Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.B. te A. en H.M. te E. vragen inlichtingen omtrent dezelfde zaak, n.l. of het al dan niet geoorloofd is op den Zondag gebruik te maken van auto, fiets, of rijtuig, om de kerk te bezoeken.
't Is niet voor de eerste maal, dat een dergelijke vraag in deze rubriek besproken wordt, en het is dan ook alleen bij uitzondering, dat deze vraag opnieuw behandeld wordt.
Het is en blijft een moeilijke kwestie, waarmee feitelijk geheel het Sabbatsvraagstuk in verband staat. Wanneer B. mij dan ook uitnoodigt „positief te zeggen, of het mag of niet mag”, moet ik hem teleurstellen. Aan zulk een beslissende uitspraak durf ik mij niet te wagen. Er zijn menschen, die streng vasthoudende aan het voorschrift der Oud Testamentische Sabbatsviering, het gebruik van fiets, enz, absoluut veroordeelen. Maar daarmede is de kwestie niet opgelost. Evenmin gaan we accoord met hen, die zooals ze zeggen, meer evangelisch vrij, hoegenaamd geen gemoedsbezwaar hebben om het moderne vervoermiddel op Zondag te gebruiken, want die z.g.n. „evangelische vrijheid” kon wel eens een zeer slechte leidsvrouw blijken te zijn.
De kerk zelf heeft zich over deze aangelegenheid niet uitgesproken. Wel zijn er Synodale bepalingen van 1879 en 1893, maar die zeggen omtrent bovenstaande vraag niets. Daarin werd uitgesproken, „dat het reizen op Zondag, inzonderheid door voorgangers der gemeente, niet mag geschieden das alleen in geval van hooge noodzakelijkheid. Het reizen met openbare middelen van verroer wordt echter ongeoorloofd geacht voor elk en een ieder”.
De „openbare vervoermiddelen”, waarvan hier sprake is, zagen op trein, tram en boot, want auto en fiets waren toen nog onbekend, althans niet in gebruik als nu. Geheel die Synodale bepalingen zijn vaag. B.v., wat heeft men te verstaan onder „hooge noodzakelijkheid”, die vrij geelt op Zondag te reizen? En als die „hooge noodzakelijkheid” er is, dan nog mag volgens dezelfde bepaling het reizen niet geschieden met openbare vervoermiddelen. Een moeilijk geval, als een „hooge noodzakelijkheid” u van Groningen naar Vlissingen roept, maar ge moogt geen gebruik van het openbaar vervoermiddel maken. De vrijheid met de eene hand gegeven, wordt met de andere terug genomen.
Het strekt alleen maar ten bewijze hoe moeilijk het vraagstuk is. Reeds onze vaderen hebben dat gevoeld, hoeveel te meer dan wij in dezen tijd, waarin andere, vereenvoudigde middelen het verkeer regelen; wellicht staat men over 25 jaren weer voor andere toestanden. Het gaat niet aan om bepalingen te maken, die voor alle tijden en onder alle omstandigheden van kracht zijn. Hier is alleen gezaghebbend, wat God voorschrijft; en niet krachteloos gemaakt door allerlei persoonlijke meeningen en gevoelens. Wat de Wet toestaat is geoorloofd, wat zij veroordeeld is zonde, 'k Herinner mij een man, algemeen geacht om zijn godsvrucht, die zeide van den Heere vrijheid gekregen te hebben om des Zondags van zijn paard en rijtuig gebruik te maken om met zijn zwakke vrouw de kerk te bezoeken. Daartegenover verklaarde een ander, dat het fietsen op Zondag naar Gods huis hem tot zonde was. Wat van beide verklaringen nu te denken? Het is toch niet mogelijk, dat de Heere den een zal toestaan, wat Hij den ander tot zonde rekent.
Het roept ons toe: tot de Wet en de getuigenis. Die zijn regelen voor geloof en leven. Met dit te zeggen, wil ik niet in het gevlij komen van hen, die krampachtig zich vastklemmen aan de letter van de Wet. Niet alsof ik de letter der Wet niet zou achten, maar om met de letter, bovenal rekening te houden met den geest der Wet. Het kan niet ontkend, dat ook het Sabbatsgebod iets ceremoniëels in zich heeft, d.w.z. dat met name behoort tot den tijd der schaduwen, regelende het leven van Israël, dat tot den tijd der genade, onder de voogdij der Wet was geplaatst. Om U dat te doen gevoelen, wijs ik U op het verschil in Rustdag. Israël wijdde den zevenden dag tot den dienst des Heeren. Na de opstanding van Christus is de eerste dag der week de feest- en rustdag des N. Testaments. Dat verschil mag maar niet over het hoofd worden gezien; het zegt ons dat meer nog dan de letter de geest der Wet tot ons spreekt, „De Wet is geestelijk,” Dat klemt te meer, als men bedenkt, dat zij den mensch maar niet alleen oproept tot rusten op, maar ook tot heiligen van den Sabbat, Alle arbeid zal stil liggen, mensch en beest ontheven zijn van het dagelijksch werk, opdat de krachten hernieuwd zullen worden. Rusten, maar niet om in ledigheid, met de handen in den schoot, den dag door te brengen. Den rustdag wijden tot den dienst des Heeren. Dat is Sabbatsheiliging.
