Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder den titel: „Heeft de Christelijke Gereformeerde Kerk recht van bestaan? heeft de em. pred. van de Geref. Kerk te 's Gravenhage Ds. Js. van der Linden bij Js. Bootsma te 's Gravenhage een brochure in het licht gegeven, die bedoeld is als een antwoord op de artikelen, die ik aan ditzelfde onderwerp in de Wekker heb gewijd. Volgens de recensies, die ik daarover in de kerkelijke pers der Gereformeerden las, schijnt met deze brochure het laatste woord over de Christelijke Gereformeerde Kerk gesproken te zijn en er gaat een soort van gejuich op uit het Gereformeerde kamp, dat de zaak nu zoo principieel en gedocumenteerd is uitgemaakt, dat wij onzerzijds het best en verstandigst zullen doen, wanneer wij met pak en zak naar de Gereformeerden overlopen. 't Deed wel ietwat zonderling aan, dat men na 30 jaren pas in staat gebleken is, om een dergelijk betoog te Inveren. Of dat betoog nu werkelijk zoo houtsnijdend is, als men allerwegen verkondigt, zullen wij wel eens rustig onderzoeken, maar dat eene wil ik alvast met groote dankbaarheid constateeren, dat de brochure van Ds. van der Linden allerwegen groote belangstelling voor het daarin besproken vraagstuk heeft gewekt. Wanneer men straks met eren groote belangstelling kennis neemt van hetgeen tegen de argumentatie van Ds. van der Linden is in te brengen, kan de weg voor een broederlijke bespreking van de geschilpunten worden geëffend. Niemand die zich daarover meer verblijden zal dan ondergeteekende. De eerste weken heb ik echter absoluut geen tijd mijn gedachten aan deze brochure te wijden. Ik hoop D.V. met de paaschdagen een paar weken rust te nemen en daarin de kwestie nog eens van af den grond te bestudeeren. Vermoedelijk zal er dan een brochure van mijn hand verschijnen, waarvan de titel nog niet vaststaat, maar waarin ik allereerst de artikelen zal opnemen die ik over het bestaansrecht der Christelijke Gereformeerde kerk heb geschreven. Dit als antwoord aan de velen, die mij vroegen, wat ik in verband met deze brochure dacht te doen.

Er is heel wat te doen geweest over de benoeming van den bekenden Dr. Cramer tot hoogleeraar in de kerkgeschiedenis aan de Utrechtsche Universiteit. Het lijdt na alles, wat er thans over deze benoeming bekend geworden is geen twijfel meer of Dr. Cramer is benoemd, hoewel hij door de verzorgers der universiteit niet was voorgedragen. Nu is dit meer gebeurd Dr. Kuyper benoemde indertijd prof. Visscher en minister Heemskerk prof. Noordtzij en nu heeft Dr. de Visser als minister van Onderwijs, prof. Cramer benoemd. Toch lijken mij dergelijke benoemingen zeer ongewenscht, omdat wij op deze wijze zuivere partijbenoemingen krijgen, zoodat het niet meer gaat om het belang van het onderwijs, maar om het belang van deze of gene partij, waaraan helaas maar al te dikwijls het belang van den een of anderen persoon verbonden is. Wij vinden deze benoeming dan ook geen gelukkige keuze van minister de Visser, al gaan wij allerminst accoord met de wijze, waarop de heeren Duymaar van Twist en Scheurer den minister in de Kamer en de Gereformeerde pers hem in zake deze benoeming bestreden hebben. Men heeft het Kerkelijk en het Gereformeerd element als strijdmiddel gebruikt en daardoor m. i. het doel dat men beoogde, voorbij geschoten. Daarmede had men de verdediging voor den minister buitengewoon gemakkelijk gemaakt en deze heeft handig van de daden van zijn voorgangers Kuyper en Heemskerk partij getrokken. En deze daden zijn toen ter tijd hemelhoog door de rechtsche partijen geprezen, hoewel zij even partijdig waren als de daad van minister de Visser. Dat de Utrechtsche Universiteit zou omgezet worden in een Gereformeerde, kan moeilijk van de Regeering verwacht noch geeischt worden. Ik geloof, dat wij daarmede zeer voorzichtig mee en zijn, want anders voorzie ik op dit gebied allerlei zonderlinge dingen, die noch bevorderlijk aan de wetenschap, noch aan het christelijk, noch aan het kerkelijk leven van ons volk zullen zijn.
De overheid onthoude zich zorgvuldig door benoemingen partij te kiezen voor óf tegen een kerkelijke richting. En daarom kunnen wij de handelwijze van minister de Visser niet goedkeuren. Deze benoeming draagt daarvoor een te partijdig karakter. Maar wij zouden haar op andere gronden bestreden hebben, dan men gedaan heeft.
Ten eerste heeft Dr. Cramer zich op dit gebied niet bewogen, maar lag blijkens zijn gepubliceerde schriften het vold van zijn onderzoekingen meer op Nieuw-Testamentisch gebied. Dr. Cramer zou ik een critisch nieuw-testamenticus willen noemen, wiens critiek soms zeer radicaal kan zijn. Uit dien hoofde kwam Dr, Cramer voor deze plaats niet in aanmerking, omdat er anderen en stellig beteren ware dan hij. Dat is geen onderschatting van Dr. Cramers kennis, maar zijn kennis ligt op een ander terrein.
Ten tweede heeft Dr. Cramer een leeftjjd, waarop men niemand meer tot professor benoemt is een vak, waarin hij tot nu toe niet heeft gearbeid. Dat doet men wel een jongen man, van wien men met recht kan verwachten, dat hij zich in het hem opgedragene kan gaan inwerken. En dit is met Dr. Cramer niet net geval. Wanneer hij het ook eenigszins onder de knie krijgt, aangenomen dat dit geschiedt, dan heeft hij zoo ongeveer den leeftijdsgrens voor een professor bereikt. Men had hier een jonge, frissche kracht moeten benoemen, die den naam van de Nederlandsche wetenschap op kerkhistorisch gebied had helpen hoog houden.
En eindeljjk heeft deze benoeming mijn sympathie niet omdat de beginselen waarvan Dr. Cramer bij al zijn wetenschappeijjken arbeid is uitgegaan meer afbrekend dan opbouwend zijn. Dr. Cramer heeft het geloof in de goddelijkheid der Heilige Schrift op eene voor ons pijnlijke wijze ondermijnd en ik verwacht van deze beginselen geen heil voor de godgeleerde wetenschap, noch voor de beoefening van de geschiedenis der christelijke kerk.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Wekker | 4 Pagina's