Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar wat dan? Vroeg ik aan het slot van mijn vorig artikel. En dan kunnen wij deze vraag niet zuiver beantwoorden, zonder dat wij ons rekenschap geven van de tegenwoordige politieke verhoudingen. Zooals het nu staat en wij kunnen er gerust aan toevoegen, zoolang de tegenwoordige partijen of partijtjes blijven bestaan, zie ik geen mogelijkheid, dat een partij als regeeringspartij zou kunnen optreden. Want om regeeringspartij te kunnen zijn moet men over meer dan de helft van de zetels in de Tweede Kamer beschikken, en dat is niet met een van de thans bestaande partijen het geval. Daaruit volgt, dat iedere regeering onverschillig of zij rechts of links is uit een coalitie of een samengaan van eenige partijen moet geboren worden. Nu zijn er in dit verband drie mogelijkheden: óf de Roomschen, de Antirevolutionairen en de Christ. Historischen gaan samen; óf de linksche groepen sluiten zich aan óf, en dat is de derde mogelijkheid, de Roomschen gaan samen met de Socialisten,
Ik zou deze laatste mogelijkheid 10 jaar geleden niet hebben durven stellen, maar thans geloof ik, dat er ernstig met deze mogelijkheid moet worden gerekend. Men geeft van Roomsche zijde op dit punt wel allerlei geruststellende verklaringen; maar juist het feit, dat dergelijke verklaringen noodig zijn, is voor mij het bewijs dat er iets niet in den haak is. Maar daarover later. Thans hebben wij rekening te houden met het feit, dat van de drie rechtsche partijen er niet een bij machte is de regeering te aanvaarden. Er blijft dus geen andere mogelijkheid open, dan een tijdelijk samengaan, om alzoo de taak van regeeren te kunnen vervullen. Nu kan men zich als antirevolutionair op het standpunt plaatsen en zeggen: als wij het niet alleen kunnen, gezamenlijk met de twee anderen willen wij het niet doen, maar ik geloof niet dat dit het juiste standpunt is. Ik weet wel, dat er zijn die dit standpunt verdedigen en er zijn stellig ook argumenten voor aan te voeren, maat als ik het voor en tegen met elkander vergelijk, geloof ik, dat het vóór het tegen verre overtreft. Want ten eerste moet er geregeerd worden. Men mag het land niet zonder regeering laten, en door zich. aan de regeering te onttrekken, maakt men een rechtsche regeering absoluut onmogelijk. Gevolg is, dat linksch de regeering zal moeten overnemen, en wanneer men daar weigert, zal er niet anders opzitten, dan het vormen van een zakenkabinet, dat geen politieke belijdenis heeft en uit vogels van diverse pluimage bestaat. Maar daarmede is dan ook voor de antirevolutionaire partjj alle invloed op de samenstelling der regeering verloren, en kan zij alleen haar invloed doen gelden, als oppositiepartij. Nu onderschat ik de beteekenis van eene goed geleide oppositie in het parlement niet. Menige partij heeft als oppositiepartij verkregen, wat haar als regeeringspartij niet zou gelukt zijn. En bovendien, oppositie staalt, verdiept het beginsel en verheldert het doel; terwijl regeeren verzwakt, oppervlakkig maakt en het doel hoe langer hoe maer in nevelen hult omdat regeeren, transigeeren is. Daarom is het nuttig voor een politieke partij, dat zij weer eens in de oppositie komt. Dan kan zij zich weer eens orienteeren op haar beginsel en op haar doel. Maar ik wil de beteekenis van de oppositie toch ook niet overschatten, want de oppositie kan voor een partij nooit doel, maar moet steeds middel tot het doel zijn. Oppositie is propaganda voor het doel, dat een partij beoogt en propaganda beoogt altijd ons nader tot het doel te brengen. Ja een partij mag niet eerder te vreden zijn, dan alvorens zij haar beginselen in de wetgeving kan realiseeren, om alzoo haar doel te bereiken. Daartoe is echter noodig, dat zij regeeringspartij wordt; want als zoodanig kan zij in de wetgeving hare beginselen neerleggen. Maar er is nog iets, waarop ik in dit verband den nadruk moet leggen. Dat is de kwestie der benoemingen. De regeering benoemt, en nu weet ik wel, dat men mij dadeljjk zal toevoegen: gaat u het opnemen voor de baantjes ! maar daar trek ik mij absoluut niets van aan, om de eenvoudige reden dat ik het niet opneem voor de baantjes en de baantjesjagers, maar ik leg nadruk op het feit, dat de regeering benoemt, en niet de partij die in oppositie is en, uit hoofde van die oppositie de regeering gedurig tegen zich in het harnas jaagt.
Een gevolg daarvan is, dat er heel weinig menschen uit een zoodanige partij in de verschillende betrekkingen zullen benoemd worden. En nu hoor ik mij weer toeroepen: dat het daar niet om gaan moest en dat er niemendal op aankomt en dat er op die manier allerlei corruptie ontstaat; maar dat alles is mij heusch wel bekend, en toch houd ik staande, dat het voor een partij wel degelijk van de allergrootste beteekenis dat zij haar menschen in verschillende staatsambten geplaatst krijgt. 't Is heusch niet onverschillig welken burgemeester een gemeente ontvangt, en evenmin is het onverschillig welke ambtenaren er op de verschillende bureaus werkzaam zijn en welke personen er met de uitvoering en toepassing der verschillende wetten in ons volksleven belast zijn. Want als een rechtsche wet, door linksche ambtenaren moet worden uitgevoerd en toegepast, wat zal er dan in de praktijk van te recht komen ? Vandaar dat het niet genoeg is dat een partij zijn afgevaardigden in de Tweede en Eerste Kamer heeft, maar zij moet ook haar vertegenwoordigers krijgen in de hoogere en lageren ambtenaarswereld, waar men met de uitvoering en de toepassing van de wetten is belast. Ieder die hier eens rustig over nadenkt zal dit onmiddelijk gevoelen. Dus het gaat niet om de baantjes maar om het beginsel, dat de partij voor staat, ook in de toepassing en de uitvoering van de wetten te laten doorwerken. Daarom is het voor de partij niet onverschillig wie er benoemd worden. Want van die benoemden hangt zooveel af. Als zij niet zijn waarvoor zij doorgaan, of het tegenovergestelde doen van hetgeen zij moeten doen, en wat is dat dikwijls het geval geweest, dan breken zij de partij af in plaats van haar te bouwen. En daarom moet een partij wel terdege toezien voor welke personen zij zich bij de verschillende benoemingen interesseert.
Ds. H. Janssen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Wekker | 4 Pagina's