Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wederom geboren worden (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wederom geboren worden (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Jezus antwoordde en zeide tot hem: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.„Jezus antwoordde: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zoo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.Joh. 3 : 3, 5.

Vele teekenen had de Heiland gedaan, zoo buiten ais binnen Jeruzalem, en velen geloofden in Hem. Hij was een leeraar bij uitnemendheid. Zaken, aan andere leeraars onbekend, werden door Hem verkondigd. Hij leerde als machthebbende en niet als de schriftgeleerden. De schare hoorde Hem gaarne. Wij zouden in onzen tijd zeggen: Hij maakte opgang! De aandacht van volk en oversten werd op Hein gevestigd. In onderscheiden mate. Het getal van hen, die in waarheid door den Vader getrokken tot Hem kwamen, was gering. Geloofden er velen in Hem, niet allen zouden, wanneer dat geloof op da proef werd gesteld, volharden, meer nog, zij zouden zich stellen tegen Hem, wiens woorden en werken voor een tijd hen hadden ingenomen. De grooten der wereld, de geleerden en wijzen der eeuw, ergerden zich aan den Leeraar uit Nazareth, niet opgevoed naar de bescheidenste wijze der farizeën, leerling noch der schriftgeleerden noch der sadduceën. Ergernis had bij de meesten hunner de overhand; ware belangstelling werd slechts bij enkelen gevonden. Het hemelsche getuigt altijd tegen hetgeen uit de wereld is; het geestelijke tegen het vleeschelijke. En met al de schrift-geleerdheid, met al hun ijveren voor de wet, met al hun strijden voor de vaderlijke inzettingen, met al hun uiterlijke godsvrucht waren zij aardschgezind, dienden zij het vleesch. Daarom werd hun hart vervuld met wrevel bij het hooren van den Prediker uit den hemel, op wien de Geest des Heeren rustte. Toch ook onder die grooten had de Vader Zijne gekenden, die tot den Heiland komen zouden en door Hem zouden leeren verstaan, wat het zegt, klein te worden, gering, niets, opdat zij door Hem zouden worden verhoogd en verrijkt.
Onder dezen is Jozef van Arimathea; onder dezen ook Nicodemus,
Van dezen Nicodemus verhaalt ons Johannes, dat hij des nachts tot Jezus kwam. Niet in het openbaar, doch heimelijk, bedekt. Waartoe dus? Is het vrees voor de menschen, waarom hij zich verbergt? Die zal wei niet uitgesloten zijn. Hij is farizeër, een overste der Joden. Wat het gemeene volk doet, past hem, den groote, niet. De oogen des volks zijn in afwachting juist op hem en zijns gelijken gericht, om te zien, wat zij doen, hoe zij zich gedragen tegenover Jezus. Hij is farizeër! Zal hij zich den spot zijner geestverwanten op den ha s halen?
Er kan meer zijn. Dit, dat hij met zichzelf niet eens is, wat te denken van Hem, die als machthebbende den tempel heeft gezuiverd van kooplieden en wisselaars, van ossen en schapen. Hij moet zekerheid hebben voor zichzelf en ook voor het volk, dat toch maar niet mag overgeleverd worden aan den eersten den besten leeraar, die zich opwerpt. Van Jezus zelf moet hij weten, wat Hij is, wat Hij wil en zal. Daartoe moet hij den Heiland alleen spreken. Is er geschikter tijd voor hem dan na zonsondergang, als de schare zich verspreid heeft?
Zal Jezus hem ontvangen? Zonder twijfel! Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken, dat verloren is, en deze aanzienlijke is een verlorene. Hij is de Geneesmeester van Zijn volk; is Nicodemus met krank, doodelijk krank? Hij is gekomen om den Zijnen het leven te geven; is deze farizeër niet een geestelijk doode ? Zeker, dat waren zij allen. Maar niet allen komen zij, gelijk hij. Is zijn komen niet m het geloof, het is toch uit oprechte belangstelling, waardoor ook gewekt.
Nicodemus weet niet, dat hij verloren, doodelijk krank, dood is. Hoe zou hij het weten? Hij komt als een gezonde, als een krachtige in 't besef, dat hij geroepen is een oordeel te vellen over Jezus, over Zijn persoon en leer.
„Rabbi”, zoo vangt hij aan, „Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een leeraar, van God gekomen; want niemand kan deze teekenen doen, die Gij doet, zoo God met hem niet is.”
Tot deze belijdenis drong hem, hetgeen geschied was. Hij kan en wilde de groote daden des Heeren niet ontkennen. Zij spreken van meer dan menschelijke kracht en wijsheid; zij dragen het stempel van goddelijke afkomst. De rechtmatigheid van Christus' optreden kan hij niet betwisten. Is dit echter het eenige, dat Nicodemus te zeggen heeft? Is hij alleen gekomen om Jezus te zeggen, welk een indruk hij ontvangen heeft? Of moet deze taal dienen als inleiding tot een meer ingrijpend onderzoek, ligt er een „maar” achter?
Zeker niet. De Heiland wist het. Het voorgaande hoofdstuk sluit met de opmerking, dat Jezus niet van noode had, dat iemand getuigen zou van den mensch, omdat Hij zelf wist, wat in den mensch was. Ons hoofdstuk begint met de woorden: En er was een mensch uit de farizeën, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden. Hij, die kwam om den Heiland te peilen, wordt door Dezen doorschouwd.
Christus wijst hem met een plechtig „Voorwaar, voorwaar,” „Amen, amen” op het eene noodige, dat voor den mensch van de hoogste beteekenis is.
De mensch moet wederom geboren worden, anders kan hij het koninkrijk Gods niet zien.
Als Nicodemus dit woord niet vat en aan eene hergeboorte denkt in vleeschelijken zin (vs. 4), dan wijst de Heiland hem op het geestelijk karakter van dat wederom geboren worden, terwijl Hij nogmaals wijst op de beteekenis er van ten opzichte van het koninkrijk Gods. Het wederom geboren worden is een geboren worden uit water en Geest. Zonder dat geen ingaan in het Koninkrijk Gods.
Dat terstond spreken over de wedergeboorte schijnt ietwat vreemd.
Wij gelooven hierin eene aanwijzing te zien van het doel, waartoe Nicodemus kwam. Het stond in 't nauwste verband met het koninkrijk Gods. Ongetwijfeld heeft Nicodemus naar de komst van dat konininkrijk uitgezien, doch evenals de meestes zijner tijdgenooten. De Messias-verwachting onder Israël was een vleeschelijke. Da Messias zou zijn de Koning van het herstelde David-en Salomo-rijk, groot van kracht en heerlijkheid, vol van roem en glorie. Geen band zou Israël meer knellen, integendeel, Israël zou een band slaan om de volkeren der wereld. Men zou den Filistijnen (de vijanden van het rijk Gods) op den nek vliegen. Babylon was gevallen evenals Assyrië, Egypte was machteloos; ook Rome zou ondergaan en alles zou het huis Davids ten deel vallen. En dan zou er zijn het vrederijk en de heidenen zouden toevloeien tot den berg des Heeren. Het was eene verwachting, die het hart van den Israëliet zwellen deed.
Wat had men in dat opzicht te verwachten van Jezus van Nazareth? Was Hij de Messias, ja dan neen? Zal Hij het koninkrijk onder Israël weder oprichten?
Zal Nicodemus vragen naar Christus' verhouding tot het koninkrijk Gods, de Heiland, kennende zijne en Israëls vleeschelijke verwachting, wijst hem op hetgeen hem noodig is om het koninkrijk, dat niet van deze wereld is, te zien en in te gaan. Van een koninkrijk der wereld wordt men onderdaan door vleeschelijke geboorte, van het koninkrijk Gods door geboorte uit water en Geest.
Deze laatste geboorte, de wedergeboorte, wordt Nicodemus voorgesteld als noodzakelijk. De vermelding er van, als middel tot zien en ingaan van het koninkrijk Gods, stelt haar als mogelijk en rijk in vrucht.

