Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Veronderstellen (XLV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Veronderstellen (XLV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer het dus raakt de kinderen des verbands, die in het leven gespaard blijven, dan weten wij, dat zij een heilig zaad zijn, maar nu weten wij nog niet, dat ze wedergeboren zijn. Echter hebben de Gereformeerde Kerken er een looper op gevonden en zij belijden „als gij ouders dan niet weet, of uw kinderen wedergeboren zijn, dan moet ge ze toch voor wedergeboren houden, en doet ge dit niet, dan kunt ge feitelijk met geen goed geweten in de Gereformeerde kerken blijven.”
Dat wordt een netelige positie voor die ouders, wast al is de loer der veronderstelde wedergeboorte een prachtig leersysteem, het praktische laven is heel wat anders. Ik geloof mij niet te vergissen, dat verreweg de meeste christenouders den zedelijken moed missen om hunne kinderen voor wedergeboren te houden en wanneer wij hier eens de gegevens bijeen kenden verzamelen dan zon nog duidelijker worden, dat deze leer niet past op het leven.
En nu behoor ik waarlijk niet tot hen, die aan de gedienstigheden der praktijk het beslissend woord zou willen laten. En nog veel minder zou ik de stelling aanvaarden, dat het leven vóór de waarheid gaat. Zulke ethische symptomen blijven verre uit de Gereformeerde Verbondspraktijk.
Maar heel andere komen de zaken te staan, wanneer de leer der veronderstelde wedergeboorte een gezonde Schriftuurlijke Verbondspraktijk wil wegduwen. En juist dat doet dit hypothetisch leersysteem.
Leer en laven kloppen hier niet en dat is altijd zoo, wanneer men op het altaar van het theologisch denken zooveel wierook wil branden.
Maar bij een gezonde Schriftuurlijke Verbondsleer past ook ten nauwste een gezonde Schriftuurlijke Verbondspraktijk. Bij eene kerngezonde Gereformeerde Verbondsbeleving trekken wij geen gewaagde conclusies, doen wij niet een stap verder, dan de Heere gedoogt, zweven wij niet in het ijle dezer veronderstellingen, doch mogen als ouders de belofte Gods, „Ik ben uw God en uws zaads God” als een anker der ziel hebben, 't welk zeker en vast is. 't Is dan ook opmerkelijk, dat Calvijn nergens spreekt, dat de ouders moeten uitgaan van een veronderstelde wedergeboorte bij het opvoeden hunner kinderen, maar wel zegt, dat godvruchtige ouders een heerlijke belofte hebben voor hen en hun zaad. Calvijn gaat dus geen stap verder dan de Heere zelf aanwijst en de vader der Gereformeerde theologie was een veel te schriftuurlijk theoloog dan dat hij de speculatieve leer eener veronderstelde wedergeboorte zou voorstaan. Hij heeft aan zulke speculaties nooit gedacht en ik meen recht te hebben te beweren, dat de Christelijke Gereformeerde Kerk veel juister het gevoelen van Calvijn vertolkt, dan de Gereformeerde Kerken. Calvijn gaat altijd uit van het verbond der genade en trekt nooit gewaagde conclusies.
Bij een gezonde Verbondspraktijk doen wij aan geen veronderstellingen, stellen anderezijds onze kinderen niet gelijk met Heidensche kinderen, maar wij rekenen ze als verbondskinderen. De opvoeding van dit zaad zal dus in de Iijn des verbonds moeten zijn d.w.z. dat God niet alleen machtig is de kinderen te wederbaren, maar dat Hij het ook beloofd heeft. Zie deze belofte is voor het waar Christen ouderhart zulk een vriendelijke bode, zulk een liefelijke ster en geeft aan dat ouderhart hope, dat de Heere, uit loutere genade, die opvoeding met Zijn onmisbaren zegen tot het tijdelijk en eeuwig welzijn onzer kinderen wil kronen. En ook in deze grijpt het ouderhart moed, ook hier is een wolke der getuigen, want gedurende alle eeuwen, zoowel onder de oude als nieuwe Bedeeling van het genadeverbond, heeft het God behaagd om in dien middellijken weg Zijn volk te vergaderen. Ook hier blijft het Woord vast, „het geloof is uit het gehoor en het gehoor is door het Woord Gods.”
Daar is tegenwoordig een jammerlijk te kort in de Christelijke opvoeding en in hoeverre de valsche gerustheid eener veronderstelde wedergeboorte dit te kort heeft vergroot zullen wij hier niet nagaan. Maar wanneer Christenouders meer en dieper doordrongen er van waren, wat het verbond Gods eischt, en belooft, wanneer de eeuwige belangen hunner kinderen zeker zoo zwaar wogen als nu de tijdelijke positie, zij zouden niet theoretiseeren over veronderstelde wedergeboorte, doch dieper het Woord verstaan, „tenzij, dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods Biet zien” — en bidden en gelooven en hopen.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Veronderstellen (XLV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Wekker | 4 Pagina's