Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. v. M. te S.
zond ons het volgende uitknipsel uit het bekende Gereformeerde blad „De Wachter,” met de vraag om eenige toelichting.
Verschil tusschen de Gereformeerde kerken en de Christelijke Gereformeerde kerk, in leer en leven.


Br. v. d. S. te B.
vraagt naar het het verschil bovengenoemd. Ik moet hem antwoorden, dat mij dit niet bekend is. Wij hebben dezelfde belijdenis en levensopvatting. Er is een tijdlang bezwaar ingebracht van Christelijke Gereformeerde zijde tegen sommiger Doops-beschouwing in onze kerken. Maar sinds de Synode van Utrecht zich uitgesproken heeft in de leergeschillen, zal wel geen Christelijke Gereformeerde zeggen, dat hij ons op grond daarvan de hand niet reiken wil. Laten wij elkaar zoeken, want wij behooren bij elkaar.

De vraag zou gedaan kunnen worden:
Aan welke zijde ligt nu eigenlijk de onnoozelheid, bij ons, Christelijk Gereformeerden, of bij den beantwoorder van bovenstaande vraag in „de Wachter”?
Is het werkelijk waar, dat wij dezelfde belijdenis en levensopvatting hebben?
Op alle punten? Ook in de uitwerking?
Ja, formeel hebben wij dezelfde belijdenisschriften (de wijzigingen van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis door de Geref. Kerken buiten beschouwing latende). In de be- schouwing der kerk en van de leer der Sacramenten (den Doop) is dunkt ons toch wel eenig verschil en zelfs een diepgaand verschil, al beroept men zich ook op de uitspraken der Synode van Utrecht (1905).
Op die Synode is de quaestie niet opgelost; men heeft slechts een vorm gevonden, waardoor de partijen in de Gereformeerde kerken wat bevredigd zijn, en geen uitspraak gedaan tusschen beginsel en beginsel. Elk zijn zin, opdat er geen scheuring kome; vooral geen grooter ontstemming, was de leuze. Ds. Bos schreef in die dagen in „de Wachter” „Men moet de Synode niet al te lastig er over vallen, als zij in hare conclusiën over de leergeschillen wat vraag is, en wat algemeen nog in hare uitdrukkingen.”
De besluiten van 1905 zijn niet in staat geweest weg te nemen uit de Geref. Kerken, wat ons als Chr. Gereformeerden, onmogelijk is te onderschrijven. Alleen de beantwoorder in „de Wachter” van wel?
Hoe komt het dan, dat er in de Geref. Kerken nog geen eenheid is?
Of is A. werkelijk gestorven?
Of heeft B. zichzelf verloochend?
Sprak Dr. Kuyper in 1914 het niet uit, dat de Kerken na 1914 wel saamgeregen maar niet saamgegroeid zijn?
Wel saamgeregen, niet saamgegroeid !
Het kan ook niet anders. Want in waarheid: het beginsel der scheiding is een ander dan dat der doleantie. Gelijke belijdenisschriften uitnemend, maar als de beschouwing, de uitwerking verschilt, wat dan?
Me dunkt, de beantwoorder in „de Wachter” is blind voor hetgeen in eigen huis te zien is; hoe zal bij zich kunnen voorstellen wat er leeft bij den Christelijk Gereformeerde?
Als de Synode van 1905 de voorstelling der onmiddellijke wedergeboorte had verworpen, de stelling der veronderstelde wedergeboorte als grond van den doop had gewraakt, dan had de zaak leerstellig anders gestaan.
Ware dan alles in orde geweest?
Neen!
Dan had er nog moeten zijn eene schuldbelijdenis over het verlaten van het beginsel der scheiding.
Dat beginsel is geloochend door de mannen van 1886, verloochend door de vertegenwoordigers der Chr. Geref. Kerk reeds op de Synode te Assen 1888 en die verloochening is gekroond in 1892.
Als de Geref. Kerken tot dat beginsel terugkeeren en dus geheel de doleantie van 1886 in haar separatistisch beginsel verwerpen, dan kan er --behoudens eene meer belijnde uitspraak over de betwiste punten op grond van de uitspraken van Gods Woord — dan kan er sprake zijn van elkaar zoeken en elkaar vinden.

Voor het overige raden we u en den beantwoorder in
„de Wachter” aan de lezing van het werk van Ds. J. J. v. d. Schuit: „Na vijf en twintig jaren.”


A.(Apeldoorn)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's