Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toekomstige verwachting der geloovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toekomstige verwachting der geloovigen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Verwachtende de zalige hoop en versc hijn ing der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zalig-maker, Jezus Christus.” Titus 2: 13.

Het is ieder mensch eigen, om hoop te koesteren voor de toekomst. Zeer terecht is menigmaal de opmerking gemaakt, dat er geen mensch leeft zonder hoop. 't Is dan altijd maar de vraag, of onze hoop een levende of een doode hoop is.
Zal het wèl met ons zijn, dat gevoelt ieder, dan moeten we deugdelijken en proefhoudenden grond hebben, waar onze hoop op rust. Of iemand al hoopt zalig te zullen worden, maar voor die hoop geen grond heeft, wat vrucht kan zulk eene hoop afwerpen ? De hoop richt zich op het onzichtbare, want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het dan hopen, maar indien wij hopen, hetgeen we niet zien, zoo verwachten wij het met Iijdzaamheid. Paulus spreekt hier over de Christelijke hoop, vrucht van de zaligmakende genade Gods, welke in en door het evangelie is verschenen aan alle menschen, geheiligd en toegepast door de werking van den Heiligen Geest, aan allen, die door een oprecht geloof met Christus vereenigd, in Hem hun leven hebben gevonden. Die dan in Christus is, die is een nieuw schepsel. En aan dat nieuwe leven is verbonden, wat de apostel in den tekst noemt. Verwachting van de zalige hoop. Die hoop is van zulk eene kracht, dat zij genoegzaam is, om, zelfs in de zwaarste beproeving, u voor wanhoop te bewaren. Wel is die hoop niet altijd even helder en sterk, maar toch wijkt zij nooit geheel. Al gaat de zon schuil achter dikke en donkere wolken, toch is en blijft de zon bestaan. Zij komt later weer met haar glansrijke en schitterende stralen te voorschijn. De hoop is nauw vereenigd met het geloof. Het geloof is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet. Hebben veel menschen hoop, maar zonder geloof, dan is die hoop slechts een doode hoop. Da oprecht geloovige daarentegen, kan nooit zonder hoop zijn. Zij zijn wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van den Heere Jezus Christus.
Op de vraag, wat het voorwerp is van de zalige hoop, door de geloovigen verwacht, antwoordt de apostel met te zeggen: de verschijning der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus.
Die verschijning wordt ons allerwegen in de H. S. geleerd. Christus de Heere zal eens verschijnen op de wolken, met groote kracht en heerlijkheid, om gericht te houden en een iegelijk te vergelden naar dat zijn werk is geweest, hetzij goed of hetzij kwaad. Christus is eerst verschenen in de belofte. Vervolgens in Zijne mensch wording. Want het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond. Christus verschijnt ook, als Hij zich aan Zijne gunstgenooten openbaart. Dan is het niet slechts Christus voor ons, maar ook Christus in ons. Maar de laatste openbaring is het, waar de apostel hier het oog op heeft, als hij spreekt van de verschijning der heerlijkheid, met hetgeen daar volgt.
Die verschijning zal schrik-, en angstwekkend zijn voor alle goddeloozen, voor. allen, die niet hebben gewild, dat Christus Koning over hen zou zijn. De vrees en de benauwdheid aan die allen zal zoo groot zijn, bij het zien van de heerlijkheid en de Majesteit van Sions Vorst en Koning, dat men roepen zal tot de bergen: valt op ons! en tot de heuvelen: bedekt ons!
Men heeft zich met een valsche hoop gevleid. Mea heeft des Heeren Woord verworpen. Men heeft geen acht geslagen op de zaligmakende genade Gods, die allen is verschenen, die alom is gepredikt, met de verzekering, dat er geen anderen Naam onder den hemel is gegeven, waardoor wij moeten zalig worden.
Ach, wat zal die groote, die vreeselijke, die doorluchtige dag van Christus' verschoning in heerlijkheid, voor alle ongeloovigen en werkers der ongerechtigheid een dag van ontzetting zijn!