Nicodemus had vele voorrechten. Hij behoorde tot het volk der belofte, droeg het teeken des verbonds in zijn vleesch, was ingewijd in de heilige openbaring Gods, onderscheiden boven duizenden zijns volks. Geëerd door de schaare, gezocht om zijn verstand, de leeraar in Israël, die een eerste plaats innam in den joodschen raad. Hoe dikwijls had bij mogelijk bij zijn onderwijs het volk doen hangen aan zijne lippen; menig oog was misschien neergeslagen onder zijn bestraffenden blik. In de schatting van velen een heilige, een man Gods, geschikt om God te dienen en met den Heilige te verkeeren. Voorbeeldig in handel en wandel. Een farizeër, niet in de slechte beteekenis dezer benaming.
Wat ontbreekt hem nog? Aan het volk, aan. de schare, die de wet niet weet, alles! Maar aan hem?
Met al de weidaden hem geschonken, stond Nicodemus buiten het koninkrijk Gods. Hij zag er zelfs de heerlijkheid niet van, kon er zich geene voorstelling van maken. Het ontbreekt hem niet aan wat wij zouden kunnen noemen zegeningen in het voorwerpelijke. Echter werd hetgeen dat voorwerpelijke tot rechten onderwerpelijken zegen moest maken, gemist! Dat is de wedergeboorte.
Zonder deze, waardoor het verstand wordt verlicht, de hartstochten worden geregeld en de wil wordt gebogen is er geen kennen van de dingen des Geestes mogelijk.
In de wedergeboorte, die wij niet nader kunnen beschrijven, — zij is en blijft een wonder van Gods Geest — in de wedergeboorte ontvangt de mensch een oog om de dingen, die des Geestes Gods zijn, te zien, een oor, om ze te hooren, een hart, om ze op te merken en te verstaan. Alleen door de wedergeboorte leeren wij, wie en wat God is, en wie en wat wij zijn. De wedergeboorte doet ons kennen onze verhouding tegenover God. Alleen door de wedergeboorte het rechte verlangen naar het koninkrijk Gods, niet als aardsch koninkrijk, maar als geestelijk, ons noodig tot zaligheid en tot verheerlijking des Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1924

De Wekker | 4 Pagina's

Wederom geboren worden (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 januari 1924

De Wekker | 4 Pagina's