Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veronderstellen 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veronderstellen 23

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ge leest dan in „den band des verbonds” „Moet dat bijzondere dan daarin gezocht worden, dat hij van den moederschoot af eene ambtelijke roeping tot het Apostolaat ontving? Maar men houde ons ten goede, dat dit onmogelijk kan. Als toch gevraagd wordt: Wanneer is Paulus tot Apostel geroepen? dan zal niemand zeggen, van moeders lijf aan”. Reeds hier zouden wij willen aanteekenen, dat de Apostel ook niet zegt, dat hij van 's moeders lijf aan geroepen, maar afgezonderd is; de roeping tot Apostel geschiedde daarna, in welke roeping de Apostel altijd heeft gezien een daad van Gods bijzondere genade gelijk bijv. blijkt uit I Cor. 15 : 19-40. Want ik ben de minste van de Apostelen, die niet waardig ben een Apostel genaamd te worden, daarom dat ik de gemeente Gods vervolgd heb, doch door de genade Gods ben ik die ik ben en zijne genade die aan mij bewezen is is niet ijdel geweest, maar ik heb overvloediger gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is.” Hieruit blijkt naar de regula seripturae d. i. hier naar des Apostels eigen verklaring, dat hij in zijn roeping tot Apostel een bewijs vindt van Gods bijzondere genade jegens hem. Maar Dr. Kuyper weet het beter dan de Apostel zelf, en beweerd als hier door den Apostel gesproken wordt van roeping en genade, dan heeft het hoegenaamd geen zin om dit te laten slaan op zijn Apostolaat, maar dan moet dit zien op zijn wedergeboorte en bedoelt de Apostel het scheppend roepen. Dr. Kuyper schrijft, het is die scheppende roeping, waardoor in zijn ziel het beginsel des eeuwigen levens werd geboren. Die roeping, waardoor het zaad der wedergeboorte in zijn hart werd gelegd.
Hier wordt dus geleerd, en dat wordt als de Gereformeerde leer in de Gereformeerde kerken gehandhaafd, dat al was Paulus jarenlang een Saulus en al heeft hij de gemeente des levenden Gods uitnemend zeer vervolgd, toch was hij een wedergeborene een kind van God van zijns moeders lijf aan.
't Is geen wonder, dat deze verklaring een storm opriep in de Gereformeerde kerken. Immers velen zagen daarin en dat zeer terecht een afwijking van de Gereformeerde belijdenis, en dat met zulk een afwijking die het hart en de longen der Gereformeerde leer aantastte.
Reeds had Prof. Lindeboom in 1896 tegen deze leer ernstig gewaarschuwd, misschien niet vermoedende dat wat jaren daarna openlijk als van de daken door een Gereformeerd predikant zou verkondigd worden. In 1896 schreef Prof. Lindeboom „Zij (nl. de nieuwe richting) moet leeren en staande houden dat b.v. Paulus, toen hij een Godslasteraar was reeds het leven, het geloofsvermogen bezat, en dat in hem en alle uitverkorenen, ten tijde, dat zij nog in den haat tegen Christus en de gemeente en allerlei onreinheid van Satan dienden, de Heilige Geest wel woonde, maar — ledig en werkeloos was tegen alle macht des Satans over, in en door haar. Naar dat philosophisch „begrip” moeten de meest heldere getuigenissen en geheel het organisme der Schrift worden verwrongen (ik cursiveer). O, broeders, die zulk een leer predikt houdt toch op met zulk een verkeering der leer van Christus”. Hoort, Hoort, gij dat wel, gij „Gereformeerde Kerken” in Nederland, dit wordt u maar niet gezegd door een of ander predikantje in de achterhoek, maar door een professor in de theologie. Die leer door Dr. Kuyper Jr. in „de band des Verbonds” openlijk als de Gereformeerde leer voorgestaan wordt door prof. Lindeboom gebrandmerkt als een verwringen der Heilige Schrift en een verkeering der leer van Christus.
Wanneer prof. Lindeboom had kunnen vermoeden, dat een Synode der „Geref. Kerken” in 1905 deze onschriftuurlijke leer zou handhaven zou hij dan nog zoo kloek geschreven hebben als in 1896, als dat Gereformeerd is of geacht wordt, dan — 't is mij een behoefte het uit te spreken — wensch ik voor zulk een Gereformeerdheid niet de allerminste verantwoordelijkheid te dragen, tusschen dezulken en vrij erken ik een verschil in belijdenis. En een Geref. Synode die zulke verschillen heeft te beoordeelen zie toe, dat zij noch door stilzwijgend dulden, noch door instemming het hart en de lengen van de leer der zaligheid wonde ten doode.”
Op gezag van prof. Lindeboom constateer ik dus, dat de Synode der Geref. Kerken in 1905 door stilzwijgend dulden van deze leer het hart en de longen van de leer der zaligheid heeft gewond ten doode. Die Synode toch heeft als antwoord op het bezwaarschrift van prof. Lindeboom tegen de leer van Dr. Kuyper Jr. o.m. gezegd „dat zij er geen instemming mee kan betuigen.” En wat is een kerk, waarvan hart en longen doodelijk gewend zijn?
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Veronderstellen 23

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1921

De Wekker | 4 Pagina's