Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De onderhandelingen tusschen Londen en Berlijn duren voort. Dat is in 't kort het resultaat van de onderhandelingen, waartoe men deze week binnen Londen gekomen is. Aanvankelijk scheen het alsof de eerste ontmoeting tusschen Duitschland en de Entente, tegelijk de laatste zou zijn en of de Duitschers zonder vorm van proces naar hun land zonden worden teruggezonden. Maar zoover is het gelukkig toch niet gekomen. Zondag middag waren de Duitsche afgevaardigden naar Londen vertrokken. Tot op het laatste oogenblik heeft men den minister president toegeroepen, dat hij vasthouden moet en de Parijzer besluiten niet aannemen en Simons heeft nog eens krachtig herhaald, wat hij in Noord- en Zuid-Duitschland gezegd had: wij aanvaarden de Parijzer besluiten. Nu heeft dit op mij niet bijster veel indruk gemaakt, omdat ik er van de zijde van Duitschland een politieke maneuvre in zag. Begrijpelijk zou Duitschland zijnerzijds ook alles aanwenden om de Geallieerden te doen verstaan dat er een grens is aan de onderwerping. Maar veel indruk heeft het optreden en spreken van Simons in Parijs en Londen niet gemaakt. Duitschland moet het niet hebben van zijn optreden, maar hoe driester het optreden en hoe stouter het spreekt, hoe meer eensgezindheid het teweeg brengt onder zijne vijanden, maar hoe handiger het optreedt hoe meer kans het heeft zijn tegenstanders onderling te verdeelen. Had Duitschland op het oogenblik een diplomaat die deze kunst verstond, dan zou het er dit oogenblik misschien én voor Duitschland én voor de Entente heel anders uitzien.
Simons bracht de tegenvoorstellen der Duitsche regeering mee en deze zoo werd nog op de bootreis van Ostende naar Engeland aan den correspondent van de Daily News medegedeeld, zouden door haar royaliteit de wereld in verbazing brengen. Vandaar dat de wereld er ook met spanning op wachtte, want zij waren ditmaal zorgvuldig geheim gehouden. Zelfs de Duitsche pers kende ze niet, voor Simons ze in Londen had medegedeeld. Maar de verbazing waarvan de Duitsche gedelegeerde op de bootreis naar Engeland gesproken had, was geheel aan den anderen kant, ja zij was zoo groot, dat Loyd George onder het aanhooren van de Duitsche voorstellen Vijdag tegen Briand zeide: als die Simons nog 20 minuten doorspreekt, moeten wij schadevergoeding betalen.
Begrijpelijk als wij even nagaan, hoe ver de Duitsche voorstellen afwijken van de Parijzer besluiten en Parijs heeft van Duitschland geeischt 226 milliard gouden marken te betalen in 42 jaarlijksche termijnen, van 2 tot 6 milliard, benevens 125 procent der waarde van Duitschlands uitvoer, eveneens gedurende 42 jaar. Wanneer deze som voor Mei 1923 betaald werd mocht er 8 procent worden afgetrokken, zoodat Duitschland dan in plaats van 226 milliard, ongeveer 53 milliard behoefde te betalen. Van dit beginsel is men in Duitschland uitgegaan en zegt nu bij monde van Von Simons tot de Entente: Als wij onmiddelijk het ons opgelegde bedrag betaalden zouden wij ongeveer 50 milliard gouden marken moeten neertellen. Welnu dat bedrag willen wij ook betalen, doch niet op eens want dat kunnen wij niet. Bovendien zijn wij u ook geen 50 milliard, maar slechts 30 milliard gouden marken schuldig, om reden wij u al 20 milliard hebben afgedragen in den vorm van allerlei oorlogstuig, koloniën en schepen. Deze 80 milliard willen wij betalen in 30 jaar. Maar omdat wij weten, dat vooral Frankrijk groote behoefte heeft aan geld, willen wij Frankrijk dadelijk aan geld helpen door een internationale leening te sluiten van 8 milliard tegen 5 procent. Deze geweldige Duitsche leening zou bijzondere voorrechten moeten verkrijgen en vrijgesteld van belastingen in de landen van uitgifte. Verder zijn wij er niet zeker van of wij wel in staat zullen zijn anders te betalen dan in natura, d. w. z. in grondstoffen en werkkrachten, daarom moet er in 1926 nog eens over de wijze van betaling gesproken worden. Eindelijk wat betreft de 125 procent op onzen uitvoer wijzen wij onvoorwaardelijk af. Men behoeft geen rekenmeester te wezen om dadelijk het verschil tusschen de Parijzer besluiten en de Duitsche voorstellen te zien. In p|aats van 226 milliard in 42 jaar zou de Entente 30 milliard in 30 jaar ontvangen en daarvan zou het buitenland onder heele gunstige condities en ten koste van zijn eigen crediet alvast 3 milliard leenen. Verklaarbaar dat, toen Von Simons vroeg of hij deze voorstellen nader wilde toelichten, Loyd George op scherpen toon hem het zwijgen oplegde. Als de bijzonderheden, zoo zei de Engelsche eerste minister, niets anders waren dan een nadere uitwerking van de voorstellen, die Von Simons reeds had gedaan, zouden zij de moeite van het voorlezen ternauwernood loonen. De voorstellen toonden een volstrekt gemis aan inzicht in de hoofdzaken, waarover het ging, en de geallieerden waren eensgezind van meening, dat zij geen bespreking waard gekeurd konden worden.
