Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, 7b

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, 7b

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De dingen, die onmogelijk zijn bij de menschen, zijn mogelijk bij God!” Lucas 18 : 27.

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt.
VIIb.
Onmogelijk is het den mensch, zich te ontworstelen aan den geestelijken dood, waarin hij van nature ligt. Ganschelijk onbekwaam tot eenig goed, en, bij dat onbekwaam zijn, nog onwillig er toe en dus geneigd tot alle kwaad. Hoe zal hij herstellen, hetgeen hij misdreef? Hoe betalen de schuld, die hij maakte en dagelijks grooter maakt? Het is een waandenkbeeld, gevormd in het brein van den God niet kennenden mensch, dat er nog iets goeds zou zijn in het kind van Adam, iets goeds, dat slechts bevorderd, aangekweekt moet worden, om uit te groeien tot het goede, dat voor God bestaan kan. Eene miskenning van den aard der zonde als strafschuldig. Een beschouwen van de ongerechtigheid als een zekere zedelijke zwakheid of onvolkomenheid, die wel overwonnen of aangevuld kan worden. En daar wil de mensch wel aan. Is de zonde een zwakheid, dan, ja, zij is wel nooit goed te noemen, maar dan toch wel eenigszins te vergoelijken. Het heele leven is vol van het „Ik kon het niet helpen.” Eu als men u uwe fout dan toch toerekent, dan lijkt het, of men u onrecht aandoet. Zelfbedrog, waar de mensch zoo gaarne aan toegeeft!
Een waandenkbeeld is het, dat door nu voortaan de zonde te laten en de gerechtigheid te dienen, de klove tusschen den mensch en de zaligheid zou worden overbrugd. Alle werkheiligheid en eigengerechtigheid is zonde voor God. Zijn onze beste werken niet een wegwerpelijk kleed? Zulk een kleed kan geen dienst doen, niet dekken! En daarbij, gesteld, het ware mogelijk, dat gij of ik van dit oogenblik af zoudt leven zonder eenige overtreding, ja, gesteld, dat het zou kunnen, dat wij van dit oogenblik af niet alleen zouden leven in het negatieve „zonder zonde”, doch ook in het positieve „in alle gerechtigheid”, wat dan nog?! Worden gemaakte schulden kwijtgescholden, omdat men geen nieuwe schulden er bij maakt? Ik denk niet, dat uw leverancier er genoegen mede nemen zoudt, als gij zeidet: „Geef mij eene quitantie voor de schuld, die ik bij u heb; in het vervolg zal ik u contant betalen bij elke levering.”
„Wel,” zou hij zeggen: „het laatste vind ik uitnemend en tot het eerste ben ik bereid, mits…. gij betaalt, wat gij mij schuldig zijt!” Natuurlijk, hoor ik u zeggen, dat is recht. Welnu, even natuurlijk is het, dat geen verbeterd leven de schuld kan uitwisschen van het vorige slechte. Mag God niet eischen, wat gij recht noemt in uw leverancier? De schuld blijft en geen bekeering van de kroeg tot de kerk, van de zonde tot de deugd quitteert haar. Trouwens, „als wij alles gedaan hebben, wat wij schuldig zijn, dan zijn wij nog onnutte dienstknechten.”
Geven wij ons toch altijd goed rekenschap van de werkelijkheid der dingen. Ons hart is zoo arglistig; wij zijn er zoo op uit de ons te scherpe hoeken af te slijpen. Geen afgeslepen waarheid, maar de ongerepte waarheid Gods is het, die wij te aanvaarden hebben en die ons oordeelt, juist zooals en wat wij zijn. Iedere gedachte aan mogelijkheid tot zalig worden onzerzijds valle.
Onmogelijk bij de menschen — mogelijk bij God!
Kan er geen sprake zijn van redding van den mensch door den mensch, er is eene mogelijkheid bij den Heere. Hij kan doode menschen levend maken; doemschuldigen ontheffing, niet vermindering maar ontheffing, uitdelging schenken van hunne schuld; den van Hem afgevallen mensch weer terugvoeren in Zijne gemeenschap; het schepsel, dat eeuwige smart moest lijden in de pijnen van het vuur, dat niet uitgebluscht wordt, doen rusten, eeuwig doen rusten, zalig, in Zijn Vaderarmen, aan Zijn Vaderhart.
Dit feit van het kunnen Gods staat tegenover het feit van het niet-kunnen des menschen!
