Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het is volbracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is volbracht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Joh. 19:30 b.

Goede Vrijdag.
De Goede Vrijdag, de gedenkdag van het lijden en sterven van den Heere Jezus, de groote verzoendag der wereld, wat al gedachten en gewaarwordingen kan ons deze voor den geest roepen. Na voorafgaand, onbeschrijfelijk lijden, is het oogenblik aangebroken, dat Jezus sterven zal aan het vloekhout op Golgotha. De zeven kruiswoorden zijn zeven predikatiën, waar geen schepsel de diepte van kan peilen.
Nog vóór het allerlaatste woord van Zijn gezegende lippen wordt gehoord. waarmede de Heere Zijn vernederend leven zal eindigen, zeide Hij, wat alleen Johannes heeft opgeteekend: Het is volbracht! Dat is het woord, waarin de groote Herder Zijner schapen, Zijne overwinning bezegelt.
Volbracht was nu alles wat van het lijden van den Messias was voorspeld.
Volbracht was het alles, wat Hij in Gods wondervollen Raad op zich had genomen, om verzoening aan te brengen voor Zijns volkszonden en ongerechtigheden.
Volbracht in één woord alles, wat tot voldoening van de schuld van Gods uitverkoornen wordt vereischt.
Wat al smaad en schande, wat al spot en laster, heeft dat lijden van den Heiland verzwaard. Vrienden en vijanden hebben, ieder óp zijne wijze, het lijden van den man van smarten vermenigvuldigd.
Allerzwaarst was om te dragen de toorn Gods die op Hem rustte, en die Hem in de ure der verlating, deed jammeren aan het kruis: Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten!
In het lijden van onze mede menschen kunnen we ons verplaatsen, maar dat kunnen we niet in het lijden van Hem, die rein en heilig, als de onschuldige leed voor anderen, en dan nog wel voor hen, die van nature zijne vijanden waren.
En als we nu, voor zoover ons dat mogelijk is, de geschiedenis van Jezus lijden trachten na te gaan en te overzien, dan komen we eindelijk aan het allerlaatste lijden op Golgotha.
Daar hangt dan de Zoon des menschen, tusschen twee moordenaren, alsof Hij de grootste misdadiger was. Daar hangt Hij uren lang, bloedend uit vreeselijke wonden, door scherpe nagels veroorzaakt, die de beulen door Zijn' handen en voelen hebben gedreven.
Daar hangt Hij als een schouwspel voor geheel de wereld.
Daar hangt Hij met een lichaam dat verbrijzeld is, en met een ziel bedroefd geweest tot den dood toe. Daar hangt Hij smachtend van dorst, waarbij Hem edik met gal gemengd, tot lafenis geboden wordt. Dat is de eenige gunst, let wel, die Hem van menschen wordt toegediend.
Moet de wereld dan overwinnen; moet de hel het winnen, is al Zijn lijden, is geheel Zijn dierbaar leven, is al Zijn moeitevolle arbeid dan te vergeefs geweest?
Neen, duizendmaal neen moogt ge hier wel herhalen. In dat kostelijke, zinrijke woord, hier aan 't kruis gehoord, in dat onvergetelijk: Het is volbracht, wordt het der gansche wereld als het ware toegeroepen, dat Jezus de Nazarener, gelijk daar boven Zijn kruis gelezen wordt, overwonnen heeft.
Die overwinning reeds in het Paradijs door God zelf, in het beloofde vrouwenzaad aangekondigd, is na verloop van ruim 40 eeuwen volbracht.
Aanstonds zal de groote Verlosser als de Borg Zijns volks sterven, en dan is, kunnen, we met een Paulus zeggen: het bandschrift der zonde,.dat tegen ons was aan het kruis verscheurd. In dat geloof mag Gods kind hier wel zeggen met Lange:

„Hier sta ik voor Uw aangezichte,
Rechtvaardig God, en zink in 't stof:
'k Verdiende dat voor Uw gerichte
Het vonnis van den dood mij trof.
En verder:

'k Lag arm en naakt in zondestrikken
Gebonden door mijn eigen trots:
Nu mag ik vrij ten hemel blikken,
Geen slaaf meer, maar een erve Gods.”

Het is volbracht!
Ziedaar de rijke inhoud van het evangelie der genade, nu alom aan arme, dood, en doemschuldige zondaren gepredikt.
Gepredikt aan hen, die tegenover een onoverzienbare schuld, geen enkelen penning hadden om te betalen. Opziende naar het kruis van Golgotha, is het Uw Borg en Middelaar, geloovige zielen! die u van zijne zijde verzekert, dat Gods toorn van u is afgekeerd, dat de wet niets meer van u heeft te eischen, en dat geen enkele beschuldiging meer tegen u van kracht is. Hij, die geen zonde heeft gekend, heeft God zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.
Nooit is een woord gesproken van zulk een geheel eenige beteekenis en waardij, als wat in dat ééne kruiswoord van Jezus mogen hooren. Ieder naar verlossing dorstende en zoekende mensch, die door Gods genade het geheim leert verstaan, van wat dat woord inhoudt, die is gered, die zal rust en vrede vinden voor zijn hart. Immers daar gaat het maar om bij den door Gods Geest ontdekten zondaar; hoe wordt ik van mijn schuld verlost en met God verzoend.
Geloovig opziende tot Hem, die niet om zijne, maar om anderer zonde, daar aan het kruis hangt en sterven zal, verstaat ge, wat eeuwen te voren een Jesaja aan zijn tijdgenooten predikte: de straf, die ons den vrede aanbrengt was op Hem en door Zijne striemen is ons genezing geworden. Dat doet ons een onzer volksdichters najubelen:

Op den berg der jammeren
Herder zonder lammeren,
Sprakeloos en koud,
Met gebroken oogen,
't Heilig hoofd gebogen
Hangt de Heere aan 't hout,
Welk een troon
Voor 's Vaders Zoon!

Is dan 't geopend graf een woning Voor den Hemelkoning?

Brandend van genade,
Sloegt Ge o Heer'! ons gade,
Voeldet Ge onzen nood:
Goddelijken vrede
Bracht Ge, o Heiland! mede
Uit des hemelsch schoot.
En, Gods licht.
Op 't aangezicht,
Sterft Gij nu als offerande
Op 't altaar der schande.

Het is volbracht! dat zal eens van ieder mensch kunnen gezegd worden, aan het einde van onze aardsche loopbaan, toch zal de vraag zijn: wat is er volbracht, en hoe is alles volbracht. Hebt ge dan den tijd daartoe door God u gegeven waargenomen, hebt ge in die eenige Zaligmaker en Verlosser uw heil gezocht en gevonden, dan zult ge ook met Christus verheerlijkt worden.
Hebt ge daarentegen uw tijd ijdel en nutteloos doorgebracht, en op de groote zaligheid ook u gepredikt geen acht geslagen, dan zult ge Gods geduchten toorn niet ontvllen.

Bedenke dan ieder, wat tot zijnen vrede dient.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1920

De Wekker | 4 Pagina's

Het is volbracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 1920

De Wekker | 4 Pagina's