Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. V. te R. Gezien de artikelen van J. te H. in „de Wekker” acht ik het niet noodzakelijk nog te schrijven over de anti-processie-beweging onzer dagen. Zij geven ook onze opinie weer.
Zoolang Art. 36 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis door de Kerk ongewijzigd gehandhaafd blijft, heeft zich natuurlijk elk lid der Kerk zich daaraan te houden, terwijl we vanzelf bij dat weren en uitroeien van alle afgoderij en valschen godsdienst denken niet aan de dwingende macht van het zwaard des gewelds maar aan het zwaard des Geestes. De eisch voor de Overheid is, dat zij zich houden zal aan het Woord van God, zoodat zij van hare zijde zal bevorderen en eischen wat God eischt in Zijne heilige wet en zal tegenstaan en verbieden, wat God in die wet als zondig ons doet kennen.

L. T. te D. Het vraagstuk der Kerk, ware en valsche, is in verloop van tijd veel ingewikkelder geworden dan het voorheen was. Tijdens de Reformatie stond de Kerk tegenover de Roomsche. De onderscheiding was toen spoedig gemaakt. De Roomsche kerk was een valsche, de Protestantsche de ware. Toch, ook toen verschil tusschen hen, die Rome's kerk als de valsche den rug hadden gekeerd. Om maar alleen te noemen: Gereformeerden en Lutherschen stonden tegenover elkander. Welke was de ware Kerk? „De Gereformeerde,” zeide de een; „de Luthersche”, de ander; want er was verschil in kerkbeschouwing en regeering en in de opvatting van de kracht en waarde van het sacrament.
En wie op dat verschil den nadruk legde, sprak van waar en valsch in den boezem van het Protestantisme. Over het algemeen echter nam men Gereformeerd en Luthersch samen tegenover Rome. Daarmede werd het verschil niet uitgewischt en werd vanzelf den nadruk gelegd op het meer of minder zuivere. Voor ons geldt natuurlijk de Gereformeerde Kerk in de Reformatie als de meest zuivere en daarom voor ons bij uitnemendheid de Kerk, zonder dat wij daarom de Luthersche als de valsche brandmerken en verwerpen. Vanwege de splitsing, was er dus toen reeds het vraagstuk, dat u en velen bezig houdt.
In later tijd is het er niet beter op geworden, al heeft de Gereformeerde Kerk zich in hare belijdenis als de Kerk voorgesteld, waartoe zij op Grond van Gods Woord o. i. volkomen recht had.
In de 19de eeuw zien wij de Gereformeerde kerk zich weer splitsen. De Ned. Herv. Kerk verlaat belijdenis en Koning en in 1834 en volgenden tijd verlaat de Kerk de kerk, de Afscheiding is geboren. Krachtens de Gereformeerde belijdenis kan de Herv. Kerk, hoewel niet is uitgesloten, dat er zich nog kinderen Gods in bevinden, niet meer de Kerk genoemd worden, aangezien zij, hoewel de Formulieren van Eenigheid nog bezittende, de reine prediking des Evangelies niet oefent, de reine bediening der Sacramenten niet gebruikt, de kerkelijke tucht op zijde stelt. De Gereformeerde Kerk zet zich wettig voort in de Afscheiding, Onze vaderen hebben niet geschroomd de Herv. kerk als kerk valsch te noemen.
Wie dan ook na 1834 vraagt naar de Kerk, de wettige voortzetting der Gereformeerde Kerk in Nederland, vindt haar in de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk, Die Chr. Afg. Ger. Kerk beschouwde zich dan ook als de Kerk, en riep krachtens dit allen op zich tot haar te voegen volgens Art. 28 der Belijdenis en kon niet anders dan veroordeelen de vorming van gemeenten uit en buiten haar met aanstelling van leeraren, gelijk geschiedde in de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis, die na 1837 uit en nevens haar ontstonden. Heeft zij, de Christelijk Afgescheidene Gereformeerde Kerk de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis, ook wel zich noemende de Gerefermeerde Kerk in Nederland, ooit genoemd de of een valsche kerk?
Mogelijk dat in de hitte van den strijd het woord een enkele maal gebruikt is, maar men gevoelde te goed, dat de grondslag dezelfde was, dat alleen onderscheid in ondergeschikte punten de gedeeldheid deed ontstaan en voortbestaan. En in 1869 heeft er eene vereeniging plaats gehad, liever gezegd eene hereeniging. Wijlen Docent S. van Velzen sprak dit uit toen hij in zijn toespraak aan het einde der Synode te Middelburg zeide: In deze vergadering zijn broeders en gemeenten, die gedurende vele jaren van elkander verwijderd waren, hereenigd.” Onder den naam: Christelijke Gereformeerde kerk openbaarde de kerk zich sinds 1869.
De beweging van 1886, de z.g.n. doleantie, ging uit van de veronderstelling, dat de Ned. Herv. kerk de kerk nog was. Zij miskende dus de wettigheid van het bestaan der Christelijke Gereformeerde kerk en moest komen tot het formeeren van eene kerk tegenover de kerk, hetgeen zij dan ook gedaan heeft. Bij aanvaarding van de belijdenis handelde zij terstond tegen die belijdenis en voegde zich niet bij de ware kerk. Was de Ned. Geref. kerk, onder welken naam de Doleerenden zich institueerden, eene kerk? Zeker! Maar zonder bestaansrecht en daarom niet wettig. Er had nooit sprake van zulk eene kerk mogen zijn. Onbedingd had men zich bij de kerk moeten voegen. Toch zullen we haar niet eene valsche noemen, al zijn er aanmerkingen te maken op de wijze, waarop de waarheid werd geleerd, het sacrament werd heilig gehouden en de tucht tot haar recht kwam. Met deze scheurkerk heeft in 1892 de Christelijk Gereformeerds kerk zich vereenigd en daarmede verloochend haar wettig bestaansrecht, het recht en de plaats opgegeven, haar door den Heere sinds 1834 geschonken. Sinds dien leven het grootste gedeelte der Christelijke Gereformeerde kerk van vóór '92 met de Ned. Gereformeerden in één kerkverband onder den naam Gereformeerde kerken. Een veel kleiner deel der Christelijke Gereformeerde kerk is in 1892 getrouw gebleven aan haar beginsel en aan de belijdenis. Dat kleine deel had zich opnieuw te institueeren. Maar in dat kleine deel zien wij de wettige voortzetting der Gereformeerde kerk in Nederland en als zoodanig maakt het aanspraak er op de kerk te zijn en vraagt zij als zoodanig ook erkenning.
De quaestie van waar en valsch is op te lossen naar de belijdenis. Maar bij de tegenwoordige gedeeldheid der Gereformeerde Kerk kunnen wij het met deze onderscheiding alleen het niet meer doen. De vraag moet onder de oogen gezien, terwijl we spreken van min of meer zuivere openbaring der kerk, welke kerk nu is de wettige.
Die wettige heeft het recht zich de Kerk te noemen terwijl andere kerken de roeping hebben zich tot haar te voegen.
Vanzelf is hier geen sprake van de Kerk als het mystieke lichaam van Christus, maar van de openbaring van dat lichaam in de samenleving.
F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 augustus 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 augustus 1921

De Wekker | 4 Pagina's