Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is het guur en koud. Vochtig en nevelachtig in de natuur. Dagen, dat wij de zon niet zien, en dat alles ons somber stemt; wij voelen nu allen, dat de zomer ons gaat verlaten en dat wij met versnelden pas den winter tegemoet gaan; den winter, die velen met zorg en bange vreeze vervult. Want de algemeene of internationale toestand is nog in geen enkel opzicht verhelderd en zoolang die blijft zooals hij is, krijgt onze nationale toestand geen perspectief. Wij hebben nooit zoo goed verstaan en zoo diep gevoeld als thans, dat onze nationale vooruitzichten op alle terreinen van het leven van den internationalen toestand afhankelijk zijn. 't Zal dus in ieder opzicht een heel moeilijke winter worden, ook voor onze regeering, die zich voor gewichtige vraagstukken geplaatst ziet. Daar is allereerst het vraagstuk van de werkloosheid, die zich in de komende maanden stellig zal uitbreiden. Millioenen heeft die werkloosheid reeds aan de schatkist gekost en millioenen zullen er nog mee gemoeid zijn en dat, terwijl de staatsbegrooting 1924 sluit met een tekort van 140 millioen. En de menschen, die tengevolge van de malaise werkloos zijn, kunnen en mogen niet aan zichzelven overgelaten worden. Of er niet meer controle op deze dingen moet worden uitgeoefend; of er niet gezocht moet worden naar arbeid voor deze menschen, ik vermoed, dat wij het daar allen wel over eens zullen zijn. Er is niets fnuikenders voor een mensch dan ledigheid. Het is des duivels oorkussen. En dat leven zonder te arbeiden, maakt de menschen zoo arbeidschuw en lusteloos, dat zij ten slotte er van zelf toekomen om zich op alle mogelijke wijze aan den arbeid te onttrekken. De regeering zal dus naar beide zijden de oogen open moeten hebben, zij zal de werkloozen moeten steunen en aan den anderen kant er op bedacht moeten zijn, dat er zooveel mogelijk arbeid wordt verricht voor het geld, dat er moet worden uitgekeerd.
Daar is verder het vraagstuk van de Vlootwet, die door allerlei propaganda en agitatie hoe langer hoe meer ons volk ophist, zonder dat men voldoende onderlegd is om er met eenige kennis van zaken over te oordeelen. Want dat vraagstuk is zoo moeilijk en ingewikkeld, dat het zich juist daardoor bijzonder leent voor agitatie. Het is mij dan ook gebleken, dat men in die zoogenaamde anti-vlootwet-propaganda allerlei bijeenbrengt en aan elkander vastkoppelt, wat niets met elkander te maken heeft. Die propaganda is dus zeer misleidend en ik aarzel geen oogenblik het hier neer te schrijven, dat men dit met opzet doet. Met opzet verdraait men de feiten, met opzet zet men de dingen in een verkeerd licht, en met opzet koppelt men aan elkander, dat niet bij elkander behoort. Daarom moet men niet op de lijsten van het anti-Vlootwet comite teekenen. Wijst die mannen gerust de deur en wanneer zij u op straat aanspreken, staat ze niet langer te woord dan noodig is om uwe weigering mede te deelen.
Ik vind het heel jammer, dat een zoo echt nationaal vraagstuk als de Vlootwet is, tot een zuiver politiek vraagstuk wordt gemaakt. Terwijl de agitators heel goed weten, dat wanneer zij morgen zaten op de plaats waar thans de regeering zit, zij zonder twijfel evenzoo goed een vlootwet zouden moeten indienen als deze regeering het doet. De regeering doet deze dingen heusch niet voor liefhebberij. Die heele vlootwetgeschiedenis baart haar reeds maanden heel wat zorg, en het is de groote vraag of de tusschenkomst van den heer Nolens wel zoo gelukkig geweest is, als menigeen heeft gemeend. Wij hebben er uitstel van executie maar geen afstel in gezien en het is de groote vraag of de Vlootwet er komt. Wat in de Roomsche Kieskring den Haag geschied is, voorspelt in dezen niet veel goeds. Want daar is met geweldige meerderheid een motie aangenomen, om er bij de Roomsche Kamerclub op aan te dringen de Vlootwet niet aan te nemen. Wanneer deze houding in andere Kieskringen mocht worden gevolgd, zou het voor de Roomsche Kamerleden een heet hangijzer worden en de groote vraag wezen, of zij voor de Vlootwet zouden stemmen.
Deden zij het maar niet, hoor ik sommigen al zeggen, dan werd zij misschien wel verworpen. Ik kan die redeneering best verstaan; maar de gevolgen van die verwerping. Heeft men die wel eens goed ingedacht. Heeft men wel eens goed ingedacht, wat de gevolgen van een regeeringscrisis in dezen tijd zouden kunnen zijn. Heeft men wel eens overwogen, dat die zou kunnen leiden tot een samengaan van Rome met de Socialisten? Ik spin deze dingen thans niet verder uit; maar ik wil toch even op deze voor de hand liggende mogelijkheid wijzen, opdat men niet te haastig zij in zijn oordeelen. Ik ga hier niet schrijven over de vlootwet; maar ik wijs er maar op, hoe moeilijk ook dit vraagstuk voor de regeering is.
En dan de Salaris-vermindering. Wat een puzzle! Overal worden protestmeetings gehouden, dreigende woorden gesproken tot de regeering. Haar verweten, dat zij haar woord breekt; dat zij de trouw schendt, en wat al niet meer. Nu vergete men niet, dat, wanneer men iemands inkomen aantast, hem dit onmiddellijk op stang brengt.
Op geen punt is de mensch haast gevoeliger dan op dat van zijn loon, vooral wanneer hem dit wettelijk gewaarborgd is, want men mag reclameeren zoo men wil, maar de regeering heeft dit toch inderdaad gedaan, dat is fout geweest van de regeering. Zij had op deze wijze niet mogen doen. Maar nu het eenmaal geschied is, mag de regeering niet doen alsof het niet zoo was. Wat de regeering te doen heeft, is m.i. haar fout erkennen en zeggen, dat zij niet bij machte is, uit te voeren, wat zij beloofd en gewaarborgd heeft. Dat is in deze penible kwestie het verlossende woord en dat woord kan de regeering spreken.


Sedert de laatste verantwoording mocht ik ontvangen voor de noodlijdende predikantsgezinnen in Saksen.

Nagift van Zwolle ƒ 2,50.
Gift uit Maarssen ƒ 1.—.
Giften uit Aalten ƒ 20.—.
Giften uit Katwijk aan Zee ƒ 6.75.
Giften uit Haarlem ƒ 5.—.
Gift uit Steenwijk ƒ 1.—.
Gift van Mej. Pr. ƒ 5.—.
Gevonden in de Collecte te Broek op Langendijk ƒ 5.—.
Collecte Werkendam ƒ 30.605.

Voor al deze giften hartelijken dank aan de milde gevers(sters). Gaarne blijf ik deze zaak bij de broeders en zusters aanbevelen.
De volgende week hoop ik, naar aanleiding van het bezoek van Ds. Spranger, enkele mededeelingen omtrent den toestand in Saksen te doen.
Den Haag.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923

De Wekker | 4 Pagina's