Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deuterenomium 32 : 11 en 12 en 15

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deuterenomium 32 : 11 en 12 en 15

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar deze woorden zal ons afgeweken Gereformeerde volk weêr naar God alleen moeten wederkeeren. Zooals we de vorige maal zeiden is Rome kennelijk er op uit, om ons te toetsen, hoeveel we aan Rome al kunnen afstaan van ons Chr. Geref. volkskarakter; ter wille van een paar zetels in de Kamer. — Men wil nu in sommige (vooral Kerkelijk-Gereformeerde kringen) dit goed praten, met te spreken van het Revolutiegevaar dat ons anders bedreigt. Maar moge men dan bedenken, dat, als we de Revolutie alleen nog maar kunnen tegen houden door bondgenootschappen die onze beginselen en der zelven toepassing zouden ondermijnen, de Revolutie dan gewisselijk komt. Ook voor ons Christelijke Gereformeerden blijve te bedenken, dat Rome een dubbel aangezicht heeft. Dat we het ons herinneren, ook aan onze andere Gereformeerden, dat het juist Dr. Kuyper is geweest, die ons in beter dagen dit eens zoo juist heeft geteekend. De Roomsche pers vroeg toen rekenschap van onze afkeerigheid.
En toen antwoordde, neen niet een Christelijke Geref. Dominé, of een van de vrije gemeente, maar Dr. A. Kuyper, als volgt:


„We zijn bereid, haar die rekenschap te geven.
En dan verzoeken we onzen lezers, hunne oogen te openen voor het opmerkelijke feit, dat de Roomsche partij hier te lande sinds langen tijd, stelselmatig, ten onzen opzichte twee aangezichten vertoonde. De Janus-kop was haar buste geworden.
D.w.z. dat de Roomsche partij er tweeerlei voorstelling van haar willen en streven, van haar afkeer en toeneiging, van haar bedoeling en oogmerk op na hield, en dat ze, al naar het geval diende, casuïstisch in slechten zin, van de eerste of tweede voorstelling gebruik maakte.
De eene dier beide voorstellingen, No. 1, dat de strijd onzer dagen zich oplost in een strijd van het ongeloof tegen het geloof. Dat in dien strijd Roomschen en geloovige Protestanten hun onderlinge veete op zij hebben te zetten, om gemeenschappelijk den aanval af te weren.
En dat het daarom goed is, de wonden van het verleden niet open te rijten, voor de toekomst elkanders vertrouwen te winnen, en voorshands in wederzijdsche waardeering te wedijveren.
Bij die voorstelling treedt het speciflek-Roomsche geheel op den achtergrond; wordt het speciflek-kettersche in den Protestant niet meêgeteld; en alleen op dat deel der waarheid nadruk gelegd, wat aan beiden, Protestant en Katholiek gemeen is.
We heeten dan een „achtenswaardige groep onder het Protestantsche volk”; onder zeker voorbehoud heeft men voor ons lijden sympathie; en onze mannen worden, goedschiks kwaadschiks als preferente candidaten aan de Roomsche kiezers aanbevolen.
Daartegenover staat echter een geheel andere voorstelling (No. 2). Hun voorstelling, naar luid van welke het protestantisme zelf uit den booze is en als de rampzalige moeder van het kind der Revolutie dienst doet. Rome alleen geldt dan als de rotssteen waarop, mèt de golven der Revolutie, ook de baren van het kettersch Protestantisme breken moeten. Men heeft dan een welgevallen aan onzen smaad; heeft er lust in, onze onmacht en kerkelijke ellende op de kaak te stellen. Doet zich te goed aan de verguizing van onze Oranjevorsten en edelste helden. Beleedigt onze historie. Rakelt met kennelijk welgevallen de hinderlijkste bladzijden uit ons verleden op. Lastert ons bij het volk, dat we ook thans nog niet alleen herstelling der Gereformeerde Staatskerk, maar zelfs onderdrukking der Roomschs beoogen. En maakt er bij voorkeur zijn werk van, om de beste mannen onzer richting prijs te geven aan den haat en de verachting van hunne Roomsche landgenooten. Die beide voorstellingen staan onverzoend naast en tegenover elkander.
De eerste komt op het tapijt, als de wip van de kooi wordt opgezet om ons te vangen.
De tweede, zoo dikwijls er oorzaak is om het fanatisme van den Katholiek te doen ontvlammen.
Dienovereenkomstig drijft de eerste voorstelling boven in deftige Roomsche organen boven den Moerdijk, terwijl de tweede schering en inslag vormt in de kleinere organen, meer uitsluitend voor Roomsche lezers dienend; en voorts beneden Moerdijk, met name in Limburg.
De dubbele voorstelling kan langen tijd nog het product schijnen van twee geestesrichtingen, die onder de Roomschen hier te lande worstelden om den voorrang.
Het had kunnen zijn, dat de voorstelling No. 2 uit vroegere jaren nabloeide, maar de voorstelling No. 1, uit den nood der tijden geboren, bezig was de eerste te verdringen.
Kon het bevreemden, dat men van Protestantsche zij aan zoo schoone verwachting niet ongaarne voet gaf, en dat, met Groen van Prinsterer, heel onze richting op waardeering van dit rechtvaardig streven bedacht was.
Zij het ook met omzichtigheid en schoorvoetend, toch heeft ook ons blad in die richting soms enkele schreden gedaan;
in zoover we tegen „antipapistische felheid” steeds waarschuwden;
op de tegenstelling tusschen geloof en ongeloof meer dan op die tusschen geloof en bijgeloof den nadruk legden;
en, weigerachtig om nu reeds aan het gevaar van het Ultramontanisme voor ons land te gelooven, meer op het goede in onze Roomsche landgenooten, dan op de lengen in Rome's Kerk wezen”.
Tot zooverre Dr. A. Kuyper Sr. in vroeger lang vervlogen dagen, toen hij wel eens minder geneigd was tot coalitie als in lateren tijd van zijn politieke loopbaan. En òf Kuyper toen in dien eersten tijd goed heeft gezien! Althans de dingen die de laatste maanden zich hebben afgespeeld zijn van dien aard, dat deze bovenstaande woorden van Kuyper wel eens in herinnering mogen gebracht, niet alleen aan politieke bladen der anti-Rev. Partij, maar eveneens aan …….verschillende Geref. Kerkbode-Redacteurs; die in hun kerk(!)-bode nota bene Rome als vrij onschuldig en beminnelijk (tegen de Revolutie weet U!) voorstellen.
G. Wisse
Arnhem, 7 Juli '21.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Deuterenomium 32 : 11 en 12 en 15

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1921

De Wekker | 4 Pagina's