Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Redactie.

Mag ik een kleine plaats in uw blad teneinde een enkele opmerking te maken naar aanleiding van wat Ds. Jansen onder „Kerk en Staat” schreef over mijn motie (ik had ze als motie en niet als amendement ingediend) inzake de nu verworpen bioscoopwet?
Ds. J. had kunnen weten, dat ik wegens ambtsbezigheden verhinderd was de zitting bij te wonen, waarin over mijne motie gestemd werd; ik had hiervan den Voorzitter kennis gegeven; mitsdien was het in het Kort Verslag vermeld. Ik moest n.l. een huwelijk bevestigen te Wolfertsdijk. 't Haperde mij aan respect voor mijn eigen voorstel niet; noch aan den moed ze te verdedigen. Zeer tot mijn spijt liep een en ander zoo saam. Die geen vreemdeling is in het Kamerleven (en Ds. J, heeft er immers wel een goeden kijk op) weet hoe weinig daar van den loop der zaken is te zeggen. Maar waarom schrijft Ds. J. dan op een wijze, waaruit de gewone lezers iets geheel anders kunnen en ik zou haast zeggen moeten opmaken?
En nu de motie zelf. Ze luidde:
„De Kamer, van oordeel, dat de openbare bioscoopvoorstellingen in strijd zijn met het geestelijk belang van ons volk, noodigt de Regeering uit, voorstellen te doen, die leiden tot het verbod van openbare bioscoopvoorstellingen, en gaat over tot de orde van den dag.
M. de Red. mijn motie betrof de openbare bioscoopvoorstellingen; niet dus school-bioscopen e.a., waarin Ds. J. een middel ziet voor goed onderwijs. Het is algemeen bekend, en voor ons, die de waarheid Gods liefhebben, eene smart, dat in de openbare bioscoopvoorstellingen het volk, vooral ook de jeugd, vergiftigd wordt; Gods dag gruwelijk ontheiligd; de goden van den tijd ten volle gediend. Van een rijkskeur verwachtte zelfs Ds. J. niets. Daarom sprak hij den wensch uit, dat het ingediende wetsontwerp verworpen werd.
Waar nu op het publieke levensterrein de overheid m.i. een dure roeping heeft; op dat terrein de schandelijke openbare bioscoopvoorstellingen liggen; en het kwaad, getuige het groot aantal tempels ter eere van de bioscoop verrezen, onrustbarend groot is, daar ben ik heilig overtuigd, dat door verbod van openbare voorstellingen de Overheid, harer roeping getrouw, het volk uit een ontzaglijk kwaad had verlost. En 't doet mij leed, dat zelfs niet één Anti-Revolutionair of Christelijk-Historische vóór mijn motie stemde. Van Rome verwachtte ik geen hulp. Zelfs van de linkerzijde is er op gewezen, dat beide genoemde partijen, de bioscoopvoorstellingen veroordeelend, hadden moeten voorstemmen (Mr. Merchant).
Onmogelijk kan ik dan ook vatten, dat mijn motie wel den indruk maakte principieel te zijn, doch eenvoudig onmogelijk is en een miskenning van de groote beteekenis, die de bioscoop voor de wetenschap, den handel en de industrie heeft. De door Ds. J. genoemde en dergelijke voorstellingen trekken het groote publiek niet. Bioscoopexploitanten hebben bij den Minister geklaagd dat zelfs andere, vermakelijke, maar niet schandelijke openbare voorstellingen 't publiek niet konden bekoren; hun tot schade. Door Ds. J. bedoelde voorstellingen werden in mijn motie niet getroffen, als kunnende gegeven in privaten kring.
't Zal M. d. Red. er wel aan liggen, dat ik nog niet eens „weinig doordenk”, maar 't bedoelde schrijven van Ds. J. oefent een m.i. niet te rechtvaardigen critiek. Hoe jammer, dat „De Wekker” slechts een verdachtmakende toon laat hooren t.o.v. de Staatk. Ger. Partij en haar openbaring. Wordt de aanhang onder de Chr. Ger. vrienden te groot in sommiger oog? Vervulle de Heere mijn innigen wensch, dat allen, die der ware beginselen getrouw willen blijven, saamgebracht worden, om den bangen strijd te kampen tot behoud van ons (ook door de openbare bioscoop-voorstellingen) steeds dieper zinkend Vaderland.
U, Geachte Redactie beleefd dankend voor de verleende plaats
Heb ik de eer te zijn
Uw dw.
G.H. Kersten
lerseke, Maart '23.

Ik weet niet, of de aanhang van de S.G.P. onder de Chr. Geref. vrienden te groot wordt in sommiger oog. Wel weet ik, dat „de Wekker” niet de roeping heeft zich partij te stellen, voor welke partij ook!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1923

De Wekker | 4 Pagina's