Is het, omdat God almachtig is? Neen! De almacht Gods kan op zichzelf geen enkelen zondaar redden van het verderf!
Is het, omdat God liefde is? Neen! De liefde Gods kan op zichzelf geen enkelen zondaar behouden!
Is het, omdat God is de souvereine? Neen, want de Heilige is geen despoot, die zou staan boven de wet des rechts. Hij is als de souvereine Zelf de wet. De wet behoort tot, is Zijn wezen!
Is het….? Wij zouden kunnen doorvragen, elk der deugden of eigenschappen van het Goddelijke Wezen beurtelings plaatsende in het vraagverband. En telkens zouden wij moeten zeggen: Neen, daarom kan God het niet!
Ware dat zoo niet, in de zaliging des zondaars zou God slechts in ééne Zijner deugden verheerlijkt worden. Maar Hij verheerlijkt zich in al Zijne deugden: in Zijne liefde, Zijn almacht, Zijne rechtvaardigheid, Zijne goedheid. Zijne souvereiniteit, Zijne genade, Zijne heiligheid, Zijne wijsheid.
God kan zondaren zaligmaken, omdat Hij God is.
Wanneer wij deze gedachte eenigszins trachten uit te breiden, dan sta voor ons vast, dat wij, eindige stervelingen, den Eeuwige noch Zijn werken, zoo naar binnen als naar buiten, zullen kunnen doorgronden. Ook voor het geloof, ja, juist voor het geloof blijft het „God is groot en wij begrijpen het niet.” De openbaring van Hem, die Hij ons geeft in de Heilige Schrift, is niet om door het verstand volkomen verstaan, begrepen te worden, maar om door ons te worden aangenomen, zoo, dat ons geheele zijn er in gelooft, er ruste in vindt.
Nu Woord der openbaring, dat de HEERE, onze God, is een eenig HEERE (Deut. 6 : 4); dat er buiten Hem geen God is (Jes. 45 : 5). Geheel de Schrift spreekt van dat één-zijn van God. Maar de Schrift leert, bij strenge handhaving der eenheid, toch ook God kennen, als Heilige Drieëenheid, Vader, Zoon en Heiligen Geest. En daarin, dat wij hebben een éénig, drieëenig God, daarin ligt o. i. het antwoord op de vraag, hoe het mogelijk is bij God, zondaren te zaligen. Dat geeft juist zulk eene onwaardeerbare waardij aan het leerstuk der H. Drieëenheid en heeft mij de behandeling van Zondag 8 vr. 25, Heidelb. Cat. van zoo uitnemend praktisch belang doen achten. Waarlijk, de Heere heeft Zich alzoo niet geopenbaard voor de theorie, de beschouwende kennis, maar voor de practijk, voor de werkelijkheid der verzoening met Hem.
Ware er een éénig God, doch niet drieëenig, ook van Gods zijde zou het onmogelijk zijn, dat zondaren hersteld werden in de gemeenschap met Hem. Hoe zou anders in dat geval aan Zijn Heilig recht genoegdoening geschieden dan in den eeuwigen dood des zondaars? Er kan in God geen strijd zijn; strijd is bewijs van onvolkomenheid, en God is, moet noodzakelijk zijn de Volmaakte. Zijne liefde had zich niet kunnen uitstrekken tot verlorenen, van genade had geen sprake kunnen wezen. Genade toch is niet „gratie”. Staatshoofden, bij ons onze geëerbiedigde Koningin, staatshoofden bezitten in den regel een bij de wet toegekend recht, om gratie te verleenen, vrijstelling, kwijtschelding van straf. Voorzeker een goede instelling, gezien de onvolkomen verhoudingen, onvolkomen wetgeving, onvolkomen rechtspraak onder de menschen. Maar wij zullen gevoelen, dat, al is het recht van gratie ook wettelijk toegekend, toch dat gratie-verleenen feitelijk is het opheffen van het een of ander strafartikel der wet. Het wetboek van strafrecht eischt b.v. voor het bedrijven van de een of andere misdaad 20 jaren tuchthuisstraf; het gratie-besluit heft die eisch geheel of gedeeltelijk op. Is zoo iets denkbaar in God? Neen, God als eenig, niet drieëenig Wezen gedacht, kan zelfs den wil om gratie te verleenen, niet hebben. Hoeveel te minder dan nog om genade te bewijzen, genade, die geen rechtsbreuk, maar rechtshandhaving tot grondslag heeft.
F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, 7b

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1921

De Wekker | 4 Pagina's