Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

Art. 16 der kerkorde.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 16 der kerkorde.
Der Dienaren ambt.|
III.
Die geroepen wordt, wordt tot een bepaald werk geroepen. Daarom is het ook geheel in de orde dat onze Kerkorde na de beroeping der Dienaren afgehandeld te hebben, vervolgens overgaat tot het ambt der Dienaren. De beroeping der Dienaren behandelt de Kerkorde in Art. 3 tot 15, en wel Art. 3 de noodzakelijkheid, Art. 4—9 de wijze. waarop de beroeping moet plaats hebben en Art. 10—15 de band, waardoor de beroepene aan zijne gemeente verbonden is. Nu komt in Art. 16 ter sprake het werk dat de beroepen Dienaar te verrichtan heeft. Reeds de Synode van Wesel bepaalde hieromtrent: „En 't is buiten tegenspreking, dat het ambt der Dienaren, welke de Schriftuur ook altemet den naam geeft van Herders. Opzieners en Ouderlingen, voornamelijk bestaat in het Woord Gods zuiverlijk te verkondigen en bekwamelijk te ontleden en zoo in 't openbaar als in 't bijzonder tot leering, vermaning, vertroosting en bestraffing, naar tijds gelegenheid toe te passen. Daar benevens in de bedieningen der Sacramenten en onderhouding der kerkelijke tucht.”
Deze bepaling van Wesel 1568 is door latere Synoden gewijzigd en in 1619 in de Dordtsche Kerkorde opgenomen in dezen vorm:
„Het ambt der Dienaren is in de gebeden en de Bediening des Woords aan te houden, de Sacramenten uit te reiken, op hunne medebroeders, op de ouderlingen en diakenen, mitsgaders op de gemeente goede acht te nemen en ten laatste met de ouderlingen de kerkelijke disciplini (tucht) te oefenen en te bezorgen dat alles eerlijk en met orde geschiede.” Hier wordt dus gesproken van het ambt der Dienaren. Nu kan het woord ambt in tweeërlei beteekenis gebruikt worden. Ambt kan beteekenen waardigheid, officieele werkkring, maar ook taak of werkzaamheid. Uit de latijnsche uitgave van de Kerkorde van Middelburg blijkt dat hier het laatste bedoeld wordt. De aanvang: „Het ambt der Dienaren is,” luidt aldaar in het Latijn: Ministrorum verbi officium est. Ambt is dus in het Latijn overgezet officium (taak) en niet munus (waardigheid, officieel ambt). In Art. 16 wordt dus niet gesproken van de waardigheid of eere der Dienaren, maar van hun taak of werkzaamheid aan hun ambt verbonden. Dit blijkt ook wanneer wij dit Artikel vergelijken met Art. 18 „het ambt der doctoren of professoren in de theologie,” Art. 23 „het ambt der ouderlingen,” Art. 28 „het ambt der Overheden,” Art. 35 „het ambt van den praeses”, waar overal van de taak dier personen gesproken wordt.
Het is dus in Art. 16 niet te doen ons de waardigheid van het ambt te beschrijven, maar om eene uiteenzetting te geven van de taak, welke de Dienaren hebben te vervullen.
Volgens de bepaling van Wesel, hierboven genoemd, is die taak drieerlei, n.l. bediening van het Woord, de Sacramenten en de tucht.
De Synode van Dordrecht 1574 gaf in hare Kerkorde nog twee artikelen over het bezoeken der Kranken en bepaalde in Art. 55: „Het is den Dienaren des Woords ambt, de kranken te bezoeken, en het is gevaarlijk zekere personen daartoe te ordenneeren, daarom zullen de Dienaars op de Ouderlingen en Diakenen begeeren mogen, dat zij hen hierin met haren arbeid helpen willen, overmits dat hun ambt meer dan van andere christenen is „de zieke, arme en troostelooze lidmaten te bezoeken en te sterken.” Art. 56 luidde: „Der Dienaren ambt is ook, als het nood doet, bij de bedden der kranken den naam des Heeren aan te roepen.” De Synode van 1574 wilde dus bijzonder doen uitkomen dat het ziekenbezoek tot de taak der Dienaren behoort. Hebben zij den gezonden het Woord te prediken en in de gebeden voor te gaan, hoeveel te meer ook past het, dat zij den zieken leden hunner gemeente het Woord brengen aan het ziekbed en daar tevens voor hen bidden.
De Synode van Dordrecht 1619 vatte dit alles saam in Art. 16 en zet dan die taak der Dienares in vijf zaken uiteen, n.l.
1. de dienst der gebeden en des Woords.
2. de dienst der Sacramenten.
3. het toezicht op de ambtsdragers en de gemeente.
4. de uitoefening der tucht.
5. de bezorging dit alles eerlijk en met orde geschiede.
Apeldoorn
P.J.M. de Bruin

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1921

De Wekker | 4 Pagina's