Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt (XIIIb)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt (XIIIb)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Die geene zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt,” 2 Cor. 5:21a.

Het lijden en sterven van dan Heere Jezus Christus is meer dan een noodlottig einde van een welbesteed leven. Het behoort onafscheidelijk tot hetgeen Hij als Borg voor de Zijnen van eeuwigheid op Zich genomen heeft. Als Hij komt om Gods welbehagen te doen, dan zal Hij dat doen in „lijdelijke” en „dadelijke” gehoorzaamheid. In de laatste zal Hij volkomen den geopenbaarden wil des Vaders volbrengen, opdat Hg zij „het einde der wet”; in de eerste zal Hij dragen den toorn Gods, tegen de zonde van het gansche menschelijke geslacht ontstoken.
Dit doet Hij niet gedwongen, onvrijwillig, en Zijn borg-worden voor Gods gekenden is niet een zekere misrekening geweest, zooals die onder de menschen zoo menigmaal gevonden wordt, waarom de Spreukendichter er zoo ernstig voor waarschuwt (6:1; 17:18; 22 : 26), zich borg te stellen.
Er is bij God geen „misschien”; Zijn weten is niet afhankelijk van het gebeuren.
Als de Zoon Zich borg stelt, dan staat het vast, dat op Hem, als Borg, ook de schuld zal komen, opdat Hij ze betale. In, wat wij noemen, den raad des vredes, beter: het verbond ter verlossing, gaat het niet over eene mogelijkheid, dat de naar Gods beeld geschapen mensch zou vallen, maar over de zekerheid, dat de mensch niet zou voldoen aan den gestelden eisch van Gods recht. De alwetende Zoon weet, wat Hij op Zich neemt, en kent den vollen omvang van hetgeen Hij als Borg zal hebben te doen en te dragen, en eenswillens met den Vader, die geen lust heeft in den dood des zondaars, maar in hei leven en de bekeering van den zondaar Zijne verheerlijking zoekt, heeft Hij Zich van eeuwigheid gegeven. Die borgstelling door den Vader en Zichzelven draagt het menschelijk geslacht, als het in Adam, zijn verbondshoofd valt; die borgstelling, draagt het menschelijk geslacht, als de aarde vervuld wordt met wrevel en de zondvloed komt, om de aarde te verdelgen.
Om het borgschap van den Zoon kan God zondaren aanzien en ziet Hij ze ook aan in genade en ontferming, en zoowel de geloovigen van den Ouden als die van dan Nieuwen dag zijn de beweldadigden Gods om Christus' wil. En dan mag er verschil zijn in bedeeling, zoodat wij spreken van Oud en Nieuw Verbond, zij zijn het ééne Verbond, waaronder oudtijds Israël als het uitverkoren volk alleen, waaronder heden allen leven, tot wie daar komt de goddelijke openbaring tot zaligheid; de nieuwe bedeeling wel heerlijker, als de bedeeling des geloofs zonder de banden eener alles-regelende wet, maar toch ook de oude bedeeling alleen levende uit het Borgschap van den Zone Gods. De gekenden des Heeren, die vóór de betaling door den Borg zijn heengegaan, zijn ingegaan in de rust, die er overblijft voor het volk van God, evengoed als allen, die na de kwijting door den Borg, in den Heere zijn ontslapen of zullen ontslapen, zalig zijn of zullen zijn in de onbeschrijfelijke heerlijkheid der eeuwige vereeniging met Hem.
Het borgschap van Christus is er evenwel om de voldoening. Omdat deze in de volheid des tijds gegeven is, kon het borgschap onder den ouden dag gelden, gelijk het kracht heeft onder den nieuwen.
Nu heeft God Hem, die geene zonde gekend heeft, tot zonde gemaakt. Daarin komt het lijden over den Zoon des menschen, den Zoon van God.
Is de gerichtshandeling van het Sanhedrin en is die van Pilatus een en al onrecht, — er is hier een hooger gericht, en in dat hoogere gericht vonnist niet een mensch, maar God, die, in dien weg, in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende is. En voor dat hoogere gericht staat hier de in zichzelf onschuldige, maar als Borg zoo diep en zwaar schuldige Gezalfde Gods, Jezus Christus.
Wij hooren de stem des hemelschen Rechters, God rechtvaardig, als in Kajaphas' zaal het woord klinkt: „Hij is des doods schuldig !” Wij zien een eisch der goddelijke gerechtigheid in het „kruis Hem, kruis Hem!” dat daar klinkt op Gabbatha! Wrj zien den wil van God, als Pilatus eindelijk toegeeft aan der Joden drang! De kruisiging met al, wat er toe behoorde, is ééne gerichtsbandeling Gods!
Wonder! — Wat satanslist en menschenhaat en -wreedheid in den weg van zonde en onrecht bewerken, is de oefening van het hoogste recht van God!
Want Hij, wien het geldt, wordt, krachtens het eeuwig contract tusschen Vader en Zoon, tot zonde gemaakt. Hij staat voor Kajaphas en voor Pilatus en Herodes, Hij hangt aan het kruis als de verpersoonlijkte zonde. In Hem bezoekt de Vader de zonde der uitverkorenen, als hadde Hij die zonde persoonlijk gedaan. Hij is, als Borg, de afgodendienaar, de vloeker, de meineedige, de sabbatschender. Hij is de verachter van de goddelijke verhouding des gezags, de onteerder van vader en moeder, de moordenaar, de echtbreker, de dief, de lasteraar, de kwade begeerlijkheden voedende!
Zóó staat Hij in het gericht voor God!
Is er iets, dat voor Hem pleiten kan? Iets, dat vermindering van straf kan bewerken? Neen!
Aan Gods recht moet genoegdoening gegeven worden, volkomen!
Als met de verpersoonlijkte zonde handelt God rechtens met den Borg.
De zonde behoort niet onder de menschen! Daarom — „weg met Dezen!” Zij behoort niet in de heilige Stad! Daarom — buiten de legerplaats zal Hij geofferd worden! Zij behoort noch in den hemel noch op de aarde! Daarom — aan het kruis tusschen die beide! Zij is misdaad tegenover God en den mensch! Daarom — met de misdadigers gerekend! Zij ligt onder Gods vloek! Daarom — wordt Hij gehangen aan het hout van den vloek, om den vervloekten dood des kruises te sterken! Zij is de onbeschaamdheid! Daarom — naakt aan het kruis! Zij is de loochening, het verlaten van God, de springader des levens! Daarom — de klacht, Eloï, Eloï, lama sabachtani! De bezoldiging der zonde is de dood, de dood in twee- (drie) voudigen zin! Daarom — Hij sterft, nadat Hij de bitterheid, de volle bitterheid van het eeuwig af-zijn van God gesmaakt heeft.
Geschiedt daar onrecht op Calvariē?

Trekt de schoenen uit van uwe voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilig land! Trekt de schoenen uit en — aanbidt!
Aanbidt dien God, die dus de wereld met Zichzelven verzoenende was. Geen andere weg bestond voor Hem en van eeuwigheid heeft Hij dien weg tot zaliging van doemschuldigen gewild; het was de eenige weg, waarlangs Hij in vrede en genade tot den zondaar komen kon!
Aanbidt den Zoon, die dus Zich gaf, om het Borg-offer te zijn voor doem-schuldigen en die voor hen den beker van Gods toorn ten bodem toe heeft geledigd en hunne zonden gedragen heeft op het hout des kruises!
Aanbidt!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt (XIIIb)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1922

De Wekker | 4 Pagina's