Die twee hoofdelementen, rusten en heiligen, vormen het wezen van het vierde gebod voor alle tijden. Beide mogen niet Tan elkander gescheiden. Er is b.v. geen heiligen van den dag des Heeren, als men Gods huis moedwillig verzuimd, en die dingen doet, welke niet noodzakelijk zijn. 't Zou al vreemd aandoen, als iemand zeide den Sabbat te heiligen, en op dien dag zijn tuin ging opharken, of een steekje ging breien; of de beurstijdingen in de courant naging. Maar dat is ook geen heiligen, al zon men volkomen zich onthouden van allen arbeid, maar het hart den Heere niet geven.
Het vierde gebod roept den mensch op naar ziel en lichaam tot den dienst des Heeren. Ik kan mij daarom voorstellen, dat iemand, die meer dan een uur van de kerk woont, of slecht ter been is, de fiets neemt. Hierbij stelt hij niemand in het werk. Maar hij kan toch thuis ook een preek lezen P Zeker, maar de Heere roept ons nu eenmaal naar Zijn huis om Hem gemeenschappelijk te dienen; want Hij bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jacob. Maar vroeger liepen de menschen toch ook wel? Zeker, omdat er niet zulke hulpmiddelen bestonden. Maar met op Zondag te fietsen vermeerdert men toch het getal van zoovelen, die de fiets tot geheel andere doeleinden gebruiken? Maar als men naar de kerk wandelt, vermengt men zich toch ook onder de velen, die in 't geheel niet naar de kerk gaan. Om dat alles op. Zondag te ontgaan, moest men liever thuis blijven.
Maar als men per fiets naar de kerk mag gaan, dan toch zeker ook wel met een auto? Hiermee staat het wel iets anders. Niet dat zulks in de auto zit; die is evenals de fiets een deed instrument. Maar zoo ik met een auto ga, heb ik iemand noodig, die haar voor mij bedient; een garage, waar ik hem tijdens den dienst moet stallen. Dat alles brengt mede, dat ik andere menschen in dienst moet stellen, die daarvoor loon trekken. Bovendien kan het gebeuren, dat de auto onderweg defect raakt; een band springt of een andere hindernis. Ja, wat nu? De auto aan den weg laten staan gaat niet, of aan de hand meenemen als een fiets nog veel minder. Nu moet men zelf aan het werk om het defect te herstellen, wat zoolang kan opbonden, dat men de kerk moet verzuimen. Dat brengt nu niet bepaald is een kerkstemming. Of men moet de hulp van een monteur inroepen en alweer iemand, die loon trekt, in dienst stellen.
We moeten met dergelijke dingen zoo voorzichtig zijn. Want onder voorgaven van grooten afstand, of zwakte, of behoefte aan het levende Woord, kan men zich zoo spoedig gerust stellen. Menschen, die b.v. geheel de week hard werken, zien 's Zondags op tegen een uur of iets langer loopen. Of ook wel, die wanneer het preeklezen is schitteren door afwezigheid, hebben O zooveel behoefte als er een predicatie is. Dat is verdacht!
En men dient toch ook rekening te houden met hen, die wellicht niet zulk een breed standpunt innemen en zich aan wat zij noemen: wereldgelijkvormigheid ergeren, 'k Weet wel, men kan op alle slakken geen zout leggen, maar anderzijds moet men ook trachten rekening te houden met het gevoelen van anderen.
Wat we gezegd hebben dient ook voor het rijtuig. Men meet daarvoor stalling hebben, en daarbij gebruik maken van hulp, die betaald moet worden.
Voor alles nauwkeurig omschreven bepalingen te maken, gaat eenvoudig niet. Woont de vreeze des Heeren in 't hart, dan zal er ook een handeling zijn naar de Wet, al is 't in beginsel. Onze tijd heeft allerminst te veel aan godzaligheid; en zij, die geroepen worden zielen te leiden, doen wel, meer remmend in te werken op de toenemende wereldgelijkvormigheid, dan den vrijen teugel te laten.
B te A., die het gebruik van een auto op Zondag afkeurde, vroeg: „of het dan niet beter was electrische trams tot den dienst des Heeren te gebruiken?” B. weet beter, Het is evenwel niet juist, beide gevallen gelijk te stellen, al ben ik met hem tegen het autovervoer op Zondag. De vraag: „of het doel de middelen heiligt?” kan tweeërlei beantwoord. Niet in dien zin, waarin b.v. de Roomschekerk het gebruikt, en allen, die zeggen „laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit voortkome.” Maar er kunnen gevallen zijn, waarin het doel de middelen heiligt. B.v. als David van de toonbrooden eet, en Jezus' discipelen op den sabbat aren plukken. Zelf kom ik nooit in een herberg; maar 't is mij toch eenmaal gebeurd, dat ik in een gelagkamer moest prediken, met den Bijbel voor mij op de biljarttafel. En 't was een goede ure, waarin alles door het Woord en gebed tot den dienst des Heeren was geheiligd.


N.B. In verband met het gebrek aan plaatsruimte, moet de „Vragenbus” wel eens een keer uitgelaten worden. Ik verzoek daarom beleefd, dat de vragers die wel eens zonderling ongeduldig op antwoord aandringen als hing het welzijn der kerk er aan, daarmee rekening houden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1923

De Wekker | 4 Pagina's