Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onhoudbaar standpunt IV

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onhoudbaar standpunt IV

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom is nu die Vereeniging van 1869 eene Vereeniging naar mijn hart. Want daar is in Middelburg werkelijk een vereeniging gesloten. Daar werden geen twee verschillende stroomingen in eene bedding geleid, maar daar kwamen weer broeders bijeen, die oorspronkelijk met elkander samen gewoond en samen geleefd hadden, doch die helaas door allerlei kwesties van elkander vervreemd waren en tenslotte ljjnrecht tegenover elkander waren gaan staan, En nu kwamen die broeders weer tot elkander in één huis in een nieuw huis, opdat de een den ander nooit zou kunnen verwijten, dat hij bij hem was komen inwonen. En toen men vereenigd was, was men ook vereenigd, d.w.z. een jaar later stond de geheele vereeniging weer niet op het punt van springen zooals in 1893 in Dordrecht, er bleef ook geen opleidingskwestie meer te regelen, zooals thans in de Geref. kerken, maar die niemand aan durft, omdat.... ja omdat dan de Vereeniging van 1892 weer als een tweeheid uiteen valt. Want dat zou onvermijdelijk geschieden. Men weet dat in de Geref. kerken ook heel goed en daarom prijst men het nu maar, dat het zoo is. Met abnormale wordt ideale. Het overbodige het gewenschte. Maar van al deze dingen is er na 1869 niets meer te bespeuren geweest, en de felle bestrijder van de afgescheidenen, de schrijver van het beruchte boek: „De Gereformeerde Kerk in Nederland”, Ds. Engelberts, werd beste vrienden met hen, die hij vroeger zoo bitter bestreden had. Volkomen onderschrijf ik dan ook de woorden van prof. Bouwman als hij zegt: „De oude wonden waren genezen en bekroond door de idealen van een verjongd Gereformeerd kerkelijk en wetenschappalijk leven, levend in het bewustzijn, dat wetenschap en geloof samen moeten gaan, zou voor school en kerk en maatschappij de zegen genoten worden, versterkt door scharen van heilbegeerigen die bij den voortduur uit de Herv. Kerk tot hem kwamen, vormden de Christelijke Gereformeerden een levend opbloeiende kerk, die in 1886 bijna 200 000 leden telde.
Maar wat doet nu Ds. v. d. L. Hij begint met het ongelijksoortige van beide Vereenigingen voorbij te zien en dan 1892 met 1869 te vereenigen. Hetzelfde doet ook Ds. Gunst van Woerden.
En hiertegen moet ik in naam der historie protesteeren, want de vereeniging van 1892 is schijnbaar wel gelijk aan die van 1869 maar in wezen is zij verschillend, omdat de vereeniging van 1892 niet met kruisbroeders, maar met Doleerende broeders gesloten is. En nu kan men die Doleerende broeden wel eens eventjes tot kruisbroeders maken, maar dan kent men of de Doleerende of de kruisbroeders niet. Want de kruisbroeders waren van huis uit afgescheidenen. Met volledige instemming haal ik hier de woorden van Ds. van der Linden aan, uit zijn tweede brochure aan, dat er van af 1842—1869 verschillende Geref. groepen waren. Er waren gemeenten van Scholte, van Brummelkamp, van de Cock; men had opleidingsscholen in Groningen, in Drenthe, in Arnhem, en in Schoonhoven. Er waren toentertjjd Scholtianen, Brummelkampianen en Coccianen.
En al die -anen- en isten en al die schooltjes zijn in de jaren van 1842—1869 vereenigd en in een gesmolten tot een Christelijke Gereformeerde Kerk met één opleidingsschool te Kampen voor al de Gereformeerde Kerken. (pag. 12.) Maar wat was nu naar het oordeel van Ds. v. der Linden die Christelijke Geref. Kerk vanaf 1869? Zeker de Christelijke Geref. Kerk heeft van af haar wordingsperiode in 1834 te Ulrum tot 1892, altoos gestaan in het teeken van vereenigen en ineensmelting met allen, die de Gereformeerde Belijdenisschriften, liturgie en kerkordening wilden aanvaarden, maar dit nooit met prijsgeving van haar beginsel, dat zij de wettige openbaring van het lichaam van Christus in ons vaderland was. Zij kon toch niet ontkennen datgene, wat zij door Gods genade en onder den zegen des Heeren in ons land geworden was. En nu komt de Doleantie en zet inderdaad de geheele Christelijke Geref. Kerk op zij. Zelfs daar, waar zij gevestigd was, werd zij genegeerd en deden de Doleerende broeders precies alsof de kerk er niet was. En dat was niet, omdat men onbroederlijk was, zooals dit met de kruisbroeders het geval was. Want die stichtten uit onbroederljjkheid gemeenten, waar de Afgescheidenen reeds bestonden.
Maar de doleerenden waren heel vriendelijk, heel broederlijk, alleen zij negeerden het werk Gods van 1834. En zij deden dat niet in onwetendheid of in vijandschap, maar geheel in overeenstemming met het beginsel, waarvan zij uitgingen. En die miskenning heeft de Christelijke Geref. kerk geaccepteerd. Zeker, zij heeft geprotesteerd, tegen deze miskenning, maar zij heeft ten slotte ook de kerken der Doleantie als een openbaring van het lichaam van Christus erkend en daarmede haar eigen beginsel verloochend en prijsgegeven. Maar over dit kritieke punt glijden al mijn opponenten heen en toch is dat het punt, waarom het gaat en dat wij niet kunnen en mogen loslaten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Een onhoudbaar standpunt IV

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1923

De Wekker | 4 Pagina's