Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zien Op Jezus (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zien Op Jezus (1)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ziende op den Oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht.” Hebreën 12 : 2a.

Het was met een bijzonder doel en oogmerk, dat de apostel in het voorgaande hoofdstuk op zoovele voorbeelden heeft gewezen, die hebben uitgeblonken in geloof. Die allen hebben beleden gasten en vreemdelingen te zijn op aarde, maar die met een Abraham, den Vader aller geloovigen, het oog hadden gericht op de stad, die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwheer God is. Die allen zijn, nadat zij op aarde Gods raad hadden uitgediend, ingegaan in de ruste, die er overblijft voor het volk van God.
Al die voorbeelden noemt de apostel een wolk, een groote wolk van getuigen, die ons omringt, aansporen en opwekken moet, om hun voorbeeld volgend, met lijdzaamheid te loopen, de loopbaan ons voorgesteld.
Dit was leerrijk en troostrijk, allereerst voor die Christenen uit de Hebreeën, die zwaar werden beproefd, en voor wie het in dien bangen tijd op volharding aankwam. De Schrijver van dezen brief, staat hierbij naar we vermoeden, voor den geest, wat in de kampspelen der Grieken, bijzonder in den wedloop geschiedde. Men ontdeed zich daarbij van alle overtollige kleeding, en van alles wat tot en in den wedloop hinderlijk was, en hield daarbij den prijs in het oog, die daar schitterde aan het einde van de loopbaan.
Daarbij ging het echter alleen om een vergankelijken prijs, om eer, roem en grootheid onder de menschen.
In de Christelijke loopbaan, gaat het om wat anders, namelijk om een onverderfelijke heerlijkheid, om de eeuwige zaligheid, om dat groote goed, dat God heeft weggelegd voor degenen, die Hem vreezen.
Maar meer, oneindig meer nog, dan al die voorbeelden van menschen, zegt het, als de apostel daarop volgen laat: „Ziende op den Oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht.”
Krachtiger argument is er niet denkbaar om op te wekken tot lijdzaamheid en volharding.
Menschen, als voorbeelden aangehaald, hebben als menschen, als afhankelijke schepselen door de gave en de genade des geloofs, geleefd, gestreden en overwonnen, maar Jezus wordt hier genoemd de Overste Leidsman.
Hij is de beginner, de bewerker en de voleinder des geloofs. Alles wat Hij heeft geleden, is uit vrijwillige liefde geschied.
Nooit heeft eenig mensch kunnen spreken gelijk Hij.
Nooit heeft iemand alle vijanden den mond kunnen stoppen en tot zwijgen kunnen brengen gelijk Hij.
Nooit heeft ook iemand meer vijanden gehad dan Gods Zoon, die toch nooit anders dan weldeed, en die desniettegenstaande, gehaat, gehoond, gelasterd, miskend en ten slotte aan het vloekhout is genageld.
Het tegenspreken der zondaren tegen zich heeft Hij verdragen. Als Hij gescholden werd, schold Hij niet terug.
Ach wat een leven is dat leven geweest, van Hem, die gekomen was om Zijne ziel te geven tot een rantsoen voor velen. Nu we in de lijdensweken zijn, wordt het steeds in de gemeenten alom gepredikt, wat in de apostolische geloofsbelijdenis met één woord wordt uitgedrukt, als daar gezegd wordt, dat Hij, nl. Christus, heeft geleden.
Geleden heeft de overste Leidsman en Voleinder des geloofs Jezus, van het begin tot het einde Zijns levens op de aarde. Geleden heeft Hij in ziel en lichaam.
Geleden van vrienden en vijanden.
Geleden door zichtbare en door onzichtbare oorzaken.
