Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De oorsprong der ziel.

A. v. R., te H., vraagt: „Ontvangt een kind bij de geboorte een ziel, of heeft het reeds een ziel, zoodra het leven aanwezig is?”
Bij de beantwoording dezer vraag verwachte men in deze rubriek niet een volledig en afdoend antwoord. Het geldt hier een dogma, dat sinds eeuwen voor het wijsgeerig en theologisch denken overvloedige stof heeft geboden. Eenstemmigheid in beschouwing bestaat er volstrekt niet.
Reeds de heidensche wijsgeeren hebben over deze vraag gedacht, b. v Pythagoras en Plato. Zij kwamen tot deze voorstelling, als zouden alle zielen gelijkelijk geschapen zijn. Voordat het lichaam geboren wordt, is de voor dat lichaam bestemde ziel reeds aanwezig. Deze gedachte vond ook ingang bij de latere Joden, en werd door Philo voorgestaan. Slechts een enkel Christelijk theoloog aanvaardde deze stelling omtrent het voorbestaan der zielen, praeëxistentianisme genoemd. De ziel zen dan als straf voor de zonde het lichaam als een kerker ontvangen. Dit gevoelen houdt hoegenaamd geen verband met Gods Woord; maar bevat in zich een heidensch dualisme van geest en stof; vernietigt de eenheid van het menschelijk geslacht, en wischt het onderscheid tusschen mensch en engel uit.
Voor het christelijk denken waren twee mogelijkheden, wat betreft het ontstaan der ziel, òf er is een voortplanting van de ziel, (traducianisme), òf God schept hij elke geboorte de ziel (creatianisme). Beide voorstellingen vonden in dan loop der eeuwen haar voorstanders. Tertullianus, Apollinaris, Hieronymus, e. a, waren traducianisten; zoo ook later: Luther, Melanchton, e. a. Voorstanders van het creatianisme waren Clemens, Alexandrinus Athanasius, Ambrosius, om maar enkelen uit velen te noemen. Zoo waren ook b.v. Calvijn, Polanus, Voetius creatianisten.
Wat bewijsmateriaal betreft, staan traducianisme en creatianisme bijna even sterk.
De traducianist wijst been naar de schepping van Eva van wier ziel niet afzonderlijk gesproken wordt, maar van wie de H. Schrift ons zegt, dat zij uit den man genomen is. (Gen. 2:21 en 1 Cor. 11:8). Zoo beroept hij zich op uitspraken Gen. 46:26, „alle zielen uit de heup van Jacob voortgesproken, vergelijk Hebr. 7:10. — De voltooiing der schepping op den zevenden dag (Gen. 2:2) is hem een bewijs, dat God na dien niets meer geschapen heeft, Voor hem is het feit van beteekenis, dat de dieren ook hun gelijken kunnen voortbrengen (Gen. 1:28) en hij wijst in verband daarmede naar Gen. 5:3, 9; 4 en Joh. 3:6. De traducianist kan zich de overerving der zonde niet indenken, als God bij elke geboorte een nieuwe ziel schept. Maar in de lijn van zijn voorstelling, dat de ziel wordt voortgeplant van mensch op mensch is hem de overerving der zonde duidelijk.
Het creatinisme beroept zich op de schepping van Adam's ziel, Gen. 2:7: „En de Heere God had den mensch geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzoo werd de mensch tot een levende ziel.” Het vindt steun voor zijn gevoelen in Pred. 12:7, Zach. 12:1, Hebr. 12:9, vergelijk Nam. 16:22 en 17:16, Voor den creatiantist is de geestelijke, eenvoudige, oordeelbare, onsterfelijke natuur van de ziel een onoverkomelijk bezwaar om het traducianisme te omhelzen.
Onpartijdige en ernstige overweging van beide voorstellingen, maken het zoo moeilijk om mat beslistheid te zeggen: zoo is het en niet anders. Eerlijk erkend: noch het traducianisme, noch het creatianisme lossen de moeilijkheden op.
Het traducianisme verklaart evenmin de oorsprong der ziel als de overerving van de zonde. Ten opzichte van het ontstaan der ziel kan men vragen: of de ziel van het kind reeds te voren in de ouders en voorouders bestond, òf is de ziel potentieel in het zaad van man of vrouw of van beide begrepen? Wordt de eerste vraag bevestigend beantwoord, dan komt men toch min of maar tot de leer van het voorbestaan der zielen, een soort praeëxistentianisme, dat in strijd met de H. Schrift, veroordeeld werd Geeft men op de tweede vraag een toestemmend antwoord, dan vervalt men tot het materialisme; maar het verklaart de zonde niet, omdat daze niet stoffelijk en geen substantie is, maar zedelijke kwaliteit, zedelijke schuld en redelijke verdorvenheid.
Maar wat het traducianisme niet bevredigend kan oplossen, vermag ook het creatianisme niet. Op de vraag: wanneer wordt dan de ziel geschapen, staat ook de creatianist verlagen, Hij verklaart de erfzonde aldus, dat de ziel, eerst rein door God geschapen, door het lichaam besmet wordt. Maar deze voorstelling maakt de zonde tot iets stoffelijks. Maar noch deze beschouwing voldoet, noch die, dat God bij het scheppen der ziel aan haar Zijn beeld onthoudt, noch die, dat God op hetzelfde oogenblik, dat Hij ze schept, haar ook schuldig stelt en onrein maakt?
Maar, wat dan? Is er geen antwoord? Zeker, maar het antwoord, dat God alleen op die vragen kan geven, gaat ons menschelijk begrip verre te boven. Het leven is mysterie. Het ontstaan der ziel een verborgenheid. We buigen ons hoofd om te aanbidden, waar we niet begrijpen kunnen. Deze vraag is niet de eenige, waarop de mensch het bevredigend antwoord moet schuldig blijven. We kennen maar ten deele. We zien hier door een spiegel in een duistere rede.

A. P. te A., vindt zijn vraag beantwoord in de correspondentie der Redactie. Zie Wekker, No. 35 en 36.

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1922

De Wekker | 4 Pagina's