Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moeilijke vertroosters?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moeilijke vertroosters?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In vele brieven van rouwbeklag, welke ik ontving in verband met het overlijden mijner lieve vrouw, las ik een uitdrukking, waarop ik in het stellen van bovenstaande vraag nader wensch terug te komen. Met de betuiging van hartelijke deelneming in het smartelijke verlies, ging gepaard de vriendelijke verontschuldiging, dat „menschen moeilijke vertroosters zijn”, Ik begreep dan zoo goed de bedoeling. Tegenover diepe beproeving, als waarin mijn gezin zoo onverwacht werd gedompeld, gevoelt men zich zoo arm aan woorden, om eens recht het medegevoel uit te drukken; zoo onmachtig om metterdaad troost te geven. En in dat pijnigend gevoel van zoo gaarne te willen, maar niet te kunnen troosten, belijdt men zijn onbekwaamheid met het woord, dat Job tot zij drie vrienden sprak.
Ik kan niet nalaten op het beroep op Jobs woord door hen, die zich „moeilijke vertroosters” noemden en toch zulke hartelijke troostbrieven schreven, een kleine kanttekening te maken, en tevens te zeggen, hoe verkwikkend hun troostredenen voor mij en de mijnen waren en nog zijn.
Als Job's vrienden kwamen om hem te troosten in zijn nameloos lijden, duurde het niet lang of ze begonnen en eindigden met Job van verborgene zouden te beschuldigen, de oorzaak van al zijn ellende. In de meeat heftige bewoordingen slingeren zij den lijder bittere aanklachten voor de roeten en in zijn zielswonden storten ze salpeter. In antwoord op hun zware beschuldigingen, zegt de lijder in hoofdstuk 16:2 en 3: „Ik heb vele dergelijke dingen gehoord; gij allen zijt moeilijke vertroosters. Zal er een einde zijn aan de winderige woorden? Of wat stijft u, dat gij alzoo antwoordt?”
In plaat van troost brachten zij hem moeite en ellende aan, en verhoogden zijn smart; en daarom wenschte hij niets vuriger dan dat er een eind kwam aan hun winderige woorden.
Daarom dacht ik telkens bij het lezen van die teedere verontschuldigingen: niets is minder waar, dan dat gij nietige vertroosters zoudt zijn. Zeker, de Heere alleen kan troost geven, en noemt zich dan ook zoo liefdelijk „de Trooster.” Maar toch belooft Hij zoo treffend „te zullen troosten als een, die zijn moeder troost.” Om te kunnen troosten moet er zijn liefde, die medevoelt, medelijdt. En dan gebruikt de groote Trooster dikwerf menschen om menschen te troosten. Een Ruth voor een Naomi, Jonathan voor David. God, Die de nederigen troost, vertroostte Paulus eenmaal met de komst van Titus. Op zijn tocht naar Rome zond de Meere hem de broeders tegemoet, en hij toen hij hen zag, dankte Hij God en greep moed. Als de Apostel de geloovigen te Thessalonica heeft gewezen op de heerlijke toekomst des Heeren, als wanneer zij een verheerlijkt lichaam zullen ontvangen, en dan altijd bij den Heere zullen zijn, dan vermaant hij: „Zoo dan vertroost elkander met deze woorden.” (1 Thess. 4: 18).
Inplaats van „moeilijke vertroosters” te zijn, hebben velen met woord en daad mij liefelijk verkwikt te midden van diepe smart. Al kan de breuk dan niet hersteld, het gemis niet weggenomen worden door menschen, het is van vruchtbare beteekenis liefde te ontmoeten in een warmen handdruk, een betraand oog, een troostend woord.
Ik heb er behoefte aan dit te zeggen, want in dagen van krankheid en het heengaan der geliefde vrouw en moeder, wist ik mij omgaven en gedragen door veler gebed, zoodat het mij meermalen klein maakte voor den Heere. Want hoevelen, die niet minder beproefd werden, moesten, onbekend bij anderen, alleen en eenzaam den lijdensweg gaan. En als men dan zooveel liefdevolle belangstelling ontmoet, dan doet dat is verootmoediging Gods goedheid erkennen. Een vriendenhand zond mij zonder vermelding van adres een leerrede van Spurgeon over Psalm 90:15—17. Met rijke vertroosting heb ik het kostelijk woord van dien Godsman gelezen, en was zeer dankbaar jegens hem of haar, die met zoo groote teerheid een troostwoord zond. Van allo zijden, uit allerlei kerken ontvingen we meelevende belangstelling, zoodat ik de uitdrukking: „menschen zijn moeilijke vertroosters”, niet zonder tegenspraak kan laten passeeren.
Gods vertroostingen zijn ons in dezen weg van smart niet klein. Met blijde hope mogen we onze geliefde gade nastaren, die op de middaghoogte van haar leven afreisde naar de stad, die het licht van zon en maan niet behoeft. En die hoop moet al ons leed verzachten. God laat het werk zijner handen niet varen; wat Hij begon zal Hij ook voleinden. Hij wekt geen behoefte of vervult die ook. Met de innigheid Zijner groote liefde waakt Hij over het Zijne, es de arme van geest vindt bij Hem een geopend oor, een hart, dat van eeuwige liefde klopt. „Gij, die God zoekt ulieder hart zal leven.”
En nu ligt de weg vooruit. Niet in het naar beneden of naar achteren zien ligt troost, hoe gaarne en veel de mensch het ook doet, maar: 't oog om hoog, 't hart naar boven, hier beneden is het niet; Het ware lieven, leven, loven, vindt mes, waar men Jezus ziet.” Worde allen, die des Heere Jezus in onverderfelijkheid liefhebben, genade gegeven, om, de lendenen omgord, de kaarsen brandende te hebbes, om aldus te waken en te wachten op de komst van den hemelschen Bruidegom.

Apeldoorn. Geels.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1924

De Wekker | 4 Pagina's

Moeilijke vertroosters?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 februari 1924

De Wekker | 4 Pagina's