En als we er ons toe zetten om dat lijden des Heeren in te denken, dan worden we zoo gewaar, dat we menschen zijn. Ach dan verstaan we op zijn voordeeligst genomen nog maar zoo uiterst weinig van al dat lijden. In den toestand van een mensch kunnen we ons nog eenigszins verplaatsen, maar wie kan zich verplaatsen in den toestand van Hem, die God en mensch was in eenigheid Zijns persoons. Al het lijden, waaraan wij onderworpen zijn, is om onzer zonden wil. Hadden we geen zonde. dan zouden we ook niet behoeven te lijden. Jezus daarentegen was zonder zonde. Zijne vijanden rechters zijnde, konden Hem op geen enkele zonde wijzen. Zonder erfzonde en zonder dadelijke zonden, beantwoordde Hij, aan hetgeen in Hem werd vereischt, om Borg en Middelaar te kunnen zijn van het genade-Verbond.
Jezus lijden was een onschuldig lijden.
Hij leed voor anderen.
Zijn Naam Jezus duidt het aan, dat Hij Zijn volk zalig maken zal van hunne zonden. Hij leed alles en heeft alles verdragen zegt onze tekst, om de vreugde Hem voorgesteld. En wat was die vreugde Hem voorgesteld anders, dan gelijk in den tweeden psalm staat: dat Hij de Heidenen zou hebben tot Zijn erfdeel en de einden der aarde tot Zijne bezitting. Hij is arm geworden daar Hij rijk was, opdat anderen door Zijne armoede zouden rijk worden, en Hij eene gemeente zou vergaderen door Zijn Woord en Geest, uit alle volken, talen, geslachten en natiën.
Een gemeente, uitverkoren van voor de grondlegging der wereld. Allen hierin begrepen, waren zondaren, als alle andere kinderen van Adam. Maar God heeft zich hunner ontfermd.
En toen de volheid des tijds was aangebroken, werd het Woord der profetie vervuld:
Ik kom o God om uw welbehagen te doen en Ik draag Uwe Wet in het midden mijns ingewands. Dat zal dan ook eens de hemelen doen weergalmen van Gods lof en glorie, als al die gekochten door Jezus bloed, God Drieëenig voor Zijne onuitsprekelijke genade, dank- en aanbidding zullen toebrengen.
Om de vreugde Hem voorgesteld heeft Jezus de Heere, kunnen bidden onder Zijne geweldige ziele angsten in den hof Gethsemané:
Vader! niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.
Om in de ure dier schrikkelijke verlating aan het kruis, als het van Zijn gezegende lippen klinkt:
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten, ook dan nog volhardt de lijder in gehoorzaamheid.
Hij rust niet voor het alles zal zijn volbracht. Bij dit lijden, en bij deze gehoorzaamheid is geen anderen van menschen te vergelijken. Vandaar dan ook, dat het zien op Jezus, als zoodanig, zoo veelbeteekenend is. Dat was het niet alleen voor de Christenen uit de Hebreën, maar dat was het en dat is het ook voor Christenen uit alle eeuwen.
Ons leven op aarde is een loopbaan. Ieder moet Gods raad uitdienen. Daartoe zijn onze dagen geteld en onze woningen door God bepaald. Maar nu is het niet hetzelfde hoe we in die loopbaan ons gedragen. Het gaat in dezen als met de wedloopers in de Grieksche spelen.
Allen loopen wel, maar niet allen krijgen den prijs. In 1 Cor. 9 gebruikt Paulus hetzelfde zinnebeeld van een loopbaan, en zegt dan: weet gijlieden niet, dat wie in de loopbaan loopen, allen wel loopen, maar dat één den prijs ontvangt? loopt alzoo, dat gij dien moogt verkrijgen. Daartoe wekt de apostel de Hebreën op, en wijst er met nadruk op, wat daartoe wordt vereischt.
Losgelaten en afgelegd moet worden, alles wat ons hinderlijk is, tot het loopen in de loopbaan. O er is zooveel, als we maar oogen hebben om te zien, zooveel, dat hinderlijk moet zijn. Er is ook zooveel dat gebracht kan worden onder de rubriek: zonde, die ons lichtelijk omringt.
Daarbij is ons lijdzaamheid van noode. Hoe moeielijker de weg is, hoe zwaarder het kruis en hoe ernstiger de beproevingen, hoe meer lijdzaamheid er noodig is, zuilen we met stille onderwerping om Gods heiligen wil, in kinderlijke gehoorzaamheid, den Heere volgen.
