Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Art. 22 D.K.O. Verkiezing van Ouderlingen (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Art. 22 D.K.O. Verkiezing van Ouderlingen (VI)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het beginsel van Art. 22, dat het recht der verkiezing bij den kerkeraad berust, is in de K.O. opgenomen met bet oog op de independenten. Deze wilden eene vrije verkiezing zonder het oordeel des kerkeraads. Bij de independenten heeft de gemeente alles te zeggen en mag de kerkeraad uitvoeren, wat de gemeente hem beveelt. Daar is dus de regeermacht verlegd van den kerkeraad naar de gemeente. In gemeentevergaderingen wordt over de regeering der gemeente beslist. Tegen dit feitelijk revolutionaire beginsel komt de kerkorde op. Alleen waar nog geen kerkeraad is, en deze voor het eerst zal gekozen worden, mag eene vrije stemming plaats hebben, doch zoodra er een kerkeraad is, moet deze de leiding hebben. Christus toch als het Hoofd der kerk, regeert deze door het intermediair zijner dienaren m. a. w. Hij regeert zijn kerk door de ambten, haar gegeven. In het Synodaal convent van Wesel 1568, toen de kerk aanvankelijk georganiseerd werd, werd daar bepaald, dat de kerkeraad uit een dubbel getal de gemeente de helft zou laten kiezen, dooh drie jaar later werd te Embden bepaald, wat de Synode van Wesel reeds als wensch had uitgesproken, n.l. dat de ouderlingen en diakenen door den kerkeraad verkozen zouden worden en ter approbatie aan de gemeente moesten voorgesteld worden en ingeval iemand bezwaar tegen hen had, moest dit binnen vijftien dagen worden ingebracht.
Te Embden wordt das de keuze van de kerkeraadsleden reeds aan den kerkeraad toegekend en heeft de gemeente slechts het recht de keuze stilzwijgend goed te keuren of gemotiveerde bezwaren tegen de gekozenen in te brengen. Wij zouden dit de meer aristocratische wijze van verkiezing noemen. In de Synode van 1574 te Dordrecht werd de meer democratische wijze van verkiezing aangenomen, n.l. dat de kerkeraad een dubbel getal stelt en de gemeente daaruit de helft verkiest. In de Synode van Dordrecht 1578 en daarna die van Middelburg 1581, die van 's-Gravenhage 1586 en eindelijk die van Dordrecht 1619, werd een dubbele weg aangewezen, n.l. óf dat de kerkeraad zelf de ouderlingen verkiest en deze verkiezing door de gemeente laat goedkeuren óf dat de gemeente uit een door den kerkeraad gesteld dubbel getal de helft verkiest. Zoo gaat dus de kerkorde uit van het beginsel, dat de kerkeraad toch eigenlijk de personen aanwijst, hetzij door verkiezing of door het stellen van een dubbel getal. Een derde weg is er niet, volgens de kerkorde van Dordrecht.
Wat nu de wijze van verkiezing betreft, wordt de eerste weg, in de kerkorde aangeduid, bijna nergens meer in onze Kerk bewandeld; die weg wordt aldus omschreven: „Zoodat het naar de gelegenheid van iedere kerke vrij zal zijn, zooveel ouderlingen, als er van noode zijn, der gemeente voor te stellen, om, van haar (ten ware er eenig beletsel voorkwam) geapprobeerd en goed-gekeurd zijnde, met openbare gebeden en stipulatiën bevestigd te worden.” Onze tijd is te democratisch om de gemeente geheel van de verkiezing uit te sluiten en de keuze door den Kerkeraad eenvoudig te approbeeren. Dit behoeft echter ook niet, daar de K. O., als tweede wijze van verkiezing, zegt: „of een dubbel getal om het halve deel door de gemeente te laten verkiezen”. Hier geeft wel de Kerkeraad een dubbel aantal candidaten, zoodat de gemeente maar niet iedereen verkiezen mag, dien zij wil, maar de gemeente mag dan toch eene keuze doen. Wij moeten hier nog uitdrukkelijk wijzen op het woord dubbel getal, zooals in de Kerkorde van Dordrecht staat. In ons handboekje is dit woord verkort tot dubbeltal, maar in het kerkelijk handboekje, uitgegeven op last van de Synode van Hoogeveen in 1860, staat nog de oude uitdrukking van dubbel getal. Dit duidt aan dat de kerkeraad een dubbel getal of tweemaal zooveel candidaten stelt, waaruit de gemeente de helft kiest. Bij het woord dubbeltal zou men denken aan een tweetal voor iederen ouderling, zoodat voor elken ouderling een tweetal wordt gesteld. Zijn er dus drie ouderlingen te kiezen, dan zou men A. tegen B., C. tegenover D. en E. tegenover F. kunnen stellen. Maar dit mag niet volgens Art. 22 K. O. De kerkeraad geeft een dubbel getal, dus stelt zes personen, A, B, C, D, E, en F, en de gemeente is vrij uit dit zestal een drietal broeders te kiezen, wie van de zes zij ook wil. Er staan dus geen dubbel- of tweetallen tegenover elkaar, maar een dubbel getal, door den kerkeraad gekozen, waaruit de gemeente dan een keuze doet. Daarna worden de gekozenen ter approbatie tweemaal aan de gemeente voorgesteld en daarna, indien geen bezwaren worden ingebracht, in den dienst bevestigd volgens het daarvoor bestaande formulier.

Apeld. DE BR.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Art. 22 D.K.O. Verkiezing van Ouderlingen (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1922

De Wekker | 4 Pagina's