Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Anti-Roomsche propaganda 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anti-Roomsche propaganda 5

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik geloof niet dat de Regeering vermoed heeft dat tegen deze voorstellen zulk een geweldige anti-papistische storm zou opsteken. En toch is dat juist hetgeen zij had kunnen voorzien. De protestantsche leden van het kabinet hadden met de gevoeligheid van onze protestantsche bevolking op dit gebied moeten rekenen en hunne Roomsche collega's met alles wat in hen was moeten weerhouden, dat zij deze voorstellen niet zouden indienen. Ik weet natuurlijk niet wat er in den ministerraad op dat punt geschied is, maar feit is dat de voorstellen ingediend zijn geworden door de geheele regeering. De protestansche leden van dit kabinet hebben zich dus met deze voorstellen vereenigd. Dan vind ik van een kabinet dat al zoo zwak stond geen daad van politiek beleid. Want men had vooruit kunnen berekenen dat deze voorstellen zouden kelderen en dat de regeering in zake deze voorstellen de meestvelle bestrijding bij haar eigen volgelingen zou hebben ontmoet. En daar had de regeering zich voor moeten wachten, Regeeren is vooruitzien, en van dat vooruitzien heeft deze regeering door de indiening van deze voorstellen weinig blijk gegeven. Want zij mist de kracht om deze ingediende voorstellen in het staatsblad te krijgen. Zij heeft ingediend, waarvan zij vooruit weten kon, dat het geen wet worden zou. Dit vind ik het gevaarlijke van onze heele geschiedenis. Het vertrouwen in een kabinet is bij een groot deel ernstig geschokt en het ware mijns inziens de meest eenvoudige daar die dit kabinet kan doen, dan het uit zijn demissionaren toestand zoo eenvoudig weer in de maatschappij terugkeerde, want als het gewijzigd of ongewijzigd terugkeert, moet zijn eerste daad zijn, deze voorstellen terug te nemen, anders zal de laatste dwaling erger blijken dan de eerste. Maar kan een regeering terugkeeren, wier eerste daad zijn moet, de door haar ingediende voorstellen terug te nemen? Ons lijkt dat met het prestige dat iedere regeering noodig heeft om met kracht te kunnen regeeren onvereenigbaar. Deze regeering trede terug en er worde een kabinet gevormd om de loopende zaken af te doen en tot deze loopende zaken behoort de legerkwestie en de grondwetsherziening. Ons kabinet kan de voorstellen inzake de grondwetsherziening terugnemen en haar onmiddellijk weer gewijzigd indienen.
In het volgende zittingsjaar kunnen deze voorstellen dan behandeld worden en bij de verkiezing van 1922 kan de stembus er uitspraak over doen. Dat ware de mijns inziens juiste oplossing van de groote moeilijkheden waarin het kabinet thans verkeerd. Ik vrees echter dat men de moeilijkheid op een andere wijze zal oplossen en dat dit kabinet meer of minder gewijzigd zal terugkeeren. Daarmede zou echter aan de antirevolutionaire partij een heele slechte dienst bewezen zijn, en ik begrijp niet dat er rechtsche organen zijn die van meet af eene oplossing in deze richting hebben bepleit. De antirevolutionaire Rotterdammer heeft dadelijk op een aanblijven van dit kabinet aangedrongen, waarom was mij onbegrijpelijk. Het blad schreef zelfs dat de inzet van onze stembusactie in 1922 geen andere zijn moest als: het kabinet „Ruys de Beerebrouck”. Als ik zulke dingen in een antirevolutionair orgaan lees, sta ik gewoon perplex. Kent men dan ons volk niet? Weet men dat aan deze redactie heusch, dat een groot deel van ons antirevolutionaire volk voor dit kabinet, zoowat niets meer voelt. En dan voor dit kabinet in 1922 in het vuur?
Ik vertrouw dat de partijleiders wijzer zullen zijn en als zij weer wijzer waren en het advies aan de Rotterdammer opvolgden, dan voorspellen wij in 1922 een debacle, zooals wij er nog nooit een gehad hebben. Mij lijkt het absoluut uitgesloten. Als het kabinet gewijzigd of ongewijzigd terugkeert, dan zal het mij verwonderen als 1922 haalt, en als het dit haalt, is het ook precies aan het eind. Weinigen zullen dan naar de verlenging van zijn levensdienst verlangen. Ik wil onzen kring en voor de Oud-Gereformeerden met minder de verzekering wel geven, dat daarin heel weinige gevonden zullen worden, die in 1922 voor het tegenwoordige kabinet zullen optrekken. En de Rotterdammer moet dan maar eens zien hoe men het zonder deze groepen klaar speelt. Wij wekken in 1922 niet op zonder dan wij goed weten waarom het gaat. En als de antirevolutionaire partij prijst stelt op onze stemmen, dan zal er vooraf weer eens gepraat moeten worden. Wij hebben enkele dingen die voor ons een principieele beteekenis hebben en dien wij derhalve niet kunnen en mogen loslaten.
Meer zal ik er voorshanden niet zeggen, maar ik wil nog eens dubbel onderstreepen opdat men het goed wete: wij trekken met de antirevolutieonaire partij niet op als het in 1922 gaan zou om het behoud van het tegenwoordige kabinet. Wat wij dan wel zonden doen, weet ik nog niet. Dat zullen wij wel zien als het zoover is. Wij zullen niet stilzitten maar met groote belangstelling het verloop der zaken afwachten en tijdig maatregelen nemen wanneer wij menen, dat het verkeerd gaat. Alles nog eens recumeerende, kom ik dus tot deze conclusie: het tegenwoordige kabinet had deze voorstellen van de commissie niet moeten, althans niet zoo moeten aannemen.
De protestantsche leden van de regeering hadden hunne roomsche medeleden daarvan moeten overtuigen, desnoods met de verklaring, dat zij aan de indiening van deze voorstellen niet zouden kunnen medewerken.
Het indienen van deze voorstellen was geen daad van politiek beleid en heeft het prestige van het kabinet ons volk geschokt. Het ware de beste en meest profijtelijke oplossing van de bestaande crisis, dat het kabinet definitief aftrad en door een zakenkabinet werd vervangen. Zoo alleen kan de politieke dampkring tegen 1923 worden gezuiverd.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Anti-Roomsche propaganda 5

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1921

De Wekker | 4 Pagina's