Hoe groot is daarom de tegenstelling met hen, die in de verwachting der zalige hoop mogen leven, en die niet te vreezen hebben, door te weten en te bedenken, dat Christus in heerlijkheid, als de rechter over dooden en levenden verschijnen zal. Neen, hun verwachting als zoodanig is een zalige verwachting. Immers zij weten, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waardeeren tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods.
Ook zij zuchten nog wel, met geheel de zuchtende schepping, maar zij verwachten de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van hun lichaam. Wat zal die dag der groote, der volkomene verlossing, voor al de vrijgekochten door Jezus' bloed, een geheel eenige dag zijn. Dan zal de Koning met eigen oogen in heerlijkheid worden aanschouwd. Dan zullen alle beloften en toezeggingen des Heeren bevestigd worden. Dan zal de Heere geven het einde en de verwachting aan allen, die de verschijning van onzen Heere Jezus Christus hebben liefgehad.
Indien wij alleen in dit leven op Christus waren hopende, zoo waren wij da ellendigste van alle menschen. Als ongeloovigen Gods kinderen in druk en ellende, zien, durven zij nog wel eens spottend vragen: waar is nu uw God? Maar der geloovigen hoop strekt zich verder uit dan de grenzen van het tegenwoordige leven. De levende hoop ziet over dood en graf. Die hoop wordt ondersteunt door het geloof. Door olie des Geestes aangevuld, blijft de lamp der hoop branden. Zij geeft kracht in zwakheid. Zij biedt troost in droefenis. Die hoop maakt lijdzaam. De lijdzaamheid werkt bevinding en de bevinding hoop, en de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door den Heiligen Geest. In de verschijning der heerlijkheid van den grooten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus, ziet Paulus voor zich en voor alle geloovigen, de heerlijkheid, waarin allen zullen deelen, die van Christus zijn.
Waar Ik ben, heeft de Heiland ge-zegd, daar zal ook Mijn dienaar zijn. Die met Mij Iijden, zullen ook met Mij verheerlijkt worden. En wie omschrijft naar eisch, wat apostel Johannes in één zijner brieven getuigt, met te zeggen: wij zullen Hem, nl. Christus, gelijk zijn? Nu nog onderworpen aan allerlei ellende en smart. Nu nog gedurig zuchten onder den last der zonde, die ons altijd aankleeft, maar dan van dat alles niets meer. Volmaakt rein en heilig, gansch onbesmet. In Christus voor God volmaakt en een erfgenaam van het eeuwige leven. Niet in belijdenis, van hetgeen gij gelooft, maar in dadelijke bezitting, in al de kracht van het woord. Zie, dan is het immers niet te sterk uitgedrukt, als een apostel des Heeren dit een verwachten noemt van de zalige noop. Die hoop is zoo zoet en zoo zalig, dat zij vrome martelaren in de vlammen des vuurs heeft doen zingen, hun God ter eere.
Die hoop is zoo aangenaam, dat zij velen den bekenden dichter heeft doen nazeggen: „In de grootste smarten, blijven onze harten, in den Heere gerust.” Profeten en apostelen, die van deze zalige hoop getuigenis hebben gegeven, zijn in dezen geen navolgers geweest van kunstiglijk verdichte fabelen. Zij hebben getuigd, door den Heiligen Geest, die in hen was.
Die zalige verwachting der geloovigen staat in nauw verband met hun leven in heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal. Mozes wilde liever met het volk Gods gesmaad en veracht worden voor een tijd, dan de genieting der zonde te hebben, want hij zag op de vergelding des loons.
Tegenover het leven in de zonde en het wande!en in den weg der heidenen, vraagt Paulus aan de Christenen te Rome: Wat vrucht hadt gij van die dingen, waar gij u nu over schaamt? Vraag daar tegenover nu eens aan Gods kinderen, wat vrucht zij hebben van hun geloof en leven, dan kunnen zij door de genade Gods met een Paulus zeggen: Wij deelen in de verwachting der zalige hoop.
