Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onhoudbaar standpunt (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onhoudbaar standpunt (IV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook hier geen enkel woord over de Ned. Herv. Kerk en de verhouding waarin beide partijen tot haar staan. Maar misschien vinden wij nog iets in de verdere behandeling van deze zaak. En dan lees ik: overgaande tot onderlinge bespreking der bezwaren, ten einde deze zoo mogelijk uit den weg te ruimen om de wederzijds ernstig begeerde vereeniging te treffen, opdat het lichaam Christi niet langer gescheurd blijve (let wel op deze uitdrukking) werd het duidelijk, dat het bezwaar om te vereenigen inzonderheid voor de commissie was gelegen in punt 4° door deze Synode aangegeven. En wat behelsde dat punt: de belijdenis dat de Herv. Kerk de valsche kerk was? Neen het betrof de kwestie van de zending hunner leeraars onder onze kerkelijke gemeenschap. Na ernstige deliberatie wordt dit punt aldus geformuleerd: er zal, wanneer de vereeniging wordt getroffen eene wederzijdsche erkenning van Leeraars en Gemeenten plaats hebben. Daarmede is de commissie voldaan. En verder wordt geoordeeld; dat zonder te treden in hetgeen achter ons ligt, men eenvoudig om tot de vereeniging te geraken; wederzijds verklare: dat wij voortaan gezamenlijk in leer en tucht en dienst ons gedragen overeenkomstig de formulieren van Eenheid der Gereformeerde Kerk, Liturgie en Kerkeordening van 1618 en 19.
Nog één punt bleef er nu nog te behandelen en dat was de Naam, die de Vereenigde Kerk dragen zou, waarover er in Middelburg nog al heel wat gedelibereerd is, maar ten slotte is het volgende voorstel in deze met algemeene stemmen aangenomen: De vergadering oordeelt, dat de Kerk in de tegenwoordige omstandigheden, niet anders behoeft te doen, dan aan de Hooge Regeering kennis te geven, dat de gemeenten, bekend onder den naam van Christelijke Afgescheidene Gemeenten en de Gemeenten onder den naam van de Gereformeerde Kerk in Nederland, te zamen tot een kerk zich hebben vereenigd, onder den naam van Christelijke Gereformeerde Kerk zich houdende wat de leer en de beteekenis der Sacramenten betreft aan de Formulieren van Eenheid n.l. de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, den Heidelbergschen Catechismus, en de Dordsche Leerregels; benevens de Liturgische Schriften, en voor de Kerkregeering van de Dordsche Kerkorde van 1618/19, zoo veel de omstandigheden dit niet verhinderen. Voorts wil de Synode niet geacht worden, door deze naamsverandering iets te doen, dat de Afscheiding volgens art. 28 onzer Belijdenis eenigszins zou miskennen, terwijl hij tevens van oordeel is, dat bijzondere gemeenten haren ouden naam niet terstond behoeven te veranderen, als daardoor administratieve zwarigheden op dit oogenblik zouden ontstaan.
Dat voorstel wordt bij acclamatie en onzerzijds en van de zijde der Commissie aangenomen, en daarmee was da vereeniging een feit.
Maar waar is nu sprake van de voorwaarde, doer Ds. van der Linden bedoeld? Ds. Gunst zegt het in de Rijnlandsche Kerkbode precies anders om. „Een” krachtige veer hebben de Gereformeerden onder het kruis moeten verliezen. De oude historische naam Gereformeerde Kerk in Nederland hebben zij moeten inruilen voor Christelike Gereformeerde Kerk, (Rijnlandsche Kerkbode 12 Dec. 1922) Voorloopig concludeer ik dus, dat noch in 1854, toen de vereeniging met Brummelkamp c.s., noch in 1869, toen de vereeniging met de kruisbroeders plaats vond, de Afgescheiden kerk is teruggekomen op haar verklaring van 1851. Maar dan volgen ook met alle recht de consequenties, die ik daaruit in verband met de Doleantiebeweging heb getrokken. Want wat hebben en Ds. v. d. Linden en andere opponenten, waaronder collega Gunst uit Woerden in de behandeling van dit punt voorbij gezien? Dit, dat die kruisbroeders ook afgescheiden waren: dus evengoed 34ers als de anderen. En die hadden al heel spoedig ruzie onder elkander gekregen, heftige ruzie, gelijk broeders, die elkander in den bloede bestaan, dat hebben kunnen. Ruzie zoo geweldig, dat men elkander de bitterste verwijten naar het hoofd slingert. Nu, dat hebben de beide partijen dan ook voldoende gedaan. De Kruisbroeders beschuldigden de Afgescheidenen van allerlei ketterijen en de Christ. Afgescheiden doopten de kinderen van de ouders, die uit de kruisgemeenten tot hen overkwamen, opnieuw. Erger kan het toch wel niet. En zoo was het nog in het voorjaar van 1869, het jaar der vereeniging. Ik wil hier niet opschrijven, wat de kruisbroeders nog in 1869 aan de Afgescheidenen ten laste legden, maar het is werkelijk geen kleinigheid. En drie maanden later is men één, omdat men bij alle verwijt en twist in den historischen wortel een was. Men was allen van huis uit afgescheiden. Geen gevaarlijker twist dan een broedertwist, maar ook geen twist, die spoediger kan beslecht zijn, zoodra de broederband maar trekt. En als de twist het felst is, trekt de broederband het hardst.

d(en) H(aag), J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Een onhoudbaar standpunt (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 april 1923

De Wekker | 4 Pagina's