Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Duizendjarig Rijk.
S. de B. te H., heeft twee vragen:
a. Hoe staat de Chr. Geref. Kerk tegenover de leer van het Duizendjarig Rijk?
b. Hoe tegenover de wederkomst des Heeren?
De kwestie hiermee aan de orde gesteld is niet van heden of gisteren, maar eeuwen oud. Ze is ook van te groote beteekenis om haar maar zoo even in deze rubriek te behandelen. Trouwens er zijn van Gereformeerde zijde degelijke studiebronnen over deze leer. Maar B. vraagt dan ook alleen maar, hoe de Chr. Geref. Kerk tegenover het Chiliasme staat.
De Synode van Groningen heeft zich in 1872 duidelijk uitgesproken en het besluit toen genomen, heeft nog bindend gezag voor de Chr. Geref. Kerk. Het artikel, dat op deze zaak betrekking hoeft luidt aldus:
„De Synode oordeelt dat onze Formulieren van Eenigheid zich duidelijk verklaren over de leer van de persoonlijke wederkomst van Jezus, en dat het gevoelen, van de leer der wederkomst des Zaligmakers om 1000 jaren zichtbaar en lichamelijk op aarde te regeeren, geen leer der Gereformeerde Kerk is, maar daartegen, zoowel als tegen Gods Woord strijdt, waarom het niemand toegelaten wordt dat gevoelen te leeren of te verbreiden,”

Het Zionisme.
J. v. D. te B. heeft ook twee vragen:
a. „Is er nog een terugkeer tot de zaligheid van het Joodsche volk als natie te verwachten?”
b. „Hoe hebben wjj te denken over de Sionistische beweging ?”
Ook deze vragen bewegen zich op dezelfde lijn als de beide bovenstaande, Israëls toekomst als natie, geplant in het land der Vaderen is een van de schoone verwachtingen van het Chiliasme.
Het eigenaardige van het Chiliasme is dan ook, dat het niet van Christelijken, maar van Joodschen oorsprong is. Het is de vorm voor de gedachte van een Messiasrijk, dat meer stoffelijk dan geestelijk, meer aardsch dan hemelsch is. Was het niet die voorstelling die telkens bij de discipelen op den voorgrond trad, maar ook terstond door Jezus werd bestreden.
't Is waar, de profeten verkondigen als om strijd niet alleen de bekeering van Israel en van de volken, maar ook de terugkeer naar Palestina, het herstel zelf van tempel en priesterschap. Maar dus werd de toekomst voorspeld in taal en beeld, zooals Israel die verstaan kon. Zou men de profetiën letterlijk willen verklaren?, dan zou men tenslotte komen tot een voorstelling, dat in de kerk der laatste dagen geheel de Mozaïsche dienst weer hersteld en onderhouden zou worden door de geloovigen uit Israel en Heidenen. En, niet waar? het profetisch beeld kan toch niet nu eens letterlijk dan geestelijk verklaard worden. Ge moet de profetien òf letterlijk nemen, maar dan valt ge tot het Jodendom terug, òf ge moet tot een andere verklaring komen, waartoe de Schrift ons roept.
Naar Gods verkiezende genade zou Israel een zegen aller volken zijn. De zaligheid is uit de Joden, In Israels openbaring zien we de schaduw der toekomende goederen. Israels geschiedenis is die der belofte, als een bloem in den knop. De eigenlijke inhoud van het Oude Testament is het Nieuwe, Christus is de ware profeet, Priester en Koning, het ware Zoenoffer, de ware Besnijdenis, het ware Pascha. Die in Hem gelooven vormen het ware zaad Abrahams. „Niet de kinderen des vleesches, die zijn kinderen Gods, maar de kinderen der beloftenis worden voor het zaad gerekend.” (Rom. 9 : 8,). Dat is geestelijk Israel, de gemeente van Christus „gekomen tot het hemelsch Sion, en de stad des levenden God en het Jeruzalem, dat boven is, tot den Middelaar des Nieuwen Verbonds, Jezus Christus. Het N. Testament geeft ons de duidelijke verklaring, dat al wat over Israel, Jeruzalen en Sion door de profeten gesproken is, niet te verstaan is van het aardsche Sion en Jeruzalem, maar de geestelijke heerlijkheid van 's Heeren kerk. Verwacht men een letterlijke vervulling der profetien, dus een weerkeeren van Israel als natie naar het land der Vaderen, een wonen en dienen van God in het aardsche Jeruzalem en den tempel, die maakt zooals Prof. Bavinck zoo schoon zegt: „het Nieuwe Testament tot een tusschenperiode met een Oud-Testamentisch slotstuk er aan toegevoegd.”
Zionisme wordt die machtigs Joodsche beweging genaamd, die met kracht aanstuwt, om Palestina weer als woonplaats den Joden toegekend te zien. Dit feit heeft velen dan ook versterkt in de meening als boven genoemd. Het is niet te ontkennen dat ook deze machtige beweging aller belangstelling waardig is, alleen men make zich geen voorstellingen, waartoe de H. Schrift geen aanleiding geeft. Maar het Zionisme kan niet iederen Jood een tehuis in het land der Vaderen aanbieden, In den bloeitijd van Israel, in de dagen van David en Salomo, waren en niet zooveel Joden als nu. Ongeveer 12 millioen Joden zijn er verstrooid over de aarde. Hoevelen van die millioenen zouden een plaats kunnen vinden in Palestina? Misschien één of twee millioen, zouden kunnen leven in het land, waarop zoo zichtbaar de vloek Gods rust. En de andere millioenen dan? Die verstrooid blijven over geheel de aarde? Maar dat kan toch niet genoemd worden een terugkeer van het Joodsche volk, waarvan de profeten hebben gesproken?

Ons Kerkelijk Handboekje.
W. W. te E., heeft in zijn bezit „de kerkorde van Dordrecht 1618—'19, en de Synodale bepaliagen der Chr. Geref, Kerk, en vraagt „of er ook aanvullende Synodale bepalingen op zijn gemaakt na 1894, zoo ja, waar die bepalingen zijn te bekomen?”
De Synodale bepalingen na 1894 gemaakt zijn te vinden in de gedrukte Notulen der Gen. Synode van dit jaar tot 1919. Een commissie, reeds enkele jaren geleden benoemd, heeft tot taak al de bepalingen tot één bundelke te verzamelen. Op de a.s. Generale Synode (1922) zal de Commissie, D.V., de vruchten van haren arbeid der Generale Synode voorleggen, om langs dezen weg voor kerkeraden en belangstellenden de bepalingen der kerk in goede volgorde verkrijgbaar te stellen.
Apeldoorn
J.W. Geels

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Wekker | 4 Pagina's