De geallieerden zouden onderling beraadslagen wat er gedaan moest worden en hun beslissing Woensdag aan de Duitschers meedeelen.
Velen dachten dat een conflict onvermijdelijk was; maar een oud Hollandsch spreekwoord zegt: de pap wordt nooit zoo heet gegeten als zij gekookt wordt. En dat is ook hier weer duidelijk gebleken. Want de Entente zag zich eensklaps voor een hoogst moeilijk probleem geplaatst. Wat moest zij doen als de Duitschers op hun standpunt volharden. Dwangmaatregelen gebruiken en Duitschland tot betaling noodzaken. Maar dat is, om weer een oud spreekwoord te gebruiken: goed geld naar kwaad gooien. Dat weten de Engelschen en Franschen ook wel. Men kan wel gaan bezetten maar daardoor krijgt men geen geld. Integendeel, men maakt het zich zelf onmogelijk, dat men ooit geld krijgt. Want de kosten van een bezettingsleger zijn zoo enorm, dat het de geheele oorlogsschatting verslindt. En niemand heeft er wat aan. Dus van een uitbreiding der bezetting daagt geen heil en het schijnt dat men dit in Londen heeft ingezien, want het Engelsche standpunt heeft voor de zooveelste maal over het Fransche getriumpheerd. Frankrijk wilde er dadelijk op in, want dat staat op het standpunt dat Duitschland wel kan maar niet wil betalen. Maar Engeland beziet de zaken meer van het commercieele standpunt. Er moet hier gedongen en geboden worden. En daar zijn de Engelschen meesters in. Ik geloof dus niet dat dat tot een conflict leiden zal. De Entente zal wel water in den wijn doen en de Duitschers hebben bun laatste woord ook nog niet gesproken. Men heeft in Londen wel duchtig met den sabel gerinkeld, zelfs de Belgische generaal Maglinse, de chef van den generalen staf, werd door Foch telegrafisch naar Londen ontboden, maar dat is bluf van de zijde der Entente. De verstandigen onder hen zullen wel alles aanwenden om te voorkomen dat de militairen het in handen krijgen. Want dat zou op dit oogenblik het vreeselijkste zijn wat men zich denken kan. Nu ik deze regelen schrijf staat de zaak zoo: De Entente heeft Duitschland een soort van ultimatum gesteld. Nadat Loyde George de Duitschers duchtig gekapitteld had in zake verschiliende onuitgevoerde verplichtingen, heeft hij tenslotte tot de Duitsche afgevaardigden gezegd dat de Entente verwacht dat zij Maandag vernemen zal dat Duitschland óf bereid is de Parijzer besluiten te aanvaarden, óf voorstellen in te dienen volgens welke het zich op andere wijze van zijne verplichtingen zal kwijten. Mocht zoowel het een als het ander uitblgven dan zullen de Geallieerden overgaan tot dwangmaatregelen.
Deze maatregelen zijn den Duitschers medegedeeld. Ik ben geen profeet, maar ik twijfel geen oogenblik of men komt de volgende week tot een vergelijk. Als de Duitschers nu maar met aannemelijke voorstellen komen, die Briand in naam van zijn land kan aanvaarden, want daar hangt het van af. Dat moet men in Berlijn begrijpen. Engeland is niet onwelwillend voor de Duitschers, maar het kan Frankrijk niet los laten voor Duitschland. Wij gaan dus nog een heele moeilijke week tegemoet. Maar hoog boven Londen en Berlijn troont Hij die gezegd heeft: „ Mijn raad zal bestaan en ik zal al mijn welbehagen doen”.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1921

De Wekker | 4 Pagina's