Theologische School

Donderdagmorgen 15 September werd de nieuwe cursus aan de Theol. School geopend.
Namens het Curatorium, door president en secretaris vertegenwoordigd, opende Ds. T.A. Bakker het plechtig samenzijn met gebed, nadat gezongen was Ps. 127 vs. 1 en 2. Docenten en studenten, benevens deputaten van den kerkeraad te Apeldoorn en belangstellenden, werd een hartelijk welkom toegeroepen. Aan de hand van Psalm 127 en 121 werd de arbeid aan de Theol. School geschetst, van zoo groote beteekenis voor de kerk, en Docenten en Studenten toegebeden, dat zij in afhankelijkheid en met vertrouwen hun colleges en studiën mogen aanvangen en voortzetten.
Hierna verkreeg Docent F. Lengkeek, die onder het zingen van Ps. 119 : 3 den katheder beklom, gelegenheid tot het uitspraken zijner rectorale rede.
Spreker begon met te zeggen, voor ditmaal de stof zijner beschouwing niet te hebben ontleend aan eenig wetenschappelijk vak aan de Theol. School gedoceerd, maar tot onderwerp zijner rede gekozen had:
„De trouw, het sieraad van den Dienaar des Woords".
Hoofdzakelijk stonden hem twee dingen voor den geest, welke hem leidden tot het kiezen vaa dit onderwerp.
Vooreerst het overlijden van Ds. J. Wisse Czn, maar dan ook het heengaan van Ds. J. Vreugdenhil. In den dood vaa den eersten ziet hij de hand des Heeren, in het heengaan van den tweede de ijdelheid van den mensch.
In Ds. J. Wisse blinkt de trouw, ondanks alle miskenning en strijd, maar in Ds. J. Vreugdenhil de ontrouw.
Trouw is dan ook het sieraad van den Dienaar des Woords. Achtereenvolgens werd de trouw geteekend in haar wezen, noodzakelijkheid en vrucht. Het wezen van de trouw werd omschreven als de waarachtigheid vaa het ongerept handhaven van de verhouding, waarin iemand staat tegenover een persoon, een zedelijk lichaam, een beginsel.
Noodzakelijk is zij voor den Dienaar, omdat hij moet zijn: „een mensch Gods, tot alle goed werk bekwamelijk toegerust." De dienaar moet zijn een wedergeborene, een man des gebeds en van noesten arbeid.
De vrucht der trouw wordt gezien in zijn persoonlijk leven, in zijn arbeid in de Gemeente des Heeren, waar de trouw hem moet leiden in prediking en catechese in de behandeling der enkele zielen en in geheel het bestier der Kerk.
Tot hem, die aldus heeft gearbeid, zal de Heere eens zeggen: «Over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten."
't Was een kostelijk|woord, dat de aftredende Rector sprak, schoon naar inhoud en vorm. Docent Lengkeek zou zeker zeer velen verblijden, als hij zijn rectorale rede een plaats in ,De Wekker" gaf. Inwilliging van dit vriendelijk verzoek kost Z.Eerw. wel veel kostbaren tijd, maar de dank van allen zou zijn zoet loon zijn. Mogen we er op rekenen?
Met een blik op het afgeloopen cursusjaar was er veel stof tot dank aan God. Wel werden een tweetal studenten door krankheid voor eenigen t|jd aan hun studie ontrukt; de Heere heeft hen gespaard en thans mogen ze met nieuwe krachten den arbeid hervatten. Een drietal candidaten werden beroepbaar gesteld in de Christ. Geref. Kerk en bereids werden door hen roepingen aanvaard, en straks hopen ze in hun gemeenten het ambt te bedienen. De Heere zegene hen. Voor dit drietal, dat aldus de Theol. School Verliet, gaf de Heere een viertal jonge mannen, zoodat de nieuwe cursus mei vijftien studenten aanvangt.
Ten slotte droeg Docent Lengkeek het rectoraat over aan Docent P.J.M. de Bruin en sprak daarbij zeer hartelijke woorden, waarna hij voorging in dankzegging aan den Koning der Kerk, nadat gezongen was Ps. 119 : 17.
DE SECRETARIS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen