk gebondenheid der leeraren aan eene plaatselijke kerk. Over Ds. Moded werd dan ook geklaagd op 25 Juni 1574 ter Synode van Dordrecht dat hij zich nooit aan de gemeente van Zierikzee heeft willen verbinden en dat hij getracht heeft te Middelburg, zonder willen en weten van den Kerkeraad aldaar, zich in te dringen, voorwendende dat zijn dienst der Kerke van Zierikzee onvruchtbaar was.
Daarom besloot de Synode dan ook dat zij die aan geen gemeente verbonden waren, wanneer zij beroepen werden, zich moesten verbinden.
Met deze bepaling gaf de Synode dan ook de juiste lijn aan en zij past geheel in het systeem der Kerkorde. Art. 3 bepaalt dat alleen wettige leeraars zijn degenen die wettig beroepen zijn; Art. 4 en 5 handelen over de beroeping en examinatie;
Art. 6 wil dat de Kerkeraden beroepen, die in dienst zijn in gasthuizen en heerlijkheden en dat zij niet door staats-of stadsbenoeming aangesteld worden.

Art. 7 gebondenheid aan plaatselijke Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's