Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zonde tegen den H. Geest.
G. B. te H., ontving gaarne een nadere verklaring van Jezus' woord: „Maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden.”
B. is niet de eerste en zal ook wel niet de laatste zijn, die wordt aangevallen met de bange vrees, deze zonde bedreven te hebben. Hee menig kind Gods is hieromtrent in zorg en kommer geweest, en niet zelden dreef de verontrustende gedachte schier tot wanhoop.
Maar laat ons eens zien, welke de zonde van lastering tegen den H. Geest is.
In het O. Testament werdt deze zonde met geen letter genoemd. Jezus maakt van dit onvergefelijk kwaad het eerst gewag. (Matth. 12 : 32, Marc. 3 : 29, Luc; 12 : 10).
't Was bij gelegenheid, dat de Heiland een bezetene, die tevens stom en blind was, genas. De scharen waren door dit wonder zoo aangegrepen, dat zij Jezus erkenden als den Zone Davids, den Christus. Maar die spontane volkshulde brengt de Farizeers als buiten zichzelven van woede en verblind door doodelijken haat zeggen zij, niet alleen, dat Hij de duivelen uitwierp door den duivel, maar dat Hij zelf ook van den duivel bezeten was. Deze beschuldiging was uiting van loutere, welbewuste, gewilde vijandschap.
De Heiland toont het ongerijmde van dezen laster aan, want een koninkrijk, tegen zichzelf verdeeld, kan niet bestaan; Satan werpt zichzelven niet uit, maar de uitwerping van den duivel is het onweerlegbaar bewijs, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods. Tegelijk verbindt Hij hieraan dan ook de hoogst ernstige waarschuwing, alle zonde en lastering zal den menschen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den menschen niet vergeven worden noch in deze eeuw, noch in de toekomende.
Blijkens het verband is het duidelijk dat de zonde tegen den H. Geest bestaan moet in een bewuste, moedwillige, opzettelijke lastering van de duidelijke, onloochenbare openbaring van Gods genade in Christus door den H. Geest, uit haat en vijandschap aan den duivel toegeschreven.
Deze zonde is dus niet maar ongeloof en twijfel aangaande de waarheid Gods; het is maar niet een wederstaan en bedroeven van den H. Geest, waaraan ook zelfs de geloovigen menigmaal schuldig staan; ook maar niet het zondigen tegen beter weten in. Maar de zonde tegen den H. Geest is een halsstarrig verzet, een welbewust toeschrijven van hetgeen klaar als Gods werk erkend ie, aan den invloed en de werking van Satan. Het is dus een besliste lastering van den H. Geest, dat Hij is de geest uit den afgrond, dat de leugen waarheid, dat Christus Satan zelf is.
Deze zonde staat maar niet los op zichzelf. Daaraan voorafgaat een heldere openbaring van Gods genade in Christus, een krachtige werking des H. Geestes, een verlichting en overtuiging des verstands, zoo levendig en krachtig, dat men de waarheid Gods niet loochenen kan, maar het toch welbewust doet.
Het N. Testament spreekt op nog andere plaatsen van deze vreeselijke zonde.
Zoo wordt er gesproken in Hebr. 6 : 4—8, 10 : 25—29 en 12 : 15—17 van menschen, die eens verlicht geweest zijn en de hemelsche gave gesmaakt hebben en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn en die dan tot het Jodendom terugvallen, den Zone Gods vertreden, het bloed des N. Test. onrein achten en den Geest der genade smaadheid aandoen, dat deze niet wederom tot bekeering kunnen gebracht worden.
Ook Johannes spreekt van een zonde, die tot den dood leidt (I Joh. 5 : 16). Voor deze zonde kan niet gebeden worden. Wellicht houdt dit zeggen van Johannes verband met de moedwillige hardnekkige loochening van den Christus als den vleeschgeworden Zoon van God.
Deze zonde is daemonisch; is onvergefelijk. Ze brengt den mensch tot den uitersten staat van verharding; sluit alle berouw uit, schroeit het geweten als met een brandijzer toe; ze maakt de mensch zoo goddeloos, dat zij alle schaamte afschudt en met wellust zich tegen God stelt.
Voor deze zonde is geen vergeving. Maar daartegenover staat, dat dan alle andere zonden, hoe groot en schandelijk, wel verzoend kunnen worden. Met uitzondering van de lastering des H. Geestes, reinigt het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, van alle zonden.

D. G. te 's Gr. Uw vragen zijn in de „Wekker” van 21 Oct. voldoende beantwoord, Het is zonde tegen het 9e gebod, wanneer men iemand laat zeggen, wat hij niet gezegd heeft. Men kan niet af gaan op wat de „Pers” mededeelt, en zekere christelijke (?) organen hebben, ten dezen opzichte een treurige vermaardheid. Ze weten zich niet boven het peil van stokebranden te verheffen. Natuurlijk werd die „minne insinuatie” met een bepaald doel gelanceerd. God zal eens ieders werk in het gericht brengen. Laat ons dat maar overlaten aan Hem, die in het verborgene ziet.
En voorts: „Bid om den vrede van Jeruaalem.”
Apeldoorn
J.W. Geels

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1921

De Wekker | 4 Pagina's