Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Synode (13)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Synode (13)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Reglement van 69 heeft ditmaal de Synode heel wat tijd gekost. Nu is dat niet erg.
Wie zijn tijd geeft aan een nuttige zaak, kan nimmer van verloren uren spreken.
Toch hebben sommigen zich afgevraagd of heel de opzet, aan de bespreking van het reglement van '69 gegeven, wel de juiste toon aansloeg?
Neen, het was geen tijd vermorsen, maar onder de besprekingen kwam uit, dat iets veel erger dan tijd vermorsen dreigde.
Immers wanneer wij de woorden, die op deze Synode inzake het reglement gesproken zijn, toetsen aan den gang van ons kerkelijk leven en aan de uitspraken van vroegere Synoden, dan wrijven wij ons de oogen eens uit en vragen:
„Wij zijn toch wel op een Christelijke Gereformeerde Synode”. Misschien lacht ge even als ge dit leest en zegt wellicht „dat Synodelid maakt er ook wat van”. En toch waarde lezer, ik meen hot in alle ernst. Wij hebben op onze Synode gehoord dat 't reglement zou zijn collegialistisch. Nu weten de meeste leden onzer kerk niet wat met dat vreemde woord bedoeld wordt
Wie er wat meer van weten wil lezen 't boek „na 25 jaren” van Ds. v. d. Schuit bladz. 85. 't Ligt natuurlijk niet op mijn weg om hier te onderzoeken of dit reglement werkelijk dit stempel draagt. Daar is door de Synode een commissie benoemd, die hier een principieel onderzoek heeft in te stellen en op wier weg ligt ons ook in deze netelige kwestie voor te lichten.
Ik wil alleen er op wijzen, dat nog nimmer op een Synode der Chr. Geref. Kerk zoo stoutweg het reglement als collegialistisch is gebrandmerkt. Ik kan mij begrijpen, dat de bladen van doleerende zijde niet weinig in hun schik waren, toen zij dat in hun kolommen konden opnemen. De Heraut althans was er aanstonds bij om dit even te noteeren en andere bladen bleven niet achter. Immers de Heraut heeft er in vroeger jaren, ten tijde van de doleereude actie, kolommen aangewijd om de Chr, Geref. Kerk te overtuigen, dat het reglement van '69 collegialistisch was.
Welk een voldoening moet het nu voor de Heraut c. s. zijn om zwart op wit in onze gedrukte Synodale notulen te lezen, dat vooraanstaande mannen op onze Synode geheel dat standpunt inzake 't reglement van '69 hebben aanvaard.
Ik moet eerlijk zeggen, dat dit mij spijt, terwille van de historie onzer kerk. Voor mij ligt een boekske, dat een plaats waardig is in elk Christ. Geref. gezin. Het draagt tot titel „historische mededeelingen over de scheiding en de doleantie.”
In dat boekske wordt op bladz. 17—18 (eerste druk) zoo krachtig mogelijk positie gekozen tegen de doleantie-idee dat 't reglement zou zijn een statuut en mitsdien als collegialistisch moet aangeschreven. Zulk een gevoelen wordt in dit boekske als „zeer onnoozel” gekwalificeerd, en dan wordt vervolgens aangetoond dat dit reglement niets meer is dan een kennisgeving aan de hooge Regeering om te voldoen aan de wet van 1853 op de kerkgenootschappen. Nu zou voor mij deze bewering niet zoo veel zeggen, als niet een viertal mannen, wier namen in onze kerk van beteekenis kunnen geacht, heel dit boekske voor hunne rekening hebben genomen en zelfs met hun handteekening hebben bezegeld.
In 't voorwoord, alleen in de eerste druk te vinden, leest ge o. m. „het moderamen der genoemde synode (bedoeld wordt de synode in Juli 1894) kreeg het in handen en kon na lezing, niet anders zeggen, dan dat hetgeen in deze brochure is uitgesproken de volle waarheid bevat, zooals zij aan de historie kan getoetst worden.
De behoefte van ons volk aan duidelijke en gegronde voorlichting en de uitnemende wijze, waarop do geachte opsteller zich van zijne taak heeft gekweten deed ons besluiten, naar opdracht der synode, dit werkje namens de synode in druk te geven in de hoop, dat het alom worde verspreid, met aandacht gelezen, kalm en ernstig overwogen en dat de Heere er Zijn zegen over gebiede, Zijn Naam tot eer, Zijn duurgekochte kerk ten zegen !
Het moderamen der synode,

Js. Wisse Czn., Voorzitter. Ph. J. Wessels, Vice-Voorzitter. G. Renkema Ezn., Secretaris. P. J. M. de Bruin, Adj.-Scriba.

En nu nà 25 jaren?
Neen ik wil niet zeggen „het kan verkeeren”, want beginselen zijn geen houtskoolteekeningen, die ge met een veer kunt uitvegen. Wil men 't reglement van 69 opheffen, dan brandmerke men het niet gelijk geschied is, maar dan zoeke men naar een weg, die uitnemender is. En vergis ik mij niet, dan is die weg te vinden.

Een Synodelid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Synode (13)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's