Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veronderstellen 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veronderstellen 14

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nicodemus, wel ik zou willen zeggen, dat was nu een man, die het verbond nooit had tegen gestaan. Immers het tegendeel was nog nimmer gebleken, dat hij niet was een kind des verbonds, d. i. voor een wedergeboren kon gehouden werden. De Gereformeerde kerken leeren toch, dat men iemand voor wedergeboren heeft te houden totdat uit zijn wandel of leer het tegendeel blijkt. Welnu, dan hebt ge nu Nicodemus; hij bezit den sierlijken naam van Kind des Verbonds, den gouden ring van Gods verbondsbelofte wordt door hem gedragen; hij is een overste der Joden, een lid van den beroemden Joodschen Raad, hij is de leeraar in Israel, een man dus van ernstige vroomheid en groote geleerdheid. En toch zie — Jezus onderstelt niet de wedergeboorte, maar wijst hem in een zeer ernstig gesprek op de noodzakelijkheid der wedergeboorte. En dat wordt niet gezegd tot een boeleerder, een dronkaard, een vloeker. Ingendeel de Heiland hield dezen eisch hoog tegenover een man van onbesmette godsdienstige reputatie. Tegenwoordig is dit anders. Naar luid van de leer der Gereformeerde kerken moeten wij onze kinderen niet zeggen dat zij wedergeboren moeten worden. Welneen, wij moeten veronderstellen, dat ze het zijn. Het wordt zelfs als het „non plus ultra” van den Geref. leer aangedikt, als ouders, onderwijzers, predikanten in de opvoeding van het zaad der gemeente dit standpunt innemen. Wie dit niet doet, zoo schreef voor eenigen tijd nog een Gereformeerd predikant is oorzaak dat allerlei ziekelijke toestanden ontstaan, dat door dit onpaedagogisch optreden de wasdom van het genadeleven wordt onderdrukt en daaruit ontstaan allerlei wangestalten op geestelijk gebied. Neen, de kinderen des verbonds moeten behandeld worden, zoo leeren de Geref. kerken, als levende lidmaten van Christus lichaam en dan mogen de ouders op grond van Gods belofte gelooven, dat de kinderen zich openbaren zullen als groene frissche planten in Gods voorhoven. Maar ik vermoed, dat vele Christenouders, leden der Gereformeerde Kerken, het met de leer van hun eigen kerk in de praktijk niet eens zijn, en dat zij deze verbondstheorie voor God en hun geweten niet durven aanvaarden. Natuurlijk moeten de Gereformeerde kerken de vraag dezer Christenouders, als klein zielig, bekrompen, labadistisch, doopersch, ziekelijk, brandmerken, gelijk dan ook meermalen door voorgangeren uit de Geref. Kerken is geschied Maar een Christenvader en een Christen moeder zullen wèl doen zich dezen smaad te laten wel gevallen en slechts te luisteren naar den Heiland, die tegenover Nicodemus het kind des verbonds, niets veronderstelde, doch hem er opgewezen heeft hoe noodzakelijk het is te leeren kennen een wedergeboorte uit den Heiligen Geest. Zulkeen wedergeboorte is geen beschouwing van, maar een daad Gods in het kind des verbonds, die niet verborgen kan blijven, maar die zich van zelf naar buiten openbaren moet. Met een vrome beschouwing houdt den mensch zich zelf op de been, wandelt hij als Paulus met de ridderorder van zijn vroomheid, maar in de waarachtige ontdekking dan leert hij, neervallen voor God om zijn diepe verlorenheid op de knieën te beweenen. Ik weet, dat men daar liefst de ooren voor sluit, en dat men met veel wetenschappelijk materiaal deze praktijk der godzaligheid op den achtergrond dringt.
Men krijgt tegenwoordig den indruk alsof het voor de kinderen des verbonds wat makkelijker gaat om door de enge poort te treden. Het Woord van den Heiland tot Nicodemus kan en mag natuurlijk niet ongedaan gemaakt, „tenzij dat iemand wederom geboren wordt hij kan het Koninkrijk Gods niet zien” maar ik geef aan ieder ter beoordeeling, hoeveel deze eisch van zijn klemmende kracht verliest, als wij beginnen moeten met het veronderstellen, dat onze kinderen wedergeboren zijn. Ons vrome denken, en ons vrome vleesch wil daar zoo gaarne aan en willekeurig wordt het gebouw des geestelijken levens niet ongelijk aan den blokkentoren door een kinderhand gebouwd, die een verrukking is voor 't oog, maar straks topzwaar geworden, stort alles ineen. Als denkmateriaal moge heel die leer der veronderstelde wedergeboorte nog beteekenis hebben, maar het geestelijk leven, de bevinding der ziel staat er te hoog voor en is er te diep voor dan dat het zich door wat denkkapitaal zou laten uitbetalen. Het leven wordt nu eenmaal niet door wat vrome, mooie, theologische beschouwingen beheerscht.
Maar — zegt wellicht iemand — gaat het wel aan nu in deze materie het gesprek van Jezus met Nicodemus als voorbeeld en toetsteen te stellen? Welnu, laat die vraag eens beantwoord worden door een man, wiens woord in den „Gereformeerde Kerken” gezag heeft.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Veronderstellen 14

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1921

De Wekker | 4 Pagina's