Niet vooruitloopen maar achteraankomen.
Als dan daarbij ook geldt, wat de bekende spreuk zegt: dat leeringen wekken, maar voorbeelden trekken, dan zal men moeten toestemmen dat de apostel geen krachtiger voorbeeld als draagrede kan noemen, dan gelijk hij hier doet, met te zeggen: ziet op Jezus. Ach wat is al ons lijden, bij het Zijne vergeleken. Velen van God zwaar beproefde en lijdende kinderen, hebben honig gezogen uit deze honigraat.
Eens kwam ik bij iemand die in een geweldig zwaar lijden was, en die mij, op de vraag naar zijn toestand antwoordde: Ik lijd veel, maar de oogenblikken, dat ik op Jezus, als de Man van smarten mag zien, maken mij het lijden dragelijk niet alleen, maar dan moet ik gedurig uitroepen: O Heere! wat maakt Gij nog bemoeienissen met zulk een aardworm als ik ben!
Voor de Israëlieten die in de woestijn van slangen gebeten waren, ging er genezende kracht uit, door het zien op de koperen slang.
Die genezende kracht zat wel niet in dat koperen voorwerp, maar dat was overeenkomstig Gods belofte.
En als men alzoo geioovig mag zien op Christus, de overste Leidsman en Voleinder des geloofs zal men evenzeer ervaren, dat dit kracht geeft aan zwakken en vermoeiden, en dat het troost biedt aan de treurigen Sions.
Jezus heeft geleden, gestreden, geleden en overwonnen, en die in Hem gelooft. Hem volgt, en het oog op Hem gericht houdt, zal overwinnen met en door Hem. Ziende op Hem, zoo getuigt een apostel van onzen Heere Jezus Christus, die uit eigen ervaring wist, welk een verborgen kracht daar in lag, om in en onder alle omstandigheden van 't leven op Jezus te zien. 't Is dan ook geen wonder, dat diezelfde Paulus getuigt in niets anders te willen roemen, dan in het kruis van Christus, door hetwelk de wereld hem gekruist is, en hij der wereld.
Wat heeft die kruisgezant van Christus veel doorleefd, maar hij getuigt zelf:
ik vermag alle dingen, door Christus, die mij kracht geeft.
En als Paulus, de man met zulk een fel bewogen leven, aan het einde van Zijn aardsche loopbaan is gekomen, heft bij Zijnen zwanenzang aan en zegt: Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter geven zal.
De liefde is niet afgunstig.
Zij is mededeelzaam,
Paulus weet in welken toestand de Hebreën zich bevinden. Hij weet dat aanmoediging en opwekking hun noodig is, om te volharden in den goeden strijd des geloofs, en om ten einde toe, met lijdzaamheid te loopen, de loopbaan hen voorgesteld. Niet slechts een wolk van getuigen uit menschen, maar bovenal het voorbeeld, van den Koning, die Zijne onderdanen is voorgegaan, roept hen toe: Houdt aan in het gebed, volhardt in het geloof, en blijft zien op Hem, die de Zijne niet begeven nog verlaten zal.
Als alles ontvalt en teleurstelt, dan zal het geioovig zien op Jezus nooit teleurstellen. Zoo zag de bekeerde moordenaar aan 't kruis nog op Hem. De man kan niet meer op zijn knieën vallen, hij kan zijn handen niet meer naar Jezus uitstrekken, maar hij kan nog wei op Hem zien, en nog wel bidden; Heere! gedenk mijner als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.
En gij weet mijn lieve lezer, wat antwoord daarop volgde.
O, dat ook wij in ons leven, en straks ook in ons sterven. Hem maar in 't gezicht mogen hebben, dan zullen we de doodsjordaan niet alleen in moeten gaan, dan zal de Heere, die op aarda het kruis verdragen en schande veracht heeft, ook ons voeren over dood en graf, en leiden in het Vaderhuis, waar Hij voor de Zijnen is plaats gaan bereiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1920

De Wekker | 4 Pagina's

Zien Op Jezus (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1920

De Wekker | 4 Pagina's