Deze is van zulk een rijken inhoud en van zulk een wijden omvang, dat geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en het in geens menschen hart is opgekomen, wat God bereid heeft, dengenen, die Hem liefbebben. Wij lezen van de discipelen van Jezus, op den dag van 's Heeren opstanding, dat zij verblijd waren, toen zij den Heere zagen. Ach, wat waren toen in een oogenblik veel vragen voor hen opgelost. Grooter, oneindig grooter nog zal da blijdschap zijn van al Gods uitverkorenen, als zij aanschouwers zullen worden van de volle heerlijkheid van Christus. In dit leven worden slechts de beginselen daarvan gekend en genoten.
Petrus, Jacobus en Johannes hebben een oogenbiik iets van die heerlijkheid gezien, toen zij met Christus op den heiligen berg waren.
Maar, 't was o zoo kort. Zoo gaat het, en zoo blijft het met de bedeeling in dit leven, 't Is in dit leven slechts gelijk aan iemand, die een zekere rente trekt van een kapitaal, dat in de handen van anderen berust. Maar de groote erfenis komt. Zij wordt door de geloovigen veracht. Die hoop in waarheid te bezitten is genoeg om de wereld met al haar schijngenot den rug toe te keeren. Zij is genoeg om de wereld en hare begeerlijkheden te verzaken, en er voortdurend voor te staan en er zich toe te beijveren, om, in een nieuw en godzalig leven, voor Gods aangezicht te wandelen. Die keus, eenmaal gedaan, zal U nooit berouwen. God kroont met vreê het einde Zijner knechten. De zalige hoop, hier door Paulus bedoeld, verlaat U niet in de ure des doods. Neen, Gods belofte houdt in, dat Hij de Zijnen zal leiden tot aan en tot over den dood.
Bij het onder de oogen zien van de werkelijkheid van het leven, doet zich de vraag hier voor, hoe het komt, dat de één van Gods kinderen zooveel meer en zooveel sterker hoop schijnt te hebben, dan den ander.
Dat dit werkelijk zoo is, valt niet tegen te spreken. Hierbij dient opgemerkt te worden; Vooreerst, dat de bedeeling der genade grootelijks onderscheiden is. In de tweede plaats is bij velen groot gebrek in de oefening des geloofs. En in de derde plaats, om niet meer te noemen, hebben de omstandigheden, waaronder we dagelijks verkeeren, grooten invloed op ons geheele leven. Gelukkig intusschen dat de verwachting der zalige hoop niet slechts het deel is van de verst gevorderden in de genade. Een kinderhand is geen manshand, maar die kinderhand kan zich zoowel als de manshand uitstrekken, om iets te ontvangen. En het kind kan met zijn gave, die het krijgt, zoowel blijde en gelukkig zijn als de volwassene. We mogen en moeten ijveren voor de beste gaven, maar het kleinste, dat ge van den Heere ontvangt is nog groot, als het maar in het rechte licht wordt gezien. Hierbij komt nog, dat hetgeen door ons als klein was en wordt aangezien, wel eens in geheel eenige grootheid zich openbaart. Zoo velen van Gods kinderen, die in bekommernis omtrent hun zielestaat hebben geleefd, kwam de Heere aan het einde van hun pelgrimstocht in de ruimte stellen.
Dan zeggen ouderen, dat had ik van die man of die vrouw nooit gedacht maar men wist ook niet, wat in het verborgene was geworsteld, om toch klaarheid en zekerheid te hebben omtrent de zalige verwachting der vromen. Doch hoe dit zij, als het goede werk in U is begonnen, zal de Heere het ook voleindigen. David de man Gods betuigde: hij zou vergaan zijn in al zijn smart en rouw, zoo hij niet had geloofd, dat in dit leven, zijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou.
En wie van de reizigers naar het hemelsch Jeruzalem, zegt dit bij oogenblikken David niet na. Maar de hoop is gelijk aan een anker, waar het schip aan vast ligt. De gewone schipper werpt zijn anker in de diepte, de Christen daarentegen heeft zijn anker in de hoogte. Hoe fel het ook stormt, Christus is de ankergrond, waar de oprechten nooit van losgeslagen kunnen worden.

Uit de nagelaten geschriften van Ds. J. W. Czn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Toekomstige verwachting der geloovigen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1922

De Wekker | 4 Pagina's