Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opvoeding en Onderwijs - 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opvoeding en Onderwijs - 11

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben beloofd, wat verder op de beteekenis der woorden: onderwijs en opvoeding, in te gaan.
Dit is wel noodig, maar ook moeilijk. Van oudsher is men al bezig geweest, een grenslijn te trekken tusschen de begrippen, door beide woorden uitgedrukt. M.i. is dit nog niet gelukt en .... zal het niet gelukken. Men kan een kunstmatige scheidingslijn trekken, maar daarmee is men er niet. In de praktijk moet men zich telkens weer afvragen: behoort dit of dat tot 't gebied van het onderwijs of tot 't gebied der opvoeding.
Sommigen maken zich er gemakkelijk af. Onderwijzen gebeurt in de school, opvoeden in het huisgezin. Doch bij nadenken valt al spoedig de onhoudbaarheid van deze meening in het oog. Op de school moet ook opgevoed worden en de ouders behooren hun kinderen ook te onderwijzen.
Wel is het duidelijk, dat opvoeden het algemeen begrip is, zoodat men er gewoonlijk door verstaat, al wat gedaan wordt om den den mensch aan zijn bestemming te doen beantwoorden; terwijl met onderwijzen meer het aanbrengen ven kennis en bekwaamheid wordt aangeduid. In zooverre is het dus een onderdeel van de opvoeding; want het bezit van kennis en bekwaamheid is voor 's menschen bestemming noodig.
't Is opmerkelijk, dat in de H. Schrift voor opvoeden en onderwijzen dikwijls hetzelfde woord wordt gebruikt. Dit woord, het Grieksche paideuoo, werd door onze Statenoverzetters bovendien nog vertaald door kastijden en tuchtigen. Zoo ziet men, welk innig verband er volgens onzen Statenbijbel bestaat tusschen: opvoeden, onderwijzen, tuchtigen en kastijden. Het zijn werkingen, door den Heere gebruikt, om zijn kind tot Hem te brengen.
En het eenvoudige kind Gods, al kent hij geen Grieksch (evenmin als schrijver dezes) gevoelt het wel eens, hoe God voor hem (haar) onderwijs, tucht en kastijding gebruikt ter opvoeding. Het kind des Heeren heeft soms harde lessen te leeren; zoo hard, dat zij hem wel eens te hard toeschijnen. Eerst later leert hij ze dan te billijken, ja, er voor te danken.
Elifaz toonde reeds er iets van te beseffen, als hij tot Job zeide: Gelukzalig is de mensch, welke God straft daarom verwerp de kastijding (Moesar) des Almachtigen niet.
De Apostel Paulus zegt het nog duidelijker in zijn brief aan de Hebreërs: Maar deze (de Vader der geesten) kastijdt ons tot ons nut, opdat wij Zijne heiligheld zouden deelachtig worden. En alle kastijding (paideia), als die tegenwoordig in, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn, doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid.
Oppervlakkig is er wel een groot verschil tusschen onderwijzen en kastijden, doch in werkelijkheid liggen die begrippen dicht bij elkaar.
Zoo luidt het in Handel. 7:2: Mozes werd onderwezen in alle wijsheid der Egyptenaren en Paulus zegt, dat hij onderwezen is aan de voeten van Gamaliël. Het woordje, hier door „onderwezen” vertaald, is weer hetzelfde als „gekastijd” uit den Hebreërbrief.
Terecht zeiden de oude vromen wel: God voedt zijn volk met honger en laaft het met dorst. Nu zijn honger en dorst op zichzelf onaangename gewaarwordingen. Maar dit onaangename wordt door den Heere gebruikt voor opvoeding en onder wijs van zijn kind. Hij is de ware Paedagoog (Opvoeder, Onderwijzer), doch Hij wil in zijn goddelijke genade en wijsheid ook menschen gebruiken voor zijn doel.
Hij geeft aan sommige menschen gezag over anderen. Dit gezag hebben zij mede te gebruiken voor de opvoeding van degenen, die onder hun gezag zijn gesteld.
Koningen, rechters, allerlei regeeringspersonen, leiders van een volk, groep of vereeniging, leiders op het gebied van wetenschap of kunst en vooral ook ambtsdragers op kerkelijk terrein, zij allen hebben de roeping om als opvoeder op te treden.
Zeg nu niet, dat volwassen personen geen opvoeding meer noodig hebben. Want dan hebt ge het mis. Geheel ons leven hier op aarde behoort een voorbereiding te zijn voor de eeuwigheid. „Een mensch is nooit te oud, om te leeren” wordt wel eens schertsend gezegd, maar het is tevens een ernstige waarheid.
In de geschiedenis zijn talrijke voorbeelden van personen, die veel hebben medegewerkt aan de opvoeding van hun volk. Natuurlijk is dit niet altijd op de juiste wijze geschied; het kan ook, dat zij zich niet altijd bewust waren van de grooten zedelijken invloed, dien ze op de massa uitoefenden, maar opvoeders waren ze toch.
Evenwel, de beste tijd, om opgevoed te worden is de jeugd. Dit leert ons Gods Woord en de ervaring. Daarover D.V. een andere keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Opvoeding en Onderwijs - 11

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 augustus 1923

De Wekker | 4 Pagina's