Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gekruiste Christus bespot (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gekruiste Christus bespot (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En zij, die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende bunne hoofden en zeggende: „Gij, die den tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven! Indien Gij de zoon Gods zijt, zoo kom af van het kruis!En desgelijks ook de overpriesters mot de schriftgeleerden en ouderlingen, Hem bespottende, zeiden: „Anderen heeft Hij verlost, Hij kan zichzelven niet verlossen; indien Hij de Koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem gelooven, Hij heeft; op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wèl wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Matth. 27 : 39—43.

„ … en zij kruisigden Hem!”
Hoeveel wreedheid, hoeveel lijden en smart, wordt bier in weinige woorden verhaald. „Zij kruisigden Hem!” Dat is, zij banden Hem op het hout en hebben Zijne handen en voeten doorgraven, met nagelen ze bevestigd aan het kruishout Zij hebben dat hout opgericht, geplaatst in de groeve, daarvoor gegraven; de touwen losgemaakt en — daar hangt Gods heilig kind, Jezus, tusschen hemel en aarde, aan de doorboorde handen en voeten.
Wij kunnen ons slechts eene flauwe voorstelling vormen van het onzegbare leed, aan het kruisigen verbonden. En, neen, wij willen niet opgaan en ons verliezen in de smarten, maar 't is toch goed, dat wij trachten ons eenigszins eene voorstelling er van te maken. Of is het niet noodig, dat wij er iets van kennen om te kunnen verstaan, hoe duur Christus de Zijnen beeft gekocht?
In de volle diepte zullen wij dat lijden niet kunnen peilen; menschelijk voorstellingsvermogen mist daartoe het dieplood. Eigen lijden kennen wij soms niet meer dan oppervlakkig. Hoe zouden wij het lijden verstaan van Hem, die geene zonde gekend heeft, wiens onverdorven ziel de smaad nog dieper grieven, wiens onbesmette lichaam de smarten nog snijdender moesten aankomen!
Geen klacht is over Zijne lippen gekomen. „Als een lam is Hij ter slachting geleid; als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, heeft Hij Zijnen mond niet opengedaan.”
Geert vervloeking van Zijne pijnigers, noch van hen, die Hem overleverden, heeft Zijnen mond verlaten.
Eene bede is opgestegen tot Zijnen Vader, eene bede, niet voor Hemzelf maar voor Zijne vijanden, die Hem nagelden aan het bout. „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen!”
En nu hangt Hij daar, bet Lam in Gods, dat de zonde der wereld draagt, vol smart, doch ook vol geduld, vol liefde, vol gelatenheid.
Heeft men eerbied gehad voor Zijne smarten?
Het schriftgedeelte, hierboven geplaatst, leert het ons anders kennen.
De gekruiste Christus is bespot. Hij I is geworden „een snarenspel van dronkaards in Zijn leed”, dronkaards, dronken van zonde en haat en bloed.

„Welgelukzalig is bij, die zich verstandig gedraagt jegens een ellendige; de Heere zal hem bevrijden ten dage des kwaads!” Ps. 41 : 1.
Was Israel het vergeten, dit woord van den psalmist?
En, indien dan bet ruwe volk, „de schare, die de wet niet kent”, het vergat, moet dan niet verwacht worden van overpriesters en schriftgeleerden en fanzeërs, dat zij het bedachten?
Hoe vreeselijk is toch de invloed der zonde, de vijandschap tegen God. De duisternis kan het licht niet verdragen, de leugen de waarheid niet lijden. Hoe schrikkelijk is bet oordeel der verharding.
Er is geen zweem van medelijden bij hen, die zich op Golgotha bevinden, behalve bij die enkelen, die „van verre aanschouwers waren”. Geen zweem van medelijden bij hen, die voorbijgaan en dat zijn-er velen; de weg langs Golgotha werd veel betreden.
Geen eerbied is er voor de smart.
De krijgsknechten dobbelen aan den voet van het kruis, om Zijn kleed, onverschillig voor Zijn pijn.
En die voorbijgaan lasteren, beschimpen, bespotten Hem. Zij schudden hunne hoofden, uit quasi-medelijden, en te scherper klinkt hun woord van verachting. De evangelist Marcus voegt er het woordje „ha!” aan toe.
„Ha! Gij die den tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven!”
Eene bespotting van Zijne machteloosheid !
„Indien Gij de Zoon Gods zijt, zoo kom af van het kruis!”
Eene bespotting van Zijne godheid.
En de overpriesters en schriftgeleerden en ouderlingen en farizeën herhalen deze bespotting in woorden, meer aan de Schrift (Ps. 22) ontleend.
Hoe weinig verstonden de voorbijgangers van hetgeen zij deden!
Hoe weinig de overpriesters en de anderen, de mannen der wet, van hetgeen zij spraken!
Zondige onwetendheid!
Zondige nalatigheid in 't onderzoek der Schriften, welke zij als voorgangers des volks toch in de eerste plaats geroepen waren te kennen !
Zondige oppervlakkigheid, waar alleen geoordeeld wordt naar het uiterlijke !
Zondige verwerping van de waarheid Gods!
Jezus is de machtige om Zichzelven te verlossen, ook al zijn Zijne handen en voeten genageld aan het hout des kruises.
Hij is de Zoon van God, al hangt Hij daar als een vloek !
Hij is de Koning Israëls, al dekte Hem de doornenkroon!
God wil Hem, zekerlijk, God wil hem wel. Hij is Zijn geliefde Zoon, in wien Hij al Zijn welbehagen heeft !

Toch, hoe verklaarbaar is de spot, den gezegenden Heiland toegeroepen !
Is, gelijk Hij daar bangt, de schijn niet geheel tegen Hem?
Zelfs Zijne discipelen achtten, met Zijn kruisiging en dood, alles verloren.
„Wij hoopten” zegt Kleopas, „wij hoopten, dat Hij was degene, die Israël verlossen zou”.
Voor het ongeloof kon Hij aan 't kruis niet anders verschijnen, dan als de verleider des volks.
De zonde is zoo wreed, zoo meedoogenloos!
En die wreedheid werkt samen met den eisch der vergelding, dien het rechtvaardigheidsgevoel ook den natuurlijken mensch stelt.
Had Hij dan het volk niet bespot, door zooveel te doen verwachten van Zijne macht ?
Had hij het volk niet bespot, door Zich te noemen Davids Zoon, de Koning Israël ?
Had Hij den godsdienst met gelasterd, God zelf, door te zeggen: „Ik ben Gods Zoon?”
Waren de teekenen, door Hem verricht, met zoovele middelen geweest om het volk afkeerig te maken?
Daarom — spot en schimp over Hem ! Hier, o Israël, kunt gij bet zien, dat Jezus van Nazareth is een bedrieger.
Indien Hij werkelijk ware geweest, voor wien Hij zich uitgaf, dan bad Hij hier niet gehangen aan het kruis.
Indien Hij de Koning Israëls ware geweest, Hij zou Zijn volk geleid hebben op de wegen der victorie; Hij zou den gehaten Romein op den nek gesprongen, hem vertreden hebben. Indien God waarlijk Hem wel wilde, zou Hij Hem dan zoo hebben laten lijden?
Hoe kan Hij een verlosser zijn, die machtelooze ?
Hoe kan Hij koning zijn? Een kruis is Zijn troon !
Hoe kan Hij Gods Zoon zijn? Het vloekhout is Zijn hemel!
De veronderstelling alleen is den Jood een ergenis, den Griek een dwaasheid, den rede-mensch eene belaching.
Een Koning — aan een kruis !

Als wij dat bedenken, werpen wij geen steenen op die spotters die daar hun lied zingen bij de lijdenssmart des kruises.
Zouden wij wijzer geweest zijn dan zij ?
Zouden wij geloofd hebben in Hem?
Zouden wij Hem hebben gerechtvaardigd?
Zou er voor ons oog heerlijkheid, koninklijke, goddelijke heerlijkheid geweest zijn in den Gekruiste?

Ons Vleesch en Bloed wordt aan het bout des kruises bespot door ons vleesch en bloed.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1924

De Wekker | 4 Pagina's

De gekruiste Christus bespot (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 1924

De Wekker | 4 Pagina's