Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moderne Religie (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne Religie (IV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vierde kenmerk is de toepassing der evolutie-theorie op den godsdienst. Alles is in staat van eeuwige ontwikkeling, zoo leert men; gelijk nu de mensch zou zijn voortgekomen uit het dier. zoo ook is bij de religie aan te nemen, dat de lagere vormen de bron zijn voor hoogere. Zoo zou dan ook weer de nieuwere religie (godsdienst) een hoogere en betere vorm zijn van de Christelijke. Elders hebben we deze evolutie-theorie zelve in haar onhoudbaarheid aan de kaak gesteld. Met haar vervalt dan ook tevens de gevolgtrekking, welke men voor de religie uit haar meende te mogen maken. Nog voor eenige jaren gold in die kringen de stelling, dat de inhoud des bijbels, n.l. des Ouden Testaments, grootendeels zijn oorsprong vond in den Babylonischen godsdienst, de Bijbel moest verklaard uit Babel; „Babel und Bibel. Maar wat is nu bij nader onderzoek, door belangrijke vondsten enz. gebleken? Dat men in Babel (sommige geschriften, overleveringen, religieuse gebruiken enz.) niet te doen had met het oorspronkelijke, maar met vertroebelde overleveringen van weer oudere gegevens. Zoowel Babel als Israël zouden beide uit die vroegere oudere gegevens hebben geput. Maar dan met dit verschil, dat in Babel gelijk aan velerlei klaar kon bemerkt, de vertroebeling had plaats gevonden; terwijl bij Israël de zuiverheid was bewaard. Dit klopt geheel en al met de leer eener schriftuurlijke opvatting van de openbaring.
En was het (des neen!) waarlijk evolutie, wat zal dan weer uit deze moderne religie geboren worden? Want dan is ook zij niet de ware werkelijkheid. Dan zijn er ten slotte geen vaststaande gegevens, of normen (maatstaven). Dan is er geen vaststaande zedewet, geen leer, geen afdoend vast antwoord der waarheid op de vele levensvragen mogelijk. Terecht zegt Prof. Dr. Hoppe er van: deze richting kent wel problemen, maar geen antwoorden. Antwoorden hebben, dat heet onwetenschappelijk. — Een religie zonder absolute waarde, het is niet minder dan, op reis naar de eeuwigheid, varen zonder kompas, en zonder roer. Wie zijn ziel lief, heeft, vaart niet mee.
Als vijfde karaktertrek van de moderne religie noem ik, dat zij niet wezenlijk onderscheiden is van den heidenschen godsdienst en geen Christendom mag heeten.
Feitelijk is deze nieuwe godsdienstigheid een schepping louter uit het menschelijk brein. Men erkent zulks daar zelfs gaarne. Men gaat er prat op, dat deze nieuwerwetsshe godsdienst de hoogste (tot hiertoe) ontwikkelingsphase van den godsdienst mag heeten; het schoonste produkt van den denkenden en scheppenden geest des menschen. Maar wat blijkt nu? Dat deze „nieuwheid” vrij antiek (ouderwetsch) is. Wezenlijk nieuws is er niet veel aan, dan de slechtere verbasterde vorm. Al die mooi-klinkende redeneeringen bij da moderne religie over deugd enz. kan men terugvinden, in geleken trant, bij de oude Grieksche moralisten (zedeleeraren) als Anaxagoras, Socrates, Plato, met dit verschil dat deze Grieken, de zaak… nog wat dieper opvatten. Een klare begripsuitbeelding van het onder-scheid tusschen recht en onrecht kan men bij Plato nog wel vinden, maar bij de zedeleer dezer nieuwerwetsche godsdienstigheid feitelijk niet.
Daarenboven, inderdaad een deugdleer als ons b.v. in Plato's Staat wordt beschreven, lijkt niet zóóver van die van het christendom verwijderd te zijn. Maar! Christendom is niet slechts, zelfs niet in de eerste plaats, een deugdleer; maar een prediking en uitbeelding van verzoening en door haar tot godsgemeenschap.
Christus predikte niet slechts deugd, maar in de eerste plaats: boete, en bekeering tot God. Hier wringt ten principale (in wortelbeginsel) de vreemdsoortige schoen. De humanistische (uit den mensen afgeleide) religie kent geen zonde en schuld. Daar waar men zonde- en schuld-besef heeft leeren kennen, zal men verstaan, dat er een daad Gods noodig is tot onze verlossing. Boete geloof, en bekeering, is (ziedaar Christus' prediking) daarenboven niet slechts den grooten, ruwen, openbaren zondaar van noode, maar ook den z.g.n. vrome; den pharizeeër en wetgeleerde. Zulk een leer eischt tot onze verlossing een daad Gods. Een daad Gods tot onze ontdekking aan ons zelf; een daad Gods tot onze verlossing en behoudenis door het offer van Christus, een daad Gods tot toepassing dezer genade in Christus Jezus. De religie heeft een goddelijken ondergrond: genade. Van deze genadedaad Gods spreekt Paulus: God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende. (2 Cor 5:19). Niemand, zegt Christus zelf, kan tot mij komen, tenzij de Vader die Mij gezonden heeft, hem trekke. Paulus (zie 1 Corinte 2) predikt niet de menschelijke wijsheid (o a. da deugdleer van het humanisme), opdat daardoor niet juist het kruis van Christus worde verijdeld. Het kruis van Christus, d.w.z. de daad Gods. Tegenover de daad, de deugd, des menschen, stelt hij dan de daad Gods, der genade in Christus Jezus. De genade-religie tegenover de humanistische (uit den mensch.)

(Wordt vervolgd.)

Arnhem. Wisse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1924

De Wekker | 4 Pagina's

Moderne Religie (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1924

De Wekker | 4 Pagina's