Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog eenige opmerkingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog eenige opmerkingen

Naar aanleiding van de brochure van Ds. van der Linden.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgens bladz. 12 der brochure zijn de verschillen, die de Vereeniging onmogelijk maakten, vóór 1892 tot oplossing gebracht. Nu is beweren wat anders dan bewijzen, en Ds. v. d. L. levert hiervoor geen enkel bewijs. Wanneer zou dat das zijn geschied? Niet vóór de Synode van Assen 1888, want daar zijn juist de puntjes op de i gezet en werd besloten niet te vereenigen, dan met behoud van het beginsel van 1834 Om dit beginsel te handhaven zou eene Commissie van 8 Chr. Ger. deputaten samenkomen met de deputaten der doleerenden. Onder de Chr. Ger. deputaten behoorde ook Ds. v. d. L. De samenkomst had plaats 22 Nov. 1888 te Utrecht. Hier verklaarde Dr. Kuyper, (let wel, Ds. v. d. L. was daar ook bij tegenwoordig) „dat tengevolge van de besluiten te Assen genomen, eene gemeenschappelijke basis van onder-handeling ontbreekt.” Daar dus Assen's Synode het principieel verschil tusschen 1834 en 1886 handhaafde, kon Dr. K. op grond van de Asser besluiten niet tot vereeniging komen. Maar Dr. K. had eene concept-acte opgesteld en laten drukken, waarin „ieders eigenaardig standpunt gehandhaafd” en dus niet opgelost werd, daar de doleerenden geen heil verwachtten „van vernieuwde discussie over de verschillen.” Ken liet dus de geschillen rusten, maar zij werden niet tot oplossing gebracht, verklaart Ds. v. d. L. met zijn eigen handtekening in de acta van 1889. Ook ter Synode van Kampen, waar de concept acta verworpen wierd, werden da verschillen niet opgelost. Of is Ds. v. d. L. die er tegenwoordig was, vergeten dat een Christ. Geref. broeder afgevaardigde aldaar verklaarde van de concept-acte: „zij schijnt mij een procesverbaal van de plechtige teraardebestelling der Chr. Geref. Kerk. Het beginsel der Doleerenden „de Vaderlandsche Kerk redden” loopt er als een draad doorheen, van afscheiding willen zij niet hooren.”
Een ander afgevaardigde merkte op: „Wat zijn die besluiten van Assen keurig weggemoffeld.” Herinnert gij u dat, Ds. v. d. L. P Hij zeide niet: opgelost, maar weggemoffeld, ja voegde er aan toe: „Ik zou niet durven terugkomen in mijne provincie, indien ik het concept, zooals het daar ligt aannam; dan liever geen vereeniging, Misschien wordt dan ons isolement ons martelaarschap, maar dan ook onze kracht voor de toekomst.” Bij het uiteengaan van de Synode te Kampen, Jannuari 1889, waren dus de verschillen niet opgelost. Dat zal ieder onpartijdig oordeelaar moeten erkennen.
Wanneer zijn ze dan opgelost, Ds. v. d. L. P Op de Synode van Leeuwarden in 1891? Neen teen werden de verschillen nog eens duidelijk op den voorgrond gesteld in de verschillende voorstellen van Bavinck. v. d. Linden eenerzijds en Beuker, Lindeboom en van Heyzelendoorn anderzijds. Toen trachtte Ds. v. d. Linden wel de verschillen in zijn voorstel weg te doezelen, maar 't voorstel Lindeboom eischte dat de Doleerende kerken zouden verklaren „dat zij zich, overeenkomstig Art. 28 onzer Belijdenis hadden afgescheiden van da Ned. Herv. Kerk. Toen werd wel met 32 tegen 8 stemmen het voorstel Bavinck aangenomen, maar de 8 tegenstemmers gaven blijk, dat de verschillen nog niet tot oplossing waren gebracht. Dit is ook niet geschied op de Synode van 1891 te 's Gravenhage, noch in 1892 te Amsterdam, want wel is, zooals Ds. v. d. L. op pag. 18 zegt, door de Doleerenden aanvaard, dat zij ook „met de leden der Herv. kerk in corporatieven en plaatselijken zin” hadden gebroken, maar altijd met de opmerking van doleerende zijde: dat hierin niet kan zijn gevergd, dat de doleerende kerken het standpunt der doleantie zouden veroordeelen, zoodat dit beding niet kan inhouden de loochening van de historische betrekking tot de leden van het Ned. Herv. Kerkgonootschap.” In duidelijke taal beteekent dit: Wij, doleerenden, breken wel met het Herv. Kerkgenootschap, maar laten ons doleerend beginsel, van alleen te breken met de besturen en niet met de Herv. Kerk, niet los. Gij, Christ. Gereformeerden, moet onze aanvaarding van uw beding verstaan in doleerenden zin.
Doc. F. P. L. C. van Lingen zeide hiervan eens: „Komt het u niet voor een uitspraak van het Delphisch orakel te zijn, dat zoowel ja als neen inhoudt? Geen verzet tegen de zinsnede, maar geen standpunt der Doleantie verloochenen? Hoe dat saam kan gaan, begrijpe, wie het kan! Ik hoorde een ontwikkeld doleerend predikant bij het eerste lezen uitroepen: „het standpunt verloochend!” maar hij las het nog eens en zeide glimlachend: „O neen, ik heb het begrepen”.
Is dat oplossing der geschillen? Neen het is eenvoudig een bedriegelijk woordenspel. Te erkennen te breken met de leden der Herv. kerk, maar er in één adem bij te zeggen: maar vasthouden aan de doleantietheorie. Het in hiermede juist als kort geleden de volgende puzzle voorgesteld werd onder het opschrift: „Wat is ethisch?” De ethische antwoordde: Gods Woord is in den Bijbel. Neen zegt een confessioneele: De Bijbel is Gods Woord. Juist zegt de ethische: zoo zegden wij ethischen ook, maar wij bedoelen het op ethische wijse. Nu, de doleerende kerken bedoelden het op doleerende wijze, als ze verklaarden gebroken te hebben met de leden van het Herv. kerkgenootschap in corporatieven en plaatselijken zin. En wat dat beteekent, heeft de geschiedenis der doleantie genoegzaam geleerd, n.l. veroordeeling van de afscheiding van 1834. Doleantie is wegens het „bericht van reformatie aan de leden van de Ned. Geref. Kerk te Amsterdam” geen verlokken tot afscheiding) maar herstel van de aloude Ned. Herv. kerk, waarvan de Chr. Gereformeerden zich afscheidden.
Zoo bevat dus da brochure van Ds. v. d. Linden vele historische onjuistheden, een miskenning van het beginsel der Afscheiding, eene scheeve voorstelling van het begin van ons staande blijven als Chr. Ger. kerk, eene valsche beschuldiging van Ds. J. Wisse, dat bij na de vereeniging schuldbelijdend optrad in de Westerkerk en dan een beschuldiging van een overledene, terwijl Ds. v. d. L. 29 jaar tijd heeft gehad om Ds. J. Wisse te beschuldigen tijdens zijn Eerw. leven, 't Getuigt niet van piëteit jegens een overledene, maar wel van zwakheid, dat eerst nu de aanval op Ds. Wisse gedaan wordt. Dit alles te saam genomen heeft ons versterkt in onze overtuiging dat de Chr. Geref. kerk wel degelijk recht van bestaan heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Nog eenige opmerkingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1922

De Wekker | 